ECLI:NL:OGEAA:2023:354

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301573
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen uitzetting en terugkeerverbod van Venezolaanse nationaliteit

In deze zaak heeft de Venezolaanse appellante, vertegenwoordigd door drs. M.L. Hassell, beroep ingesteld tegen een besluit van de Minister van Justitie en Sociale Zaken, vertegenwoordigd door mr. J.J.S. Poeran. Het beroep betreft een bevel tot uitzetting en een terugkeerverbod van 90 maanden, dat op 29 juli 2022 door de Minister is opgelegd. De appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar is op 31 maart 2023 ongegrond verklaard. Hierop heeft de appellante op 11 mei 2023 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, aangevuld op 30 juni 2023.

Tijdens de zitting op 1 november 2023 is de zaak behandeld. De Minister heeft op 31 augustus 2023 een verweerschrift ingediend en heeft de bestreden beschikking ingetrokken, maar het terugkeerverbod van 90 maanden gehandhaafd, met de wijziging dat het terugkeerverbod wordt verkort naar 60 maanden. De rechter heeft geoordeeld dat het beroep van de appellante niet-ontvankelijk is, omdat het belang aan het beroep is komen te ontvallen door de wijziging van het terugkeerverbod.

De rechter heeft tevens bepaald dat het door de appellante betaalde griffierecht van Afl. 25,- moet worden teruggegeven, aangezien het beroep niet tot vernietiging van de bestreden beschikking heeft geleid. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is uitgesproken op 13 december 2023. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 13 december 2023
AUA202301573

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

van Venezolaanse nationaliteit,
APPELLANTE,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

HET PROCESVERLOOP

Bij bevelschrift van 29 juli 2022 heeft verweerder de uitzetting van appellante bevolen en aan haar een terugkeerverbod van 90 maanden opgelegd.
Bij beschikking 31 maart 2023 (bestreden beschikking) heeft verweerder het daartegen door appellante gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Daartegen heeft appellante op 11 mei 2023, aangevuld op 30 juni 2023, beroep ingesteld bij het gerecht.
Op 31 augustus 2023 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 1 november 2023. Partijen zijn verschenen bij hun gemachtigden voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Het beroep van appellante strekt tot inkorting van het aan haar opgelegde terugkeerverbod van 90 naar 60 maanden. Bij onderscheiden beschikkingen van 31 augustus 2023, overgelegd bij het verweerschrift, heeft verweerder de bestreden beschikking ingetrokken en, opnieuw beslissend op het bezwaar van appellante, de beschikking van 29 juli 2022 gehandhaafd, met dien verstande dat het daarbij opgelegde terugkeerverbod wordt verkort van 90 tot 60 maanden. Onder deze omstandigheden is het belang aan het beroep komen te ontvallen.
1.2
Het beroep is niet-ontvankelijk.
2. Met de beschikkingen van 31 augustus 2023 dient de handhaving in bezwaar van het bij beschikking van 29 juli 2022 opgelegde terugkeerverbod ten voordele van appellante gewijzigd te worden geacht. Onder deze omstandigheden bestaat aanleiding te gelasten dat het door appellante betaalde griffierecht wordt teruggegeven (artikel 30, tweede lid, van de Lar).
3. Nu het beroep niet tot vernietiging van de bestreden beschikking leidt, bestaat voor een veroordeling in de kosten, zoals door appellante verzocht, geen wettelijke grondslag (vergelijk de uitspraken van het GHvJ van 25 januari 2011, ECLI:NL:OGHACMB:2011:BQ0582 en van 23 mei 2014, HLAR 64027/13).

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- gelast teruggave aan appellante van het door haar betaalde bedrag van Afl. 25,- .
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 13 december 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.