ECLI:NL:OGEAA:2023:68

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 mei 2023
Publicatiedatum
19 juli 2023
Zaaknummer
A UA202204543
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om doorbetaling van loon na kennelijk onredelijk ontslag en de gevolgen van berusting in het ontslag

In deze zaak heeft verzoekster, een werknemer van SCS Technische Handelsmaatschappij N.V. (handelend onder de naam Dijtham), een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Verzoekster is sinds maart 2015 in dienst en is op 19 september 2022 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief vermeldde dat verzoekster zonder gegronde reden niet op het werk was verschenen. Verzoekster heeft in een brief van 4 oktober 2022 aangegeven dat zij in het ontslag berust, maar dat zij het ontslag kennelijk onredelijk acht. Partijen hebben geen regeling bereikt, waarna verzoekster het Gerecht verzocht om doorbetaling van haar loon en andere vergoedingen, zolang de arbeidsovereenkomst niet op rechtmatige wijze is beëindigd.

Dijtham heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Het Gerecht heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat is de kosten van de procedure te dragen en verleent haar verlof tot kosteloos procederen. Echter, het Gerecht oordeelt dat verzoekster door haar berusting in het ontslag haar rechten heeft prijsgegeven, waardoor de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd. Dit betekent dat verzoekster geen recht heeft op doorbetaling van loon of andere vorderingen. Het Gerecht wijst het verzoek van verzoekster af en veroordeelt haar gemachtigde in de kosten van de procedure, omdat deze de belangen van verzoekster niet adequaat heeft behartigd. De beschikking is gegeven door rechter A.H.M. van de Leur op 9 mei 2023.

Uitspraak

Beschikking van 9 mei 2023
Behorend bij E.J. nr. AUA202204543
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaat mr D.G. Croes,
tegen:
de naamloze vennootschap
SCS TECHNISCHE HANDELSMAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Dijtham,
vertegenwoordigd door de heer [naam aandeelhouder] (aandeelhouder) en mevrouw [naam directrice] (directrice).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 december 2022;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 28 februari 2023;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van dinsdag 28 maart 2023.
1.2
Ter zitting zijn verschenen [verzoekster] bijgestaan door haar gemachtigde en Dijtham
vertegenwoordigd door de heer [naam aandeelhouder] en mevrouw [naam directrice] voornoemd. Partijen hebben bij wijze van re- en dupliek het woord gevoerd en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Dijtham heeft in haar verweerschrift onbetwist gesteld dat niet Dijtham Aruba Holding N.V. de werkgever is van [verzoekster], maar SCS Technische Handelsmaatschappij N.V., handelend onder de naam Dijtham Aruba. In het licht van die vaststaande stelling heeft SCS Technische Handelsmaatschappij N.V. als verweerster te gelden in deze procedure, hetgeen in de aanhef van deze beschikking is verwerkt. Dijtham wordt daardoor niet in haar belangen geschaad, nu is gebleken dat zij zelf het standpunt heeft ingenomen dat zij als verweerster heeft te gelden en zij als zodanig alleen ten principale verweer heeft gevoerd tegen het door [verzoekster] verzochte.
1.4
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verzoekster] is sedert maart 2015 in loondienst getreden van Dijtham tegen een bruto maandloon van Afl. 3.500,--.
2.3
Bij brief van 19 september 2022 heeft Dijtham [verzoekster] op staande voet ontslagen (hierna: de ontslagbrief). Bij die brief is onder meer het volgende aan [verzoekster] meegedeeld:

(…).
U bent afgelopen vrijdag 16 september 2022 zonder gegronde reden niet op uw werk verschenen,(…).
(…)
Wij vinden het zonder gegronde reden niet verschijnen op uw werk en uw op onwaarheden gebaseerde verklaring hierover onacceptabel.
Wij willen op deze wijze niet verder met u, het vertrouwen is hierdoor heel zwaar beschadigd en als gevolg hiervan verlenen we u hiervoor op staande voet ontslag.
(…).”.
2.4
Bij brief van 4 oktober 2022 heeft de gemachtigde van [verzoekster] onder meer het volgende aan Dijtham te kennen gegeven:

(…).
Alle rechten van cliënt voorbehoudend, bericht ik u dat cliënte in het ontslag zal berusten, gezien het feit dat zij geen vertrouwen meer heeft dat een vruchtbare samenwerking in de toekomst nog mogelijk zal zijn. Cliënte acht het gegeven ontslag wel kennelijk onredelijk, daar de opgegeven het ontslag niet kan dragen en zij bovendien 7 jaren bij uw bedrijf heeft gewerkt en al 45 jaar oud is waardoor haar kansen op de arbeidsmarkt klein zijn.
Alvorens een verzoek bij het Gerecht in Eerste Aanleg in te dienen op basis van kennelijk onredelijk ontslag, stelt cliënt u in de gelegenheid de zaak in der minne te regelen (…).”.
2.5
Partijen hebben geen regeling bereikt.

