Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[Appellant],
DE MINISTER VAN ARBEID, ENERGIE EN INTEGRATIE,
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Beroep tegen de brief
ongegrondverklaard. (…)”.
Cuerpo de Investigaciones Cientificas, Penales y Criminalistas (CICPC)is bedreigd omdat hij heeft geweigerd om hun studieresultaten in de administratie te veranderen in een voldoende, en dat deze politieambtenaren een positief resultaat voor de opleiding nodig hadden voor een promotie. Deze politieambtenaren hebben dus kennelijk louter gehandeld uit eigen belang. Dat zij hebben gehandeld als actoren van de Staat is dan ook niet vast komen te staan. Verder is gebleken dat appellant gedurende een periode van ruim een jaar van februari 2020 tot januari 2021 rustig en ongedeerd in zowel Venezuela en Colombia heeft gewoond. In Colombia heeft hij geen asiel aangevraagd, omdat hij toen kennelijk geen behoefte aan internationale bescherming. In Venezuela heeft appellant geen aangifte gedaan tegen bedoelde politieambtenaren, terwijl niet is gebleken dat sprake was van vervolging door deze politieambtenaren wegens appellant zijn politieke overtuiging of een andere beschermingsgrond. Gelet hierop is appellant er dan ook niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat hij na zijn terugkeer in Venezuela vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag zal behoeven te vrezen.