ECLI:NL:OGEAA:2023:92

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
25 juli 2023
Zaaknummer
AUA202002255
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekzaak over de verdeling van een nalatenschap van onroerend goed in Aruba

In deze zaak, die op 22 februari 2023 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, hebben eisers in verstek een vordering ingediend met betrekking tot de verdeling van een perceel bouwland dat deel uitmaakt van de nalatenschap van de overleden [erflater] en zijn dochters. De eisers, vertegenwoordigd door mr. A. de Bie, stelden dat zij de enige erfgenamen zijn van de overleden dochters en dat het perceel moet worden verdeeld en verkocht. De gedaagden, de erven van de overleden [erflater], zijn niet verschenen in de procedure, waardoor verstek werd verleend. Het gerecht oordeelde echter dat de vorderingen van de eisers onvoldoende onderbouwd waren. De eisers hadden niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen wie de erfgenamen van de [erflater] en zijn dochters zijn, en dat zij de enige erfgenamen zijn. Het gerecht benadrukte dat het aan de eisers is om de nodige informatie te verstrekken en dat de aanname dat de aandelen van de overleden dochters automatisch aan de andere deelgenoten toekomen, niet zonder meer klopt. Hierdoor werden de vorderingen van de eisers afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij eisers hun eigen kosten moesten dragen.

Uitspraak

Vonnis van 22 februari 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA202002255
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[eiser 1],

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
4.
[eiser 4],
5.
[eiser 5],
6.
[eiser 6],
7.
[eiser 7],
8.
[eiser 8],
9.
[eiser 9],
10.
[eiser 10],
11.
[eiser 11],
12.
[eiser 12],
13.
[eiser 13],
14.
[eiser 14],
15.
[eiser 15],
16.
[eiser 16],
17.
[eiser 17],
eisers,
gemachtigde: mr. A. de Bie,
tegen
de erven van wijlen [erflater],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Aruba,
gedaagden (belanghebbenden),
niet verschenen.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 mei 2021;
- de akte uitlating van 23 juni 2021 van eisers.
1.2
De datum voor vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1.
Blijkens de notariële akte van scheiding en deling, verleden op 22 april 1950, en een kadastraal uittreksel van 13 november 2018 behoort het perceel bouwland te [adres], Aruba, groot 5120 m², kadastraal aangeduid als [kadastraal nummer] (hierna: het Perceel), in eigendom toe aan:
[erflater], geboren op [geboortedatum] (hierna: [erflater];
[dochter 1], geboren op [geboortedatum] (hierna: [dochter 1]);
[dochter 2], geboren op [geboortedatum] (hierna: [dochter 2]);
[dochter 3], geboren op [geboortedatum] (hierna: [dochter 3]);
[dochter 4], geboren op [geboortedatum] (hierna: [dochter 4]),
ieder voor 1/5e aandeel.
2.2. [
erflater] is op 15 november 1944 getrouwd met [echtgenote]. [echtgenote] is op 9 september 1947 overleden. [dochter 1], [dochter 2], [dochter 3] en [dochter 4] (hierna ook samen: [dochters] c.s.) zijn de kinderen van [echtgenote] uit een eerder huwelijk.
2.3. [
erflater] is op 24 september 1975 overleden zonder achterlating van afstammelingen. [erflater] had acht (vooroverleden) broers en zussen.
2.4. [
dochter 1], [dochter 2], [dochter 3] en [dochter 4] zijn overleden op 13 maart 1995, 7 februari 2009, 6 juni 2015 respectievelijk 28 november 2018. Volgens eisers zijn eisers sub 1 tot en met 12 de enige erfgenamen van [dochter 1] en eisers sub 13 tot en met 17 die van [dochter 4]. [dochter 2] en [dochter 3] hebben geen afstammelingen achtergelaten.
2.5.
Het Perceel maakt deel uit van de nalatenschappen van [erflater], [dochter 1], [dochter 2], [dochter 4] en [dochter 3]. Eisers wensen het Perceel te verkopen aan de kennelijke koper, de heer [koper].

