ECLI:NL:OGEAA:2023:98

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
AUA201904463
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met nevenvorderingen

In deze zaak vorderde eiser, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap met nevenvorderingen. De partijen waren op 10 oktober 2001 in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd en de echtscheiding was uitgesproken op 29 september 2014. De echtscheidingsbeschikking was op 10 februari 2015 ingeschreven in het openbare register, waardoor de gemeenschap was ontbonden. Eiser vorderde onder andere de benoeming van een taxateur voor de vrije marktwaarde van onroerend goed en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, met inachtneming van de billijkheid en belangen van partijen. Gedaagde, vertegenwoordigd door mr. Ch. Lejuez, voerde gemotiveerd verweer tegen de verdelingsvoorstellen van eiser. Het gerecht oordeelde dat partijen de wettelijk voorgeschreven procedure voor de verdeling van de gemeenschap moesten volgen, zoals vastgelegd in de artikelen 677 en 678 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het gerecht hield verdere beslissingen aan en verwees de zaak naar de eerstvolgende parkeerrol, waarbij partijen de mogelijkheid kregen om de zaak opnieuw op de rol te plaatsen indien nodig.

Uitspraak

Vonnis van 1 maart 2023
Behorend bij A.R. AUA201904463 AR
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: mr. G.L. Griffith,
tegen:
[gedaagde],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: mr. Ch. Lejuez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 7, ter griffie ingediend op 23 december 2019;
- de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van repliek met productie 8;
- de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.HET GESCHIL

