ECLI:NL:OGEAA:2023:33

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202204351
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende weigering verklaring van geen bezwaar

In deze zaak heeft verzoeker, die in Aruba woont, een verzoek ingediend op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) tegen de Minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening. Het verzoek betreft de weigering van de minister om aan verzoeker een verklaring van geen bezwaar (vgb) af te geven, wat noodzakelijk is voor zijn functie als hoofd van de overheidsdienst Guarda nos Costa (GNC). De minister had eerder besloten om de waarneming van verzoeker in deze functie stop te zetten, wat leidde tot het indienen van een bezwaar door verzoeker. Dit bezwaar werd op 17 oktober 2022 ongegrond verklaard, waarna verzoeker op 16 november 2022 beroep instelde.

Tijdens de zitting op 8 februari 2023 heeft verzoeker zijn standpunt toegelicht, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechter heeft de vraag beantwoord of de uitvoering van de bestreden beslissing voor verzoeker onevenredig nadeel met zich meebrengt. De rechter concludeert dat dit niet het geval is, omdat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij een spoedeisend belang heeft. De rechter wijst erop dat zelfs als de bestreden beslissing wordt geschorst, dit niet automatisch betekent dat verzoeker voldoet aan de vereisten voor de vgb, aangezien de minister al iemand anders met de waarneming van de functie heeft belast.

Uiteindelijk heeft de rechter het verzoek afgewezen, met de overweging dat er geen grond is voor schorsing van de bestreden beslissing of het treffen van een voorlopige voorziening. De uitspraak werd gedaan door mr. N.K. Engelbrecht op 1 maart 2023, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 1 maart 2023
Lar nr. AUA202204351

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoeker],

wonend in Aruba,
VERZOEKER,
procederend in persoon,
gericht tegen:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN, INNOVATIE, OVERHEIDSORGANISATIE, INFRASTRUCTUUR EN RUIMTELIJKE ORDENING,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. A.F.J. Caster (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing op bezwaar van 17 oktober 2022 (de bestreden beslissing) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker van 22 augustus 2022, gericht tegen de weigering om aan verzoeker een verklaring van geen bezwaar (vgb) af te geven, ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft verzoeker op 16 november 2022 beroep ingesteld.
Op 9 december 2022 heeft verzoeker onderhavig verzoekschrift ingediend.
Verweerder heeft op 6 februari 2023 een pleitnota met producties ingediend.
Het gerecht heeft het verzoek behandeld ter zitting van 8 februari 2023. Verzoeker is in persoon verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ter beantwoording ligt in deze voor de vraag of de uitvoering van de bestreden beslissing voor verzoeker onevenredig nadeel met zich brengt in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang. Het gerecht beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe als volgt.
2. In deze zaak gaat het om het volgende.
2.1
Verzoeker was vanaf 14 augustus 2020 feitelijk belast met de leiding van de overheidsdienst, Guarda nos Costa (GNC). Hij ontving hiervoor een waarnemingstoelage. Bij beslissing van 6 september 2022 heeft de minister van Justitie en Sociale Zaken besloten om met ingang van 8 september 2022 de waarneming door verzoeker van voornoemde functie, stop te zetten. Bij beschikking van 14 september 2022 heeft voornoemde minister mevrouw [persoon X] tot nader orde belast met de leiding van de GNC.
2.2
Op 17 september 2020 is verzoeker in verband met die functie, aangemeld voor een veiligheidsonderzoek bij de Veiligheidsdienst. Voor de functie van hoofd van een overheidsdienst is namelijk een vgb nodig.
2.3
Bij beschikking van 13 juli 2022 heeft het Hoofd van de Veiligheidsdienst namens verweerder geweigerd aan verzoeker de vgb af te geven. Aan deze beslissing is ten grondslag gelegd dat uit twee incidenten, bij de CBA en de AAA, is gebleken dat verzoeker tegenover personeel van genoemde instanties heeft gehandeld op intimiderende wijze bij het nastreven van zijn eigen belang, zodat twijfels zijn ontstaan met betrekking tot zijn loyaliteit en integriteit.
2.4
Het hiertegen gerichte bezwaar van verzoeker is door de Commissie van Toezicht van de Veiligheidsdienst Aruba (CvTVD) behandeld. De CvTVD heeft op 7 oktober 2022 geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren en opnieuw een beschikking te geven met inachtneming van hetgeen zij heeft overwogen. De CvTVD heeft overwogen dat verzoeker erop bedacht moet zijn dat derden, bewust of onbewust, waarde hechten aan de autoriteit die aan zijn functie is verbonden, en dat hij er onvoldoende voor heeft gewaakt die autoriteit in te zetten om persoonlijke belangen te dienen, maar dat dit onvoldoende is om de (zware) conclusie te rechtvaardigen dat verzoeker onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende plichten getrouwelijk zal volbrengen.
2.5
Aan de bestreden beslissing is ten grondslag gelegd, dat verzoeker zowel bij de Centrale Bank van Aruba (CBA) als bij de luchthaven (AAA) respectloos en intimiderend heeft opgetreden, zodat er onvoldoende waarborgen aanwezig zijn dat hij onder alle omstandigheden de uit de vertrouwensfunctie voortvloeiende verplichtingen getrouwelijk zal vervullen. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld, dat verzoeker in deze geen spoedeisend belang heeft en dat hij zijn stelling dat hij onevenredig nadeel ondervindt, onvoldoende heeft onderbouwd.
3. Het doel dat verzoeker met dit verzoek nastreeft, namelijk dat hij weer als (waarnemend) hoofd van de GNC wordt tewerkgesteld, kan hij in deze procedure niet bereiken. Een eventuele schorsing van de bestreden beslissing maakt namelijk niet dat verzoeker dan wel voldoet aan het vereiste van het hebben van een vgb voor het uitoefenen van bedoelde functie. Bovendien heeft de betrokken minister reeds iemand anders met de waarneming van die functie belast, zodat zelfs indien verzoeker bij wijze van voorlopige voorziening wordt geacht in het bezit te zijn van bedoelde vgb, dit nog steeds niet automatisch inhoudt dat hij zal worden belast met (de waarneming van) de leiding van de GNC.
4. Gelet hierop is wegens het ontbreken van procesbelang, voor schorsing van de bestreden beslissing dan wel het treffen van een voorlopige voorziening dan ook geen grond. Het verzoek zal worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.