ECLI:NL:OGEAA:2023:78

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
AUA202203857
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke vernietiging van ontslag en wedertewerkstelling in arbeidszaak

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de verzoeker, een schilder, zijn ontslag op staande voet, gegeven op 5 juni 2022, buitengerechtelijk vernietigd. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat, heeft op 30 augustus 2022 een brief gestuurd waarin hij zijn ontslag aanvecht en zich bereid verklaart om zijn werkzaamheden voort te zetten. De verweerster, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft niet gereageerd op deze brief. Tijdens de zitting op 28 februari 2023 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De verzoeker vorderde onder andere de verklaring dat zijn ontslag vernietigd is, doorbetaling van zijn loon en wedertewerkstelling.

Het Gerecht heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet rechtsgeldig is beëindigd, omdat er geen schriftelijke overeenkomst was en de verweerster geen toestemming had van de DAO voor beëindiging van het dienstverband. De verzoeker heeft zijn ontslag op goede gronden vernietigd, waardoor de arbeidsovereenkomst voortduurt. Het Gerecht heeft de vorderingen van de verzoeker toegewezen, inclusief de betaling van achterstallig loon, wettelijke verhogingen en de verplichting voor de verweerster om de verzoeker binnen vijf dagen weer aan het werk te stellen. Tevens is de verweerster veroordeeld in de proceskosten en is verlof tot kosteloos procederen verleend aan de verzoeker.

Uitspraak

Beschikking van 11 april 2023
Behorend bij E.J. AUA202203857
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[naam verzoeker],
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.K. Smit,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam VBA],
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [verweerster],
vertegenwoordigd door mevrouw [naam directrice] (directrice van [verweerster]).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van dinsdag 28 februari 2023.
1.2
Ter zitting zijn verschenen [verzoeker] bijgestaan door zijn gemachtigde en [verweerster] vertegenwoordigd door de heer [naam vertegenwoordiger], die daartoe ter zitting een schriftelijke volmacht heeft overgelegd van de directrice van [verweerster]. Partijen hebben het woord gevoerd (beiden mede aan de hand van de door hen overgelegde en voorgedragen pleitaantekeningen) en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Ter zitting heeft [verweerster] het in haar verweerschrift op pagina 2 onder randnummer 1. omschreven zelfstandig verzoek ingetrokken.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verzoeker] is op 9 mei 2022 als schilder in loondienst getreden van [verweerster], tegen een uurloon van Afl. 17,--.
2.3
Op 5 juni 2022 is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.4
Bij brief van 30 augustus 2022 heeft [verzoeker] dat ontslag vernietigd en heeft hij zich bereid verklaard de afgesproken arbeid te blijven verrichten.
2.5 [
verweerster] heeft niet gereageerd op voormelde brief van [verzoeker].

