ECLI:NL:OGEAA:2023:48

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AUA202301542
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst tussen Aruba Caribbean Hotel Limited Partnership en werknemer wegens vermeende dringende redenen

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Aruba Caribbean Hotel Limited Partnership (Hilton) en een werknemer, aangeduid als [verweerder]. Hilton verzocht om ontbinding op grond van gewichtige redenen, waaronder insubordinatie en het niet naleven van instructies. De werknemer was sinds 4 augustus 2001 in dienst en had te maken met disciplinaire maatregelen in het verleden. Hilton stelde dat de vertrouwensrelatie onherstelbaar was geschaad door het gedrag van de werknemer, die herhaaldelijk instructies negeerde en niet voldeed aan de verwachtingen van zijn functie. De werknemer betwistte de verwijten en voerde aan dat hij zijn taken naar behoren had uitgevoerd. Het Gerecht oordeelde dat de verwijten van Hilton niet voldoende waren onderbouwd en dat er geen dringende reden was voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het verzoek van Hilton werd afgewezen en Hilton werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die op Afl. 2.500,-- werd begroot. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van ontslagredenen en de bescherming van werknemersrechten.

Uitspraak

Beschikking van 20 juni 2023
Behorend bij E.J. nr. AUA202301542
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de commanditaire vennootschap
ARUBA CARIBBEAN HOTEL LIMITED PARTNERSHIP
h.o.d.n. Hilton Aruba Caribbean Resort & Casino,
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Hilton,
gemachtigde: de advocaat mr. G.A. Maldonado,
tegen:
[verweerder],
te Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van vrijdag 2 juni 2023, waarbij aanwezig waren: Hilton bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door [director of engineering] (
director of engineeringbij Hilton) (hierna: [director of engineering]), [supervisor HR]
(supervisor human resourcesbij Hilton) (hierna: [supervisor HR]) en [engineering supervisor] (
engineering supervisorbij Hilton) (hierna: [engineering supervisor]). [verweerder] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde voornoemd.
1.2
De datum van beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Hilton exploiteert een vijfsterrenhotel in Aruba.
2.2 [
verweerder] is op 4 augustus 2001 op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Hilton, in de functie van “
tradesman”, laatstelijk tegen een salaris van Afl. 2.338,86 halfmaandelijks. [verweerder] is in zijn functie belast met het onderhouden en het repareren van de
“boiler room”en
“laundry department”.
2.3
Op 3 december 2018, 31 maart 2019 en 29 september 2021 heeft [verweerder] van Hilton disciplinaire maatregelen opgelegd gekregen voor het plegen van insubordinatie, het niet bereikbaar zijn op werk, terwijl hij een
portable radiodraagt, het niet volgen van instructies, het niet bijwonen van
“stand up”sessies en het niet nemen van watermonsters in de
boiler room. Op één verwijt na heeft [verweerder] alle verwijten ontkend.
2.4
Bij brief van 25 mei 2022 (hierna de ontslagbrief) is [verweerder] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief staat het volgende vermeld.
“Ta mi deber di informabo cu desde awe, 25 di Mei 2022, bo empleo cu Aruba Caribbean Hotel Limited Partnership haciendo negoshi bao nomber di Hilton (…) a wordo termina den forma inmediato pa motivo cu bo a nenga di ehecuta bo trabao segun instruccion di bo hefe y conforme e descripcion di trabou.
Despues di tantisimo advertencia por escrito di bo di bo hefe, nos a tuma nota cu bo persona ta sigui ignora y nenga di cumpli cu bo deber manera stipula, entre otro:
- Bo no ta tuma datonan (Reading) ni raporta correctamente y consecuentemente cual ta perhudica di no ta cumpli cu e standard di Compania.
- Bo no ta yena e lista di verificación (checklist) diariamente di e Boiler Room, tur rapport entre januari y mei ta blanco sin ningun dato. E lista aki ta di sumo importancia pa Compania su inspeccion anual (Hilton Engineering Inspection).
- E intercoolernan di e boiler no a wordo drecha segun instrui desde september 2021 y un di nan a wordo condena (sera) sin autorizacion, cual por perhudica bo seguridad y di cualquier otro miembro di equipo cu mester tuma muestra di awa (incluyendo ora compañía di afo bin inspecciona e sistema (…).
- Bo negligencia y falta di comunicacion ta perhudica Compania di pasa e insepccion local pa medio di D.T.I. cual lo tuma lugar proximo luna.
- Adicionalmente bo ta verf diferente tubo di sumo importancia sin consulta cu bo hefe pa verifica e color y standard di cada uno segun e guia.
