In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in het faillissement van een rechtspersoon, die voorheen statutair gevestigd was in St. Kitts & Nevis, maar feitelijk in Aruba opereerde. De curator, mr. J.M. de Cuba, heeft op 18 april 2023 een verzoekschrift ingediend om de rechtspersoon in staat van faillissement te verklaren. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juni 2023 was de rechtspersoon niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De curator heeft zijn verzoek herhaald en onderbouwd met bewijsstukken.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de rechtspersoon feitelijk niet meer dan een brievenbusmaatschappij is, die geen activiteiten buiten Aruba heeft ontplooid. De rechtspersoon bezit onroerende zaken en aandelen in Aruba en heeft zich onderworpen aan belastingheffing in Aruba. Op basis van deze feiten heeft het Gerecht geoordeeld dat het bevoegd is om het faillissementsverzoek te behandelen, aangezien de rechtspersoon in Aruba een bedrijf uitoefent.
De curator heeft ook aangetoond dat de rechtspersoon in een toestand verkeert van opgehouden hebben te betalen, met meerdere onbetaalde schulden aan de belastingdienst en concurrente crediteuren. Het Gerecht heeft geconcludeerd dat aan de vereisten voor faillissement is voldaan en heeft de rechtspersoon in staat van faillissement verklaard. Tevens zijn mr. C.T.M. Luijks benoemd tot rechter-commissaris en mr. J.M. de Cuba tot curator.