ECLI:NL:OGEAA:2023:351

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2023
Publicatiedatum
29 mei 2024
Zaaknummer
AUA202303226
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen de beslissing van de Dienst Openbare Werken inzake omheiningen in strijd met de Bouw- en woningverordening

In deze zaak heeft appellante, wonend in Aruba, bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de Dienst Openbare Werken (DOW) die haar opdroeg om de omheiningen van haar perceel te verlagen, omdat deze in strijd waren met de Bouw- en woningverordening. De directeur van de DOW had in een brief van 18 april 2023 aangegeven dat de omheiningen hoger waren dan de toegestane 1,50 meter en dat appellante binnen drie weken na dagtekening van de brief de omheiningen diende te verlagen. Appellante heeft op 4 mei 2023 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het bestuursorgaan heeft geen verweerschrift ingediend.

Het gerecht heeft vastgesteld dat appellante tijdig in beroep is gegaan tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift. Volgens de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen als de beslissing kennelijk niet in stand kan blijven en als er geen verweerschrift is ingediend. Het gerecht heeft geoordeeld dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Het uitblijven van een beslissing wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing, die niet gemotiveerd is en daarom niet in stand kan blijven.

Het gerecht heeft vervolgens besloten om zelf in de zaak te voorzien en heeft het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht en is uitgesproken op 13 december 2023. De rechter heeft ook bepaald dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar moet worden terugbetaald en dat verweerder de kosten van rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 175,-, moet vergoeden. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 13 december 2023
Lar nr. AUA202303226

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

wonend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
niet verschenen.

PROCESVERLOOP

Bij brief van 18 april 2023 (DOWTZ/23/3512-6007) heeft de directeur van de Dienst Openbare Werken (DOW), appellante in de gelegenheid gesteld om binnen drie weken na dagtekening de omheiningen van haar perceel, die in strijd met de Bouw- en woningverordening zijn gebouwd, te verlagen.
Daartegen heeft appellante op 4 mei 2023 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellante op 13 april 2022 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het gerecht overweegt dat appellante tijdig in beroep is gegaan tegen het uitblijven van een beslissing op haar bezwaarschrift.
2. Ingevolge artikel 32, onder c en onder e, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven, alsmede indien het bestuursorgaan binnen de gestelde termijn geen verweerschrift heeft ingediend.
3. In dit geval is ten tijde van het sluiten van het onderzoek mede vanwege het ontbreken van enig verweer, niet gebleken dat verweerder een reële beslissing op het bezwaar heeft genomen. Verweerder is daartoe wel verplicht. Ingevolge artikel 23, tweede lid, Lar wordt het uitblijven van een beslissing gelijkgesteld met een afwijzende beslissing. Nu deze afwijzende beslissing niet is gemotiveerd, kan deze niet in stand blijven.
4. Het Gerecht ziet voorts aanleiding om op na te melden wijze zelf in de zaak te voorzien. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.1
In voormelde brief van 18 april 2023 van de directeur van de DOW staat het volgende:
“(…) Bij gehouden controle door de afdeling Toezicht van deze dienst is gebleken dat u de omheiningen van uw perceel, binnen de vastgestelde gevelrooilijn, hoger heeft opgetrokken dan 1,50 m. Dit is in strijd met de ‘Bouw- en woningverordening’. U dient de bovengenoemde omheiningen binnen de rooilijn tot 1,50 m boven de maaiveld te verlagen. U wordt alsnog in de gelegenheid gesteld om binnen 3 weken na dagtekening dezes schrijven de omheiningen, die in strijd zijn met de ‘Bouw- en woningverordening’ te verlagen. (…)”
4.2
Deze brief behelst geen beslissing die op eng rechtgevolg is gericht, nu het slecht een mededeling bevat. Bij die brief is geen bestuursdwang aangekondigd. Deze brief is dus geen beschikking in de zin van de Lar, zodat daartegen geen bezwaar of beroep openstaat.
4.3
Gelet op het bovenstaande heeft verweerder ten onrechte het bezwaarschrift niet niet-ontvankelijk verklaard.
5. Het beroep is gegrond en het gerecht ziet aanleiding om, zelf in de zaak voorziend, het bezwaarschrift alsnog niet-ontvankelijk te verklaren.
6. Verweerder zal op na te melden wijze worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt de fictieve afwijzende beslissing op het bezwaarschrift;
- verklaart het bezwaarschrift niet-ontvankelijk;
- gelast dat het door appellante gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan haar wordt terugbetaald;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellante voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 175,-.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 13 december 2023, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.