Hilton ta condena e tipo di comportacionan aki enfaticamente. Bo comportacion - riba su mes y combina cu tur e advertencianan anterior - ta bay cotra tur norma y balornan di Compania (…)”.

3.HET GESCHIL

3.1
Hilton verzoekt het Gerecht om de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, indien en voor zover die nog bestaat, zo spoedig mogelijk te ontbinden op grond van gewichtige redenen, met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2
Hilton heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er sprake is van gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden dan wel verandering in de omstandigheden, die meebrengen dat de arbeidsovereenkomst - zo die nog bestaat - zo spoedig mogelijk behoort te eindigen.
3.3 [
verweerder] heeft verweer gevoerd, en heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, met veroordeling van Hilton in de kosten van de procedure.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover die nog bestaat, ontbonden dient te worden. Ingevolge artikel 7:685 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in het eerste lid van artikel 7:677 BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden, kan hij op grond van het achtste lid van bedoeld artikel, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een der partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding toekennen.
dringende reden
4.2
Hilton beroept zich primair op het bestaan van een dringende reden. In het kader hiervan heeft Hilton het volgende gesteld. Al vanaf eind 2017 begonnen zich problemen voor te doen met betrekking tot de houding en prestaties van [verweerder]. Ondanks herhaalde schriftelijke waarschuwingen, talloze gesprekken en confrontaties met leidinggevenden en collega’s, is het probleem niet opgelost. Het gedrag van [verweerder] is dagelijks een bron van problemen geworden, nu [verweerder] voortdurend spanningen op de werkvloer blijft veroorzaken. Zo is Hilton nog op 25 mei 2020 op de hoogte gesteld dat [verweerder] zonder opdracht van en zonder overleg met de leiding enige leidingen (gas/water etc.) heeft geverfd, waarbij hij geen rekening heeft gehouden met de internationale (kleur)codes. Hilton heeft toen verder ontdekt dat [verweerder] - zonder toestemming en/of overleg met de leiding - het
intercoolersysteem van de boiler had afgesloten, terwijl in september 2021 aan hem instructie is gegeven om het
intercoolersysteem te repareren. [verweerder] heeft met zijn gedragingen de veiligheid van het personeel en de gasten van het hotel op het spel gezet. Hilton heeft zich gedurende de jaren ingespannen om met [verweerder] afspraken te maken en om hem te ondersteunen bij de verbetering van zijn prestaties, maar die inspanningen hebben niet tot het gewenste resultaat geleid. [verweerder] bleef zijn werkzaamheden verrichten met een inadequate houding en negeerde telkens instructies van de leiding. Hilton heeft verder gesteld dat [verweerder] geen schone staat van dienst heeft en heeft ter onderbouwing daarvan een aantal disciplinaire maatregelen uit verschillende jaren overgelegd, waarvan de laatste uit 2021 dateert. Hilton is de mening toegedaan dat het gedrag van [verweerder] op zichzelf (waaronder - naar het Gerecht begrijpt - ook de gedragingen zoals opgenomen in de ontslagbrief), maar ook in samenhang met de eerdere incidenten in het verleden, een dringende reden in vorenbedoelde zin opleveren. In ieder geval hebben de gedragingen van [verweerder] ervoor gezorgd dat er sprake is van een verandering van omstandigheden.
4.3
Het Gerecht zal ter beoordeling van de vraag of sprake is van gedragingen die een dringende reden opleveren eerst de gedragingen die opgenomen zijn in de ontslagbrief bespreken, nu Hilton de nadruk op die gedragingen heeft gelegd. Het Gerecht zal verder gelet op de samenhang tussen de eerste twee verwijten, die gezamenlijk behandelen.
het niet vastleggen van gegevens en vervolgens de gegevens die wel zijn vastgelegd niet correct dan wel niet consistent rapporteren, en het niet dagelijks invullen van de checklist van de boiler room tussen januari en mei 2022
4.4
Met betrekking tot de hierboven weergegeven verwijten heeft Hilton - naar het Gerecht begrijpt - het volgende gesteld. Aan [verweerder] is opdracht gegeven om dagelijks de temperatuur van het tapwater van de kamers op te nemen en deze te rapporteren. Omdat de communicatie tussen partijen gebrekkig is, heeft Hilton in verband met de opdracht een
checklistin de
boiler roomgeplaatst, zodat [verweerder] die dagelijks invult. Dat heeft hij niet gedaan.