3.HET GESCHIL

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen vordert [verzoeker] dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het op 5 juni 2022 door [verweerster] aan [verzoeker] gegeven ontslag is vernietigd, danwel dat ontslag vernietigt;
b. [verweerster] veroordeelt om aan [verzoeker] (door) te betalen zijn reguliere loon vanaf 5 juni 2022 totdat zijn dienstbetrekking bij [verweerster] rechtsgeldig zal zijn geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
c. [verweerster] beveelt om binnen vijf dagen na de betekening aan [verweerster] van deze beschikking [verzoeker] weer tewerk te stellen in zijn reguliere functie, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag dat [verweerster] dat bevel niet opvolgt;
d. [verweerster] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
verweerster] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoeker] verzochte,
kosten rechtens.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [verzoeker] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat hij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoeker] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
De centraal in dit geschil te beantwoorden vraag is of [verzoeker] nog steeds krachtens de tussen partijen op 9 mei 2022 gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst is van [verweerster].
4.3 [
verzoeker] stelt dat tussen partijen een mondelinge arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is overeengekomen. Deze stelling wordt door [verweerster] betwist. Volgens [verweerster] zijn partijen mondeling een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd overeengekomen. Dienaangaande wordt het volgende overwogen.
4.4
Niet in geschil is dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen mondeling tot stand is gekomen. Naar het oordeel van het Gerecht kan daarom in het midden blijven of die arbeidsovereenkomst voor onbepaalde of bepaalde tijd is aangegaan. Immers, zelfs indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals door [verweerster] gesteld en door [verzoeker] bestreden, zal de vordering onder a. als na te melden worden toegewezen om de navolgende redenen.
4.5
Ingevolge het eerste lid van artikel 7:614a BW wordt een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd schriftelijk aangegaan. Ingevolge het derde lid van artikel 7:614a BW zijn, indien een arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd zonder inachtneming van onder meer het eerste lid van die wettelijke bepaling, daarop de bepalingen inzake de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing. Nu te deze geen sprake is van een schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft te gelden dat daarop de regels inzake de beëindiging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn.
4.6
Het voorgaande, de omstandigheid dat gesteld noch is gebleken dat [verzoeker] een dringende reden heeft gegeven aan [verweerster] voor ontslag en de omstandigheid dat [verzoeker] onbestreden heeft gesteld dat [verweerster] geen toestemming heeft verkregen van de DAO voor beëindiging van zijn dienstverband brengen met zich dat [verzoeker] op goede grond bij de hiervoor onder 2.4 vermelde brief het aan hem gegeven ontslag op 30 augustus 2022 buitengerechtelijk heeft vernietigd, met als gevolg dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet per 5 juni 2022 is geëindigd en nog onverkort bestaat. Aldus moet de hiervoor onder 4.2 geformuleerde vraag bevestigend worden beantwoord. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
4.7
Het vorenstaande brengt met zich dat de vordering van [verzoeker] tot doorbetaling van zijn loon eveneens toewijsbaar is. De arbeidsovereenkomst is immers niet van rechtswege noch door opzegging of anderszins geëindigd en [verzoeker] heeft zich bereid verklaard zijn werkzaamheden voor [verweerster] te verrichten. De omstandigheid dat [verweerster] daarvan geen gebruik heeft gemaakt komt voor haar rekening en risico.
4.8 [
verweerster] heeft (althans zo begrijpt het Gerecht de stellingen van [verweerster]) een beroep gedaan op matiging van de loonvordering, daartoe stellende dat [verzoeker] in de periode van begin augustus 2022 tot eind oktober 2022 (in totaal 3 maanden) een andere baan had en in die periode uit dien hoofde loon heeft ontvangen. Die stelling heeft [verzoeker] betwist en staat daarom niet vast. Die stelling komt in deze procedure ook niet vast te staan omdat [verweerster] geen levering van bewijs heeft aangeboden.
4.9
De stelling van [verweerster], dat [verzoeker] geen belang heeft bij zijn loonvordering omdat hij reeds ergens anders werkt, is door [verzoeker] gemotiveerd bestreden en wordt door [verweerster] op geen enkele wijze onderbouwd. Die stelling wordt daarom gepasseerd.
4.1
Voor zover [verweerster] heeft aangevoerd dat zij niet bij machte is om [verzoeker] enig bedrag te betalen, wordt het volgende overwogen. Betalingsonmacht aan de zijde van [verweerster] kan niet aan toewijzing van de vorderingen van [verzoeker] in de weg staan. De beweerdelijke slechte financiële situatie van [verweerster] komt ook voor haar rekening en risico en ontslaat haar niet van haar loonbetalingsverplichtingen jegens [verzoeker].
4.11 [
verweerster] heeft verder de nevenvorderingen van [verzoeker] ter zake van wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig loon niet bestreden. Die vorderingen zullen mede daarom worden toegewezen, met dien verstande dat het Gerecht de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve gematigd vaststelt op telkens maximaal 15%.
4.12
De hiervoor onder c. omschreven vordering van [verzoeker] tot wedertewerkstelling zal worden toegewezen, nu deze door [verweerster] onvoldoende onderbouwd is bestreden. In dit verband heeft [verzoeker] immers onbestreden gesteld dat [verweerster] een week nadat zij [verzoeker] de deur had gewezen vier andere werknemers in dienst heeft genomen. In het licht daarvan valt zonder heldere doch niet gegeven uitleg niet in te zien dat [verweerster] geen werk heeft voor [verzoeker].
4.13
Dwangsommen zullen op na te melden wijze gemaximeerd aan [verweerster] worden opgelegd.
4.14 [
verweerster] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo (griffiegeld) en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart voor recht dat het door [verweerster] op 5 juni 2022 aan [verzoeker] gegeven ontslag op 30 augustus 2022 door hem buitengerechtelijk is vernietigd;
5.2
veroordeelt [verweerster] tot (door)betaling aan [verzoeker] van zijn volledige loon gerekend vanaf 5 juni 2022 tot de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met (1) de gematigd vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 15% en (2) met wettelijke rente;
5.3
beveelt [verweerster] om [verzoeker] binnen 5 dagen na betekening aan [verweerster] van deze beschikking weer toe te laten op het werk om zijn bedongen werkzaamheden op de gebruikelijke werktijden uit te kunnen voeren, en bepaalt dat [verweerster] ten behoeve van [verzoeker] een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- per dag dat [verweerster] dat bevel niet opvolgt en dat tot een maximum van Afl. 20.000,--;
5.4
veroordeelt [verweerster] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoeker], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
5.5
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
verleent aan [verzoeker] verlof tot kosteloos procederen;
5.7
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.