ECLI:NL:OGEAA:2023:325

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 september 2023
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
331 van 2023
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in douanestrafzaak met betrekking tot goederencode en invoeraangifte

In deze Arubaanse douanestrafzaak is de verdachte, een N.V. gevestigd in Aruba, vrijgesproken van het ten laste gelegde feit. De zaak betreft een geschil over de juiste goederencode die bij de invoeraangifte van sigaren en cigarillo’s moet worden vermeld. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete van Afl. 500,-. De verdediging pleitte voor vrijspraak en stelde dat de aangifte voldeed aan de wettelijke vereisten.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte had in de periode van 18 tot 19 mei 2021 een aangifte gedaan waarbij de goederen onder de goederencode 2402 1000 waren aangegeven. De Douane betwistte deze indeling en stelde dat het om sigaretten ging, die onder een andere goederencode moesten worden ingedeeld.

Het Gerecht oordeelde dat de aangifte voldeed aan de eisen van artikel 54 van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (Liud). Het vermelden van de juiste goederencode is geen vereiste bij het doen van aangifte. De rechter concludeerde dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kon worden bevonden aan het ten laste gelegde feit en sprak haar vrij. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, omdat hiervoor in een strafprocedure geen wettelijke grondslag bestaat.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/07995
Zaaknummer: 331 van 2023
Uitspraak: 11 september 2023 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] N.V.,

gevestigd in Aruba, [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 augustus 2023. Namens de verdachte is de directeur, [naam directeur] verschenen, bijgestaan door de raadsman, mr. R.L.F. Dijkhoff, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een geldboete van Afl. 500,- voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnota, primair bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Tot slot heeft de raadsman bepleit dat de verdachte recht heeft op schadevergoeding.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
- dat hij in of omstreeks de periode van 18 mei 2021 tot en met 19 mei 2021 in Aruba de aangifte / vertreknota