3.HET GESCHIL

3.1.
Eisers vorderen dat het gerecht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
a. het daarheen leidt en begeleidt dat de hierna te noemen vorderingen van eisers kunnen worden gehonoreerd;
b. op grond van artikel 3:178 BW een machtiging verleent opdat het Perceel wordt verdeeld in 1/5e deel voor de erven van [erflater] en in 4/5e deel voor de erven van [dochters] c.s. en/of beveelt dat het Perceel door een door het gerecht vast te stellen landmeetkundige c.q. ambtenaren van de Dienst Openbare Werken wordt opgemeten en dat deze deskundige(n) suggesties zullen doen hoe het 1/5e c.q. het 4/5e deel van het Perceel kan worden afgesplitst en dat na goedkeuring door het gerecht deze afsplitsing wordt uitgevoerd;
c. het daarheen leidt en begeleidt dat aan eisers, voor zover nodig, een machtiging kan worden verleend om het overgebleven 4/5e deel van het Perceel aan een koper van hun keuze te verkopen;
d. enige andere beslissing geeft die ertoe leidt dat eisers op grond van artikel 3:178 BW aan hun trekken zullen komen, waarbij en passant het algemeen belang is gediend.
3.2.
Aan hun vorderingen leggen eisers - kort gezegd - ten grondslag dat zij de enige erfgenamen zijn van [dochters] c.s. en dat het Perceel tot de nalatenschappen van [erflater] en [dochters] c.s. behoort. Eisers hebben samen recht op 4/5e aandeel in het Perceel. Zij menen dat zij niet gehouden kunnen worden om nog langer in de onverdeeldheid van het Perceel te blijven en willen dit daarom, en uit maatschappelijk oogpunt, verkopen. Vanwege de ingewikkeldheid van en de kosten verbonden aan het onderzoek naar de vele erfgenamen van [erflater] (samen gerechtigd tot 1/5e aandeel) is geen enkele notaris bereid om een dergelijk onderzoek te verrichten. Van eisers kan niet worden verwacht dat zij daartoe zelf (doen) overgaan. Dat de erfgenamen van [erflater] niet te achterhalen zijn, is geen reden om van de verdeling af te zien, aldus eisers. Eisers zien een uitspraak van het gerecht als enige uitweg om de verdeling te bewerkstelligen.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Ondanks dat gedaagden (belanghebbenden) correct zijn opgeroepen, zoals bepaald in artikel 5 sub 7 Rv, zijn zij niet in deze procedure verschenen. Tegen hen wordt daarom verstek verleend. Uit artikel 79 Rv volgt dat indien tegen de gedaagden verstek wordt verleend, de vordering van de eisende partij wordt toegewezen, tenzij de vordering de rechter onrechtmatig of ongegrond voorkomt.
4.2.
Het gerecht is van oordeel dat de vorderingen van eisers onvoldoende onderbouwd en daarmee onvoldoende feitelijk gegrond zijn om voor toewijzing in aanmerking te komen. Het gerecht overweegt daartoe als volgt.
4.3.
Het gerecht begrijpt het verzoek van eisers als een verzoek op grond van artikel 3:178 BW in samenhang met artikel 3:174 BW. Ingevolge artikel 3:178 BW kan ieder der deelgenoten te allen tijde verdeling van een gemeenschappelijk goed vorderen. Ingevolge artikel 3:174 BW kan de rechter die ter zake van een vordering tot verdeling bevoegd zou zijn, of voor wie een zodanige vordering reeds aanhangig is, een deelgenoot op diens verzoek ten behoeve van de voldoening van een voor rekening van de gemeenschap komende schuld of om andere gewichtige redenen machtigen tot het te gelde maken van een gemeenschappelijk goed.
4.4.
Voor de beoordeling is, mede in het licht van het bepaalde in artikel 3:195 BW, allereerst van belang te bepalen wie de erfgenamen van [erflater] en [dochters] c.s. zijn en tot welk aandeel zij in de nalatenschappen van [erflater] en [dochters] c.s. gerechtigd zijn.
Eisers hebben gesteld dat zij samen met gedaagden de erven [erflater] en [dochters] c.s. zijn. Eisers hebben evenwel nagelaten die stelling met meer verifieerbare stukken dan de als productie 4 overgelegde stamboom te onderbouwen. Verklaringen van erfrecht en/of uittreksels uit het testamentenregister van (het nageslacht van) [erflater] en [dochters] c.s. ontbreken en ook niet gebleken is dat eisers getracht hebben die documenten op te vragen. Eisers hebben verder voor wat betreft de erfgenamen van [erflater] enkel volstaan met de blote stelling dat het aandeel van [erflater] in het Perceel naar zijn acht broers en zussen moet gaan ‘
wier nageslacht talrijk is als de sterren des hemels’. Uit de stamboom blijkt dat de broers en zussen van [erflater] allen zijn (voor)overleden. De namen en de adressen van hun afstammelingen blijken (grotendeels) uit de stamboom (stand per 24 april 2019). Niet overtuigend gebleken is dan dat (de ontbrekende woon- of verblijfplaatsen van) de afstammelingen van de staak [erflater] feitelijk niet te achterhalen zijn. In elk geval kan niet geoordeeld worden dat de erfgenamen van [erflater] “spoorloos” zijn en daarom niet in een procedure tot verdeling kunnen worden betrokken, zoals eisers stellen. Eisers hebben nog naar voren gebracht dat de door hen benaderde niet met naam genoemde notaris (ook) van mening is dat een erfgenamenonderzoek ingewikkeld is, (disproportioneel) hoge kosten met zich brengt en vaak geen zin heeft. Dit is, in het licht van de informatie die reeds uit de stamboom blijkt, vooralsnog geen rechtens relevante reden om een dergelijk onderzoek dan maar in het geheel niet te starten.
Dit alles heeft tot gevolg dat het gerecht van eisers, onterecht, te weinig in handen heeft gekregen om met zekerheid te bepalen wie, en gerechtigd tot welk gedeelte, de erfgenamen van [erflater] zijn en of eisers de juiste en enige erfgenamen van [dochters] c.s. zijn. Het is niet aan het gerecht om die informatie te achterhalen, die plicht rust op eisers. Daarbij merkt het gerecht nog op dat de aanname van eisers dat de aandelen van [dochter 2] en [dochter 3] automatisch aanwassen bij de aandelen van de andere deelgenoten niet zonder meer klopt.
Eisers hebben derhalve in deze verstekzaak, gelet op het verstrekkende karakter van de gevraagde voorzieningen, hun stellingen onvoldoende onderbouwd en daarmee niet voldaan aan hun stelplicht. Dat moet reeds leiden tot afwijzing van de vorderingen.
4.5.
Gelet op de aard van het geschil zal het gerecht de proceskosten compenseren zoals in de beslissing is bepaald.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
5.2.
wijst de vorderingen af,
5.3.
compenseert de proceskosten aldus dat eisers de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 22 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.