[verweerder] heeft de hierboven gestelde verwijten betwist en heeft daartoe het volgende aangevoerd. In tegenstelling tot hetgeen Hilton heeft gesteld, is aan hem vanaf het begin enkel opgedragen om de temperatuur van het hete water op te nemen en een monster van het water in de
boiler room. Dat heeft hij dagelijks gedaan. De opgenomen gegevens heeft [verweerder] voor een deel opgenomen op het formulier dat in de
boiler roomis geplaatst en voor een deel opgeschreven in een door hem te gebruiken
blocnotedie hij op de tafel in de
boiler roomachterlaat. Als de gegevens niet op het formulier te vinden zijn, dan zijn ze in ieder geval te vinden in de
blocnote, aldus [verweerder].
Naar het oordeel van het Gerecht heeft [verweerder] met zijn verweer de verwijten van Hilton zoals hierboven weergegeven gemotiveerd betwist. In het licht van die betwisting had van Hilton mogen worden verwacht dat zij haar stelling nader had onderbouwd. Nu zij dat niet heeft gedaan en evenmin tegenover de stellingen van [verweerder] iets concreets heeft ingebracht, is het Gerecht van oordeel dat de verwijten die Hilton aan [verweerder] heeft gemaakt niet aannemelijk zijn gemaakt. Aan dit verwijt wordt daarom voorbijgegaan. Bovendien is het Gerecht van oordeel dat uit de door Hilton overgelegde (waarschuwings)brieven niet kan worden afgeleid dat [verweerder] de gegevens niet heeft vastgelegd zoals Hilton dat heeft gesteld. Het verwijt dat [verweerder] geen gegevens zou hebben vastgelegd is immers voor het eerst in oktober 2018 onder de aandacht van [verweerder] gebracht en daarna pas weer in september 2021. Naar het oordeel van het Gerecht geeft het voorgaande juist aan dat [verweerder] in ieder geval in de periode tussen oktober 2018 en september 2021 en in de periode na september 2021 tot aan zijn ontslag de gevraagde gegevens wel correct heeft vastgelegd. [verweerder] heeft na de waarschuwing in september 2021 geen waarschuwingen meer op dit punt ontvangen, terwijl niet is gesteld noch is gebleken dat [verweerder] op een andere manier op dit punt is aangesproken.
het niet uitvoeren van een opdracht die door de werkgever in september 2021 aan [verweerder] is gegeven
4.5
Hilton heeft gesteld dat zij al in september 2021 opdracht heeft gegeven aan [verweerder] om de
intercoolersvan de boiler te herstellen. Die opdracht is gegeven aan de hand van een formulier. Hilton heeft ter onderbouwing hiervan in de procedure gebracht een formulier aangeduid als
“work instructions”dat ondertekend is door [director of engineering] en [engineering supervisor]. Daarnaast moet [verweerder] in zijn functie ervoor zorgen dat de
boiler roomin orde is.
[verweerder] heeft de stellingen gemotiveerd betwist, daartoe stellende dat Hilton hem nooit opdracht heeft gegeven om de
“intercoolers”van de boiler te herstellen, dat Hilton vanaf het begin een
“contractor”heeft ingehuurd om de
“boilers”te repareren en dat het bedrijf in kwestie in ieder geval al twee keer reparatiewerkzaamheden aan de
boilersheeft verricht. Gelet op de gemotiveerde betwisting van [verweerder], en nu Hilton tegenover de betwisting niets meer heeft ingebracht, is het Gerecht van oordeel dat ook hier niet aannemelijk is geworden dat [verweerder] zich schuldig heeft gemaakt aan het niet uitvoeren van een opdracht, zoals Hilton dat heeft gesteld. De omstandigheid dat Hilton een formulier genaamd
“work instructions”in de procedure heeft gebracht, maakt het voorgaande niet anders, nu dat formulier niet door [verweerder] is ondertekend, en daarom niet kan worden vastgesteld dat [verweerder] van de opdracht afwist.
Dat [verweerder] uit hoofde van zijn functie belast is met het onderhoud van de
boiler roomen dat hij daarom de
intercoolershoe dan ook had dienen te repareren, treft ook geen doel, nu hij in dit geval verweten wordt van het niet uitvoeren van een specifieke opdracht. Dit verwijt wordt gelet op het voorgaande dan ook gepasseerd.
de nalatigheid en het gebrek aan communicatie van [verweerder] belemmeren het bedrijf om een keuring van DTI te doorstaan
4.6 [
verweerder] heeft betwist dat hij Hilton ooit belemmerd heeft om een keuring van de keuringsdienst te doorstaan, daartoe stellende dat Hilton hem nooit van een keuring op de hoogte heeft gesteld, terwijl de voorganger van Hilton hem altijd minstens een maand van tevoren op de hoogte stelde dat een keuring zou plaatsvinden, en dat hij pas werd opgeroepen om erbij te zijn wanneer de keuringsdienst er al was. Naar het oordeel van het Gerecht heeft [verweerder] hiermee het verwijt van Hilton gemotiveerd betwist. Gelet hierop en nu Hilton tegenover het verweer van [verweerder] niets heeft ingebracht, terwijl dat wel op haar weg had gelegen, is het Gerecht van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat Hilton door toedoen van [verweerder] belemmerd werd om keuringen te doorstaan. Niet valt in te zien hoe [verweerder] de te keuren voorwerpen keuringsklaar had kunnen maken, indien hij - zoals dat onweersproken is gesteld - van de keuringsafspraken niet op de hoogte werd gesteld door Hilton. Aan dit verwijt wordt daarom voorbijgegaan.
zonder overleg en zonder rekening te houden met de richtlijnen voor de toe te passen kleuren, leidingen (gas/water/etc.) verven
4.7
Hilton heeft gesteld dat [verweerder] de leidingen in de
boiler roommet een witte kleur verf heeft geverfd, terwijl hij daarvoor van Hilton geen toestemming had. Alle leidingen hebben een specifieke kleur, waaraan - gelet op de internationale codes - gehouden moet worden. Het is van uitermate belang dat de verschillende leidingen met de juiste kleur verf geverfd worden, omdat het anders, indien de leidingen door middel van de kleur niet meer van elkaar te onderscheiden zijn, tot levensbedreigende situaties kan leiden. [verweerder] diende uit hoofde van zijn functie bekend te zijn met de toe te passen kleuren, zodat niet gesteld kan worden dat Hilton hem over de toe te passen kleuren diende te informeren.
Het Gerecht stelt voorop dat niet in geschil is tussen partijen dat [verweerder] de leidingen wit heeft geverfd, terwijl die kleur conform de internationale richtlijnen niet de juiste kleur is voor alle leidingen. Of [verweerder] uit hoofde van zijn functie daarvan op de hoogte moest zijn, kan naar het oordeel van het Gerecht in het midden blijven, nu [verweerder] in verband met het verwijt onbetwist heeft gesteld dat hij al sinds jaren bezig is met het verven van de leidingen die overigens ook buiten de
boiler roomlopen en dus voor iedereen zichtbaar was. Hilton heeft hem daarop nooit aangesproken. Nu Hilton [verweerder] nooit eerder op zijn gedrag heeft aangesproken, kan niet gezegd worden dat er thans sprake is van een dringende reden in vorenbedoelde zin. Daar komt bij dat [verweerder] onbetwist heeft gesteld dat hij bevoegd was om de leidingen te verven, nu hij in verband met zijn functie belast is met het onderhoud van de
boiler room, waaronder ook het verven van de leidingen. Gelet hierop kan evenmin gezegd worden dat [verweerder] zonder overleg de leidingen heeft geverfd.
4.8
Het Gerecht is op grond van het voorgaande van oordeel dat van een dringende reden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, geen sprake is. Gelet hierop zijn de overige in het verleden voorgevallen incidenten en disciplinaire maatregelen, die Hilton heeft aangedragen ter onderbouwing van haar stelling dat er sprake is van een dringende reden, en waarvan [verweerder] een aantal heeft weersproken, niet langer van belang. Overigens geldt dat die incidenten zich geruime tijd geleden hebben voorgedaan.
verandering in de omstandigheden
4.9
De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of er sprake is van verandering van omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dadelijk dan wel na korte tijd behoort te eindigen. Volgens Hilton is hiervan sprake, nu de vertrouwensrelatie tussen partijen onherstelbaar is geschaad.
4.1
Anders dan Hilton is het Gerecht van oordeel dat van verandering van omstandigheden in de vorm van een rechtens te respecteren vertrouwensbreuk tussen partijen geen sprake is. De stelling van Hilton dat hiervan sprake is, is naar het oordeel van het Gerecht gegrond op de hierboven geschetste gedragingen van [verweerder], maar zoals reeds hiervoor is overwogen zijn die gedragingen niet aannemelijk gemaakt, dan wel leveren die gedragingen geen dringende reden op, zoals Hilton dat heeft gedacht.
4.11
De slotsom luidt dat het Gerecht geen gewichtige reden ziet voor ontbinding van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst. Het verzoek daartoe van Hilton zal daarom worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een andersluidend oordeel kunnen dragen.
4.12
Hilton zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- wijst het ontbindingsverzoek van Hilton af;
- veroordeelt Hilton in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verweerder], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 20 juni 2023 in aanwezigheid van de griffier.