ECLI:NL:OGEAA:2023:72

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
AUA202300003
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nakoming van beëindigingsovereenkomst in arbeidsrelatie tussen verzoekster en Uitgeverij Amigoe Aruba N.V.

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 30 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoekster en de naamloze vennootschap Uitgeverij Amigoe Aruba N.V. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J. Tromp, heeft verzocht om nakoming van een beëindigingsovereenkomst die op 13 oktober 2022 was gesloten. De verzoekster was sinds 19 juli 1999 in dienst bij Amigoe en het dienstverband is met wederzijds goedvinden beëindigd. In de beëindigingsovereenkomst was afgesproken dat Amigoe een bedrag van Afl. 32.090,88 aan de verzoekster zou betalen, maar deze betaling is uitgebleven. De verzoekster heeft daarom het Gerecht verzocht om Amigoe te veroordelen tot betaling van het achterstallige loon en een beëindigingsvergoeding, alsook de wettelijke rente en proceskosten.

Amigoe heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering van de verzoekster. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de beëindigingsovereenkomst geldig is en dat er geen wilsgebrek aan de zijde van Amigoe is aangetoond. De verzoekster heeft recht op de gevorderde bedragen, en het Gerecht heeft de vordering tot betaling van het achterstallige loon en de beëindigingsvergoeding toegewezen. De wettelijke verhoging over het achterstallige loon is afgewezen, omdat deze niet voortvloeit uit de beëindigingsovereenkomst. Amigoe is veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Tevens is de verzoekster verlof tot kosteloos procederen verleend.

Uitspraak

Beschikking van 30 mei 2023
Behorend bij E.J. nr. AUA202300003
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr. J.J. Tromp,
tegen:
de naamloze vennootschap
UITGEVERIJ AMIGOE ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Amigoe,
vertegenwoordigd door de heer [naam directeur] (directeur).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 3 januari 2023;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 11 april 2023;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van dinsdag 25 april 2023.
1.2
Ter zitting zijn verschenen [verzoekster] bijgestaan door haar gemachtigde en Amigoe vertegenwoordigd door de heer [naam directeur] voornoemd. [verzoekster] heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift, en dat mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota. Vervolgens heeft Amigoe gedupliceerd.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verzoekster] was sedert 19 juli 1999 tot en met 12 oktober 2022 in loondienst van Amigoe.
2.3
Op 13 oktober 2022 hebben partijen een overeenkomst gesloten krachtens welke het dienstverband van [verzoekster] bij Amigoe met wederzijds goedvinden is beëindigd (hierna: de beëindigingsovereenkomst). In de beëindigingsovereenkomst staat voor zover van belang het volgende:
“(…)
3.In verband met deze beëindiging komen partijen overeen dat Amigoe alleen het achterstallige loon ten bedrage vanAfl. 6.564,00aan [verzoekster] zal betalen. Amigoe komt hierbij ook overeen om aan [verzoekster] een vergoeding gelijk aanAfl. 25.526,88te betalen. Het totaalbedrag is gelijk aanAfl. 32.090,88. Betaling geschiedt in (10) opvolgende termijnen ad.Afl. 3209,09. De eerste termijn vervalt op 5 november 2022. De betalingen zullen worden verricht conform het betalingsschema. (…)
(…)
Het gehele verschuldigde bedrag zal onmiddellijk in zijn geheel opeisbaar zijn, zonder dat enige ingebrekestelling of sommatie is vereist, wanneer AMIGOE een termijn niet stipt tijdig op de verschijning voldoet,(…) Op het aldus onmiddellijk opeisbare verschuldigde bedrag is wettelijke rente verschuldigd.
(…)
10.Partijen sluiten het recht om de ontbinding of vernietiging van deze overeenkomst te vorderen, uit welke hoofde dan ook, geheel uit.
(…).”
2.4
Betaling door Amigoe is uitgebleven.

