ECLI:NL:OGEAA:2023:83

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
21 juli 2023
Zaaknummer
AUA202300663
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevelschrift tot uitzetting en verzoek tot schorsing van terugkeerverbod in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoeker, een Venezolaanse man, had bezwaar gemaakt tegen een uitzettingsbevel dat op 28 oktober 2022 door de Minister van Justitie en Sociale Zaken was afgegeven. Dit bevel hield in dat de verzoeker werd uitgezet en een terugkeerverbod van 96 maanden kreeg opgelegd. De verzoeker had eerder een vrijheidsstraf van drie jaar gekregen voor het medeplegen van diefstal met geweld en was na zijn vrijlating overgedragen aan het Bureau Guarda Nos Costa ter controle van zijn verblijfsstatus.

Na het indienen van bezwaar op 23 november 2022 en een verzoek om voorlopige voorziening op 25 november 2022, heeft de verzoeker op 24 februari 2023 beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaar. De verzoeker stelde dat hij onevenredig nadeel zou ondervinden van de onmiddellijke uitvoering van het terugkeerverbod, omdat hij voornemens was een herzieningsprocedure te starten tegen zijn strafvonnis. De rechter heeft echter geoordeeld dat de verzoeker voldoende mogelijkheden had om zijn belangen te behartigen via zijn gemachtigden, en dat zijn aanwezigheid in Aruba niet noodzakelijk was voor het starten van de herzieningsprocedure.

Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek tot schorsing van het terugkeerverbod afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. A.J. Martijn en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

Uitspraak van 12 april 2023
Lar nr. AUA202300663

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

van Venezolaanse nationaliteit,
VERZOEKER,
gemachtigden: mrs. C.H. Lejuez en G.M. Brito,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 28 oktober 2022 (uitzettingsbevel) heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen en hem een terugkeerverbod van 96 maanden opgelegd.
Hiertegen heeft verzoeker op 23 november 2022 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft verzoeker op 24 februari 2023 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Op eveneens 24 februari 2023 heeft verzoeker zich tevens tot het gerecht gewend met het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Op 28 maart 2023 heeft verweerder nadere stukken ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 29 maart 2023. Verzoeker is bij zijn gemachtigden verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
feiten
1.1
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1960 in Venezuela en van Venezolaanse nationaliteit, is voor het laatst op 21 maart 2015 Aruba binnengekomen als toerist met een toegestane verblijfsduur van 30 dagen.
1.2
Bij vonnis van het Hof van 4 oktober 2022 is verzoeker veroordeeld tot een vrijheidsstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest, voor - kort gezegd - het medeplegen van diefstal met geweld in een woning.
1.3
Bij ministeriële beschikking van 28 oktober 2022 heeft verweerder besloten om verzoeker, met toepassing van artikel 1:37, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, op een eerder tijdstip, te weten met ingang van 30 oktober 2022, voorwaardelijk in vrijheid te stellen.
1.4
Na zijn ontslag uit het Korrektie Instituut Aruba (KIA) is verzoeker overgedragen aan het Bureau Guarda Nos Costa (GNC) ter controle van zijn verblijfsstatus.
1.5
Bij het uitzettingsbevel heeft verweerder de uitzetting van verzoeker bevolen en hem een terugkeerverbod van 96 maanden opgelegd.
1.6
Op 23 november 2022 heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het uitzettingsbevel en op 25 november 2022 heeft hij het gerecht verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.7
Op 2 december 2022 heeft verzoeker een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf en heeft daarbij een beroep gedaan op de in het Toelatingsbeleid opgenomen hardheidsclausule.
1.8
Bij uitspraak van 13 januari 2023 heeft dit gerecht het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van 25 november 2022 afgewezen.
1.9
Op 24 februari 2023 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar en zich wederom tot het gerecht gewend met het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
1.1
Op 7 maart 2023 is verzoeker Aruba uitgezet.
verzoek
2. Het ter zitting gewijzigd verzoek strekt tot schorsing van het opgelegde terugkeerverbod van 96 maanden. Daaraan heeft verzoeker ten grondslag gelegd dat hij onevenredig nadeel lijdt als gevolg van de onmiddellijke uitvoering van dat terugkeerverbod, nu hij voornemens is een herzieningsprocedure te entameren tegen het strafvonnis van het Hof van 4 oktober 2022. Verzoeker heeft geen strafbaar feit gepleegd en kan dit bewijzen. Hij moet daarom in Aruba zijn om zij gemachtigden te kunnen raadplegen en van informatie te kunnen voorzien.
verweer
3. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek.
beoordeling
4.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
4.2
Met zijn verzoek beoogt verzoeker te bewerkstelligen dat het aan verzoeker opgelegde terugkeerverbod wordt geschorst en dat hij tot Aruba wordt toegelaten om in ieder geval de herzieningsprocedure tegen het onherroepelijke strafvonnis van het Hof van 4 oktober 2022 aanhangig te kunnen maken en zijn gemachtigden daarover te kunnen raadplegen.
4.3
Naar het oordeel van het gerecht levert deze omstandigheid geen onevenredig nadeel op in de zin van artikel 54 van de Lar. Verzoeker heeft immers twee gemachtigden die zijn belangen behartigen en met wie hij middels de verschillende telecommunicatiemiddelen die thans beschikbaar zijn kan communiceren over zijn herzieningsprocedure. Los daarvan staat het verzoeker vrij om zijn gemachtigden elders dan in Aruba persoonlijk te raadplegen. Uit geen enkele wettelijke regeling volgt dat voor het entameren van zijn herzienings-procedure de aanwezigheid van verzoeker in Aruba vereist is.
4.4
Gelet hierop zal het verzoek worden afgewezen.
4.5
Voor de verzochte proceskostenveroordeling ziet het gerecht geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.