3.HET GESCHIL

3.1
Naast verlof tot kosteloos procederen verzoekt [verzoekster] het Gerecht om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a. “
Zolang de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet op rechtmatige wijze zal zijn beëindigd, Dijtham te bevelen om op grond van het kennelijk onredelijk ontslag aan [verzoekster] het loon door te betalen vanaf 19 september 2022 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd, alsook het achterstallig loon te betalen, zulks te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW en met de wettelijke rente telkens vanaf de dag der opeisbaarheid van dat loon, althans enig andere beslissing te nemen dat U E.A. in goede justitie zal vernemen te behoren;
b.
Alles met veroordeling van Dijtham in de kosten van dit geding.”.
3.2
Dijtham voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door [verzoekster] verzochte, met veroordeling van [verzoekster] in de kosten van de procedure.

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit het door [verzoekster] overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat zij niet in staat is de kosten van deze procedure te dragen. Aan [verzoekster] zal daarom verlof tot kosteloos procederen worden verleend.
4.1 [
verzoekster] vordert doorbetaling van haar loon, welke vordering impliceert dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst onverkort bestaat. [verzoekster], of beter gezegd haar gemachtigde, miskent daarmee dat [verzoekster] bij de hiervoor onder 2.4 vermelde brief aan Dijtham te kennen heeft gegeven dat zij berust in het ontslag. De woorden “
Alle rechten van cliënt voorbehoudend”waarmee de eerst geciteerde zin van die brief mee begint kan, gelet op het vervolg van die zin en de daarop volgende zin, niet anders worden begrepen dan dat [verzoekster] haar rechten zoals vorderingen uit hoofde van onregelmatig ontslag en kennelijk onredelijk ontslag (ofwel vorderingen tot schadevergoeding) voorbehoudt.
4.2
De berusting door [verzoekster] in het aan haar op 19 september 2022 gegeven ontslag brengt met zich dat de arbeidsovereenkomst van [verzoekster] per die datum rechtsgeldig is geëindigd, terwijl door die berusting het niet langer mogelijk is om op rechtsgeldige wijze alsnog de nietigheid van het ontslag in te roepen en in licht daarvan vorderingen als doorbetaling van loon en wedertewerkstelling in te stellen [1] . Overigens heeft [verzoekster] desgevraagd ter zitting verklaard dat zij nooit de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen.
4.3
Vorenstaande brengt met zich dat [verzoekster] een loonvordering heeft ingesteld die onmogelijk kan worden toegewezen. Dat had de gemachtigde van [verzoekster] behoren te weten.
4.4
Voorzover [verzoekster] heeft bedoeld betaling te vorderen van achterstallig loon dat ziet op de periode van voor haar ontslag, heeft te gelden dat die vordering gespeend is van enige feitelijke onderbouwing. Die (mogelijke) vordering zal daarom worden afgewezen.
4.5
Ter zitting is de vraag aan de gemachtigde van [verzoekster] voorgelegd of in deze procedure een zogeheten eigen beursje ex artikel 64 Rv voor die gemachtigde al dan niet op zijn plaats is. Anders dan de gemachtigde van [verzoekster] beantwoordt het Gerecht die vraag bevestigend. Uit al het vorenstaande blijkt naar het oordeel van het Gerecht immers dat de gemachtigde van [verzoekster] de aan haar toevertrouwde belangen van [verzoekster] in deze procedure heeft verwaarloosd danwel onaanvaardbaar beneden de maat heeft behartigd door het instellen van de onderhavige onmogelijk toe te wijzen vordering. De gemachtigde van [verzoekster] zal daarom persoonlijk in plaats van [verzoekster] - als zijnde de in het ongelijk gestelde partij - worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak met betrekking tot Dijtham begroot op nihil omdat zij in deze procedure niet werd vertegenwoordigd door een door het Hof toegelaten professionele rechtsbijstandverlener. Het griffierecht pro deo, zijnde kosten voor rekening van het Land Aruba met betrekking tot deze procedure, zal de gemachtigde van [verzoekster] moeten vergoeden aan de griffier van dit Gerecht. [verzoekster] is met betrekking tot deze procedure niets verschuldigd aan haar gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verleent [verzoekster] verlof tot kosteloos procederen;
5.2
wijst af het door [verzoekster] verzochte;
5.3
veroordeelt de gemachtigde van [verzoekster] persoonlijk in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Dijtham en aan de zijde van het Land Aruba, tot aan deze uitspraak met betrekking tot Dijtham begroot op nihil en met betrekking tot het Land Aruba op Afl. 50,-- te betalen aan de griffier van dit Gerecht;
5.4
bepaalt dat [verzoekster] ter zake van deze procedure niets verschuldigd is aan haar gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 9 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Het is wel mogelijk om na het inroepen van de nietigheid van een ontslag alsnog daarin te berusten en in het licht daarvan vorderingen in te stellen niet zijnde een vordering tot doorbetaling van loon.