3.HET GESCHIL

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoekster] het Gerecht - naar het begrijpt - om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. Amigoe te veroordelen om tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan [verzoekster] te betalen de som van Afl. 6.564,- aan achterstallig loon en een vergoeding gelijk aan Afl. 25.526,88, ten titel van nakoming van de beëindigingsovereenkomst;
b. Amigoe te veroordelen aan [verzoekster] te voldoen de wettelijke rente met ingang van 12 oktober 2022 en de wettelijke verhoging over het verschuldigd bedrag aan achterstallig loon;
c. Amigoe te veroordelen in de proceskosten;
d. iedere andere beslissing te nemen die het Gerecht juist acht.
3.2
Amigoe voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoekster] verzochte, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de procedure.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [verzoekster] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoekster] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.2
Bij de beoordeling staat voorop dat partijen op 13 oktober 2022 een beëindigingsovereenkomst hebben gesloten als bedoeld in artikel 7:900 BWA. In dat kader hebben partijen afstand gedaan van het recht op ontbinding en vernietiging van die beëindigingsovereenkomst. Dat betekent dat partijen in beginsel aan de door hen gesloten beëindigingsovereenkomst zijn gebonden. Dit kan alleen anders zijn indien dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
4.3
Dit laatste kan het geval zijn wanneer zou blijken dat de onderhavige beëindigingsovereenkomst onder invloed van een wilsgebrek tot stand is gekomen. Met het oog daarop heeft Amigoe - naar het Gerecht begrijpt - aangevoerd dat sprake is van een wilsgebrek aan haar kant, nu zij deze beëindigingsovereenkomst niet zou hebben ondertekend als zij zou hebben geweten dat [verzoekster] gedurende haar dienstbetrekking samen met een andere collega vermoedelijk aan Amigoe toebehorende gelden heeft verduisterd. In dat door [verzoekster] bestreden verband wordt het volgende overwogen.
4.4
Voormeld enkele vermoeden levert geen of onvoldoende grond of onderbouwing op voor het oordeel dat de beëindigingsovereenkomst onder invloed van een rechtens te respecteren wilsgebrek aan de zijde van Amigoe tot stand is gekomen. Daar komt bij dat het door [verzoekster] bestreden vermoeden van Amigoe op geen enkele wijze door Amigoe wordt onderbouwd en geen steun vindt in de overgelegde stukken. Andere feiten en omstandigheden die tot het oordeel zouden kunnen leiden dat de beëindigingsovereenkomst wegens een wilsgebrek vernietigbaar is, zijn gesteld noch gebleken.
4.5
Vorenstaande brengt mee dat sprake is van een gave beëindigingsovereenkomst. De daaruit voor Amigoe voortvloeiende verplichting tot betaling aan [verzoekster] van de in hoofdsom door haar gevorderde bedragen moet worden nagekomen. Dit betekent dat de vordering onder a. van [verzoekster] zal worden toegewezen als na te melden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen.
4.6
De door [verzoekster] gevorderde wettelijke verhoging over achterstallig loon zal worden afgewezen, omdat uit de beëindigingsovereenkomst (waarvan nakoming wordt gevorderd) geen verplichting tot betaling van die verhoging voortvloeit.
4.7
Ter zake van de niet door Amigoe bestreden nevenvordering van [verzoekster] die ziet op betaling van wettelijke rente over achterstallig loon gerekend vanaf 12 oktober 2022 wordt het volgende overwogen. De vordering ter zake van achterstallig loon vloeit voort uit de op 13 oktober 2022 tot stand gekomen beëindigingsovereenkomst. Ter zake van die uit die overeenkomst voor Amigoe voortvloeiende betalingsverplichting is niet gesteld door [verzoekster] dat Amigoe op enig na 13 oktober 2022 gelegen moment nog voor de indiening van het inleidend verzoekschrift in (voor de verschuldigdheid van wettelijke rente vereiste) verzuim is geraakt. Daarom zal als ingangsdatum voor de verschuldigdheid van die rente de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift in aanmerking worden genomen, te weten 3 januari 2023.
4.8
Amigoe zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) griffiegeld pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo (2 punten, tarief 5 ad Afl. 1.250,-- per punt).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
veroordeelt Amigoe om aan [verzoekster] te betalen Afl. 6.564,-- aan overeengekomen achterstallig loon, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 3 januari 2023 tot aan de algehele voldoening;
5.2
veroordeelt Amigoe om aan [verzoekster] te betalen Afl. 25.526,88 aan overeengekomen beëindigingsvergoeding;
5.3
veroordeelt Amigoe in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 50,-- aan (aan de griffier van dit Gerecht te betalen) verschotten pro deo en Afl. 2.500,-- aan (niet aan de griffier van dit Gerecht te betalen) salaris voor de gemachtigde pro deo;
5.4
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
verleent [verzoekster] verlof tot kosteloos procederen;
5.6
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.