2.1 [
eiser] vordert om bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[eiser] gratis admissie te verlenen;
een taxateur te benoemen die belast zal zijn met het vaststellen van de vrije marktwaarde van het onroerend goed gelegen te [adres] in Aruba;
de verdeling van de tussen partijen bestaande huwelijksgoederengemeenschap te gelasten zoals aangegeven in randnummers 5 tot en met 10 van het verzoekschrift, alles vermeerderd met de wettelijke rente, binnen een door het gerecht te bepalen redelijke termijn, onder de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld voor het aan [eiser] uit te betalen bedrag dan wel tot een door het gerecht in goede justitie te bepalen bedrag en van een door het gerecht bepaalde aard;
de verdeling van de gemeenschapsboedel van partijen vast te stellen en te bepalen, rekening houdende met de billijkheid en de belangen van partijen;
te bepalen dat indien[gedaagde]weigert aan het hiervoor gevorderde te voldoen, het in dezen te wijzen vonnis waarin het gevorderde onder 3 en 4 wordt toegewezen, in de plaats treedt van eventuele noodzakelijke akten;
te bepalen dat de overeenkomstig het gevorderde onder 3 en 4 opgemaakte akte(n) rechtsgeldig in de daartoe bestemde registers kunnen worden ingeschreven;
[gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.
2.2 [
gedaagde] voert hiertegen, voor zover zij niet instemt met de verdelingsvoorstellen van [eiser], gemotiveerd verweer.
2.3
Het gerecht zal op de standpunten van partijen, hierna waar nodig, nader ingaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
Tussen partijen is het navolgende niet in geschil. Partijen zijn op 10 oktober 2001 te Aruba in wettelijke gemeenschap van goederen gehuwd. Bij beschikking van 29 september 2014 heeft dit gerecht de echtscheiding uitgesproken tussen partijen en de verdeling van de gemeenschap bevolen (hierna: de echtscheidingsbeschikking). Tevens is, voor het geval partijen daarover niet overeenkomen, benoemd tot notaris te wiens overstaan de verdeling behoort te worden tot stand gebracht, notaris mr. [naam notaris], en is tot onzijdig persoon benoemd om die persoon te vertegenwoordigen die mocht weigeren of nalaten aan de verdeling mee te werken: [naam deurwaarder], deurwaarder, wonende in Aruba.
3.2
De echtscheidingsbeschikking is op 10 februari 2015 ingeschreven in het daartoe bestemde openbare register. Door die inschrijving eindigde het huwelijk van partijen en is sprake van een ontbonden huwelijksgoederengemeenschap (hierna: de gemeenschap). In het licht van dit alles vordert [eiser] thans de verdeling van die gemeenschap met nevenvorderingen.
3.3
Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
3.4
Artikel 677 Rv bepaalt, voor zover thans van belang, het volgende:
“1. Het vonnis waarbij een vordering tot verdeling van een gemeenschap wordt toegewezen, zonder dat de rechter de vaststelling van de verdeling aan zich houdt, houdt in een bevel tot verdeling ten overstaan van een notaris, alsmede, zo partijen het over de keuze niet eens zijn, de benoeming van deze notaris. (…).
2. Op verlangen van elk der partijen kan het vonnis tevens de benoeming inhouden van een onzijdig persoon als bedoeld in artikel 181 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba.
3. De notaris bepaalt dag en uur waarop partijen voor hem moeten verschijnen, en roept hen tegen het vastgestelde tijdstip op. Indien zij niet allen verschijnen, kan hij partijen eenmaal of meermalen tegen een nieuwe dag oproepen (…).”
3.5
Artikel 678 Rv luidt als volgt:
“1. Indien de notaris partijen niet kan verenigen, constateert hij dit in een proces-verbaal, waarin hij desverlangd opgeeft op welke punten partijen reeds tot overeenstemming zijn gekomen.
2. Zolang geen volledige overeenstemming is bereikt, kan de meest gerede partij vorderen dat de rechter de wijze van verdeling gelast of zelf de verdeling vaststelt, dan wel wat overigens ter zake van hetgeen partijen verdeeld houdt, nodig is.
3. Zolang hem geen afschrift van het proces-verbaal wordt overgelegd, kan de rechter op verlangen van elk der partijen de zaak aanhouden ten einde de notaris opnieuw gelegenheid te geven tot toepassing van artikel 677, derde lid.”
3.6
Gesteld noch gebleken is dat partijen in het licht van het dictum van de echtscheidingsbeschikking voormelde wettelijk voorgeschreven marsroute ten overstaan van de door het gerecht bij die beschikking benoemde notaris (zo partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de in te schakelen boedelnotaris) hebben doorlopen. Het gerecht zal daarom bij dit vonnis bepalen dat dit alsnog moet gebeuren.
3.7
Voor zover partijen geen overeenstemming weten te bereiken over de omvang van de huwelijksgoederengemeenschap, ligt het voor de hand dat zij de verdeling van de gemeenschap laten aanvangen met een boedelbeschrijving in de zin van het eerste lid van artikel 3:194 BW, en dat zij de notaris daartoe gezamenlijk opdracht geven. Zo nodig kan ieder der partijen op de voet van die wettelijke bepaling afdwingen dat de verdeling van de gemeenschap aanvangt met een boedelbeschrijving.
3.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden, en de zaak wordt ambtshalve naar de eerstvolgende parkeerrol verwezen. De meest gerede partij kan te zijner tijd zo gewenst en onder overlegging van een proces-verbaal (van non-vereniging) van de notaris in de zin van het eerste lid van artikel 678 Rv en onder overlegging van een door de notaris ter zake van de gemeenschap opgemaakte boedelbeschrijving - zo die is opgemaakt - verzoeken de zaak weer op de lopende rol te plaatsen om verder te procederen. In dat geval zal een comparitie van partijen worden gelast.

4.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
4.1
bepaalt dat partijen ter zake van de verdeling van de gemeenschap alsnog de hiervoor onder 3.4 en 3.5 omschreven wettelijk voorgeschreven weg dienen te volgen ten overstaan van notaris mr. [naam notaris] (zo partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de in te schakelen boedelnotaris), overeenkomstig het dictum van de echtscheidingsbeschikking, desnoods met behulp van de bij die beschikking benoemde onzijdige persoon,
4.2
houdt iedere verdere beslissing aan en verwijst de zaak ambtshalve naar de eerstvolgende parkeerrol.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 1 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.