ECLI:NL:OGEAA:2023:47

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 mei 2023
Publicatiedatum
18 juli 2023
Zaaknummer
AUA202300730
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Costa Linda Operating Company N.V. en [verweerder] wegens dringende reden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen de naamloze vennootschap Costa Linda Operating Company N.V. en [verweerder]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 2 maart 2023 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 april 2023. Tijdens de zitting was Costa Linda vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.A. Saade, en werd zij bijgestaan door de General Manager en de Maintenance Manager. [verweerder] verscheen in persoon.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verweerder] trad op 16 april 2022 in dienst bij Costa Linda, maar werd op 6 januari 2023 geschorst in verband met een onderzoek naar een incident. Op 10 januari 2023 werd hij op staande voet ontslagen wegens herhaaldelijke weigering om instructies van zijn superieuren op te volgen en bedreigende opmerkingen richting zijn supervisor. Costa Linda verzocht het Gerecht om de arbeidsovereenkomst te ontbinden en [verweerder] in de proceskosten te veroordelen.

Het Gerecht oordeelde dat de gedragingen van [verweerder] een dringende reden voor ontslag opleverden. De bedreigende opmerkingen die hij maakte richting zijn supervisor werden als ernstig genoeg beschouwd om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het Gerecht besloot de arbeidsovereenkomst per 17 mei 2023 te ontbinden zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan [verweerder]. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de proceskosten van Costa Linda, die op dat moment waren begroot op Afl. 3.179,--.

Uitspraak

Beschikking van 16 mei 2023
Behorend bij E.J. AUA202300730
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
COSTA LINDA OPERATING COMPANY N.V.,
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Costa Linda,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade,
tegen:
[verweerder],
te Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
procederende in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend op 2 maart 2023;
  • de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 20 april 2023.
1.2
Costa Linda is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [naam GM] (General Manager) en de heer [naam maintenance Manager] (Maintenance Manager van Costa Linda). [verweerder] is verschenen in persoon. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - Costa Linda mede aan de hand van de door haar overgelegde en voorgedragen pleitnota, voorzien van toegelaten nadere producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Beschikking is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verweerder] is op 16 april 2022 in loondienst getreden van Costa Linda in de functie van
shift engineer, tegen een salaris van Afl. 12,75 per uur.
2.3
In de arbeidsovereenkomst van [verweerder] staat onder meer het volgende:
“(…)
Article 12
The employee should abide by all other conditions. Rules and Regulations as mentioned in the Employees handbook for Costa Linda, which stipulates all form of integral part of this individual working agreement.(…)”.
2.4
In het huishoudelijk reglement staat onder meer het volgende:

(…)
3.1
RULES OF CONDUCT
(…). The commission of any of the following acts, amongst others, will also be considered just cause for immediate termination.
(…)
Refusing to obey an order from a superior; which is insubordination.
Disrespectful conduct:
o
(…)
o
Using intimidating remarks or threats against guest, supervisor or colleagues
o
(…).”.
2.5 [
verweerder] is op 6 januari 2023 - met behoud van loon - geschorst in verband met een onderzoek naar een incident dat op 5 januari 2023 heeft plaatsgevonden, waarbij [verweerder] betrokken was.
2.6
Op 10 januari 2023 is [verweerder] op staande voet ontslagen. De ontslagbrief van die datum luidt voor zover van belang als volgt.

(…).
Your repeated refusal to obey an order by a superior on January 5, 2023, your intimidating remarks and/or threats made against your supervisor, walking out of the job when reprimanded and your subsequent intimidating remarks and/or threats the following day when you returned to work on January 6, 2023, and was informed that you were suspended for investigation, are unacceptable and have caused Costa Linda to lose all trust in you.
Your actions as described above, each individually and jointly, are considered an urgent reason for the immediate termination of your working agreement.
(…).”.

3.HET GESCHIL

3.1
Costa Linda verzoekt het Gerecht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden met veroordeling, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2
Costa Linda legt aan haar vordering onder meer de volgende stellingen ten grondslag. [verweerder] heeft op 5 januari 2023 herhaaldelijk geweigerd om de instructies van zijn superieuren op te volgen. Vervolgens heeft [verweerder] zijn supervisor, de heer [naam supervisor] aan aantal keren bedreigd. Dit gedrag van [verweerder] is ontoelaatbaar en hoeft door Costa Linda niet te worden getolereerd.
3.3 [
verweerder] voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Costa Linda verzochte.
3.4
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ter beoordeling ligt primair voor de vraag of de door Costa Linda gestelde gedragingen van [verweerder] een (uitgestelde) dringende reden voor ontslag opleveren. Subsidiair ligt de vraag voor of sprake is van veranderingen in de omstandigheden die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking van [verweerder] bij Costa Linda billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. In dit verband wordt het volgende overwogen.
4.2
Niet in geschil is tussen partijen dat [verweerder] op 5 januari 2023 in bijzijn van andere werknemers van Costa Linda de woorden
“si nos no ta dreche e problema aquiden nos ta dreche pafo”althans woorden van gelijke strekking heeft geuit tegen zijn supervisor [naam supervisor] (hierna: [naam supervisor]). Dat nadat er tussen [verweerder] en die supervisor onenigheid was ontstaat met betrekking tot de uitvoering door [verweerder] van aan hem door die supervisor opgedragen werkzaamheden. [verweerder] stelt dat de bewoordingen die hij heeft geuit niet zijn bedoeld om [naam supervisor] te bedreigen, maar die door Costa Linda bestreden stelling kan hem niet baten. [verweerder] heeft immers ter zitting desgevraagd verklaard dat hij niet heeft uitgelegd aan [naam supervisor] welke bedoeling hij had met de gebezigde woorden, die in dat licht in verbinding met de verdere omstandigheden van het geval naar het oordeel van het Gerecht bedreigend van karakter zijn. [verweerder] heeft dan ook verder verklaard dat hij zich kan voorstellen dat [naam supervisor] zich bedreigd heeft gevoeld door zijn naar [naam supervisor] toe geuite woorden.
4.3 [
naam supervisor] heeft zich door de woorden van [verweerder] bedreigd gevoeld, en objectief gezien mocht hij zich naar het oordeel van het Gerecht ook zo voelen.
4.4
Naar het oordeel van het Gerecht is het uiten van de hiervoor omschreven bedreiging door [verweerder] in de richting van zijn leidinggevende, en dat stelt Costa Linda terecht, van een zodanige aard en ernst dat dit een dringende reden voor ontslag oplevert. Die (thans uitgestelde) dringende reden levert een gewichtige reden op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst van [verweerder]. Er zijn gronden gesteld noch gebleken die een ander oordeel kunnen rechtvaardigen. De door [verweerder] aan Costa Linda gegeven dringende reden staat aan toekenning aan hem van een ontbindingsvergoeding in de weg.
4.5
De slotsom luidt dat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden als na te melden, zonder toekenning aan [verweerder] van een ontbindingsvergoeding.
4.6 [
verweerder] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van Costa Linda, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 229,-- =) Afl. 679,-- aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
- ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst per 17 mei 2023 zonder toekenning aan [verweerder] van een ontbindingsvergoeding;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Costa Linda, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 3.179,--;
- verklaart voormelde kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 16 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.