ECLI:NL:OGEAA:2023:344

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
27 mei 2024
Zaaknummer
AUA202301786
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Fictieve weigering van openbaarmaking van interne correspondentie door de Minister van Justitie en Sociale Zaken

In deze zaak heeft de appellant, de Minister van Justitie en Sociale Zaken, beroep ingesteld tegen de weigering van verweerder om interne correspondentie openbaar te maken op grond van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob). De appellant verzocht op 22 november 2022 om openbaarmaking van documenten met betrekking tot een aangifte van de directeur tegen de minister van Arbeid, Energie en Integratie. Verweerder heeft dit verzoek op 8 december 2022 afgewezen, waarna de appellant bezwaar maakte en op 24 mei 2023 beroep instelde wegens het uitblijven van een beslissing op het bezwaar.

Het gerecht heeft vastgesteld dat het beroep tijdig is ingediend. De appellant baseert zijn verzoek op artikel 2 van de Lob, dat recht geeft op informatie uit documenten. Verweerder heeft de afwijzing van het verzoek gemotiveerd door te verwijzen naar artikel 8, lid 2 van de Lob, waarin wordt gesteld dat het verstrekken van informatie kan worden geweigerd als het belang daarvan niet opweegt tegen andere belangen, zoals de opsporing en vervolging van strafbare feiten en de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.

Het gerecht oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen de belangen van strafrechtelijke opsporing en de persoonlijke levenssfeer. De zaak betreft een enkele aangifte, en het gerecht ziet geen aanleiding om de zaak terug te verwijzen naar verweerder voor een nieuwe beslissing. Het beroep wordt ongegrond verklaard, en de uitspraak is gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 25 oktober 2023.

Uitspraak

Uitspraak van 25 oktober 2023
Lar nr. AUA202301786

ERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend in Aruba, te [adres],
APPELLANT,
procederend in persoon,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE EN SOCIALE ZAKEN,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
niet verschenen.

PROCESVERLOOP

Op 22 november 2022 heeft appellant verweerder verzocht om openbaarmaking krachtens de Landsverordening openbaarheid van bestuur (de Lob) van interne correspondentie, met betrekking tot de aangifte van de directeur [directeur] tegen de minister van Arbeid, Energie en Integratie en alle correspondentie tussen [directeur] en het openbaar ministerie hieromtrent.
Bij beschikking van 8 december 2022 heeft verweerder dit verzoek, afgewezen.
Op 5 januari 2023 heeft appellant daartegen bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar heeft appellant op 24 mei 2023 beroep bij het gerecht ingesteld.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het gerecht stelt vast dat appellant tijdig in beroep is gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op zijn bezwaarschrift.
2. Het verzoek van appellant is gebaseerd op de Landsverordening openbaarheid van bestuur (Lob). Ingevolge artikel 2, eerste lid van de Lob kan een ieder de minister die het aangaat schriftelijk verzoeken om informatie, neergelegd in documenten. Onder documenten wordt, ingevolge artikel 1 verstaan, een bij de minister berustend schriftelijk stuk of ander materiaal dat gegevens bevat.
Ingevolge artikel 8, tweede lid van de Lob 2 blijft het verstrekken van informatie achterwege, voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen een van de navolgende belangen:
a. (…)
b. de opsporing en vervolging van strafbare feiten;
c. (…)
d. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
3.1
Verweerder heeft het verzoek van appellant afgewezen en daarbij gewezen op het bepaalde in artikel 8, lid 2 onder sub b en d van de Lob. Verzoeker wenst immers informatie ter zake van een aangifte van een strafbaar feit die de directeur [directeur] heeft gedaan tegen de minister onder wie zij ressorteert. Verweerder heeft hiermee kennelijk te kennen gegeven dat het belang van de openbaarmaking van deze documenten niet opweegt tegen het belang van de opsporing en vervolging van strafbare feiten, noch tegen het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen.
3.2
Nu het in deze nog maar een enkele aangifte betrof op grond waarvan zowel de politie als het openbaar ministerie nog in alle vrijheid onderzoek moest verrichten, heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat het belang van appellant om openbaring van de verzochte informatie, niet opweegt tegen het belang van de strafrechtelijke opsporing. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat verweerder het bezwaarschrift ten onrechte niet ongegrond heeft verklaard.
4. In hetgeen appellant in zijn bezwaar- en beroepschrift heeft aangevoerd, ziet het gerecht evenwel geen aanleiding om de zaak naar verweerder terug te verwijzen om alsnog een reële beslissing te nemen. Het gerecht zal met toepassing van artikel 47, vierde lid van de Lar, zelf in de zaak voorziend, het beroep ongegrond verklaren.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 25 oktober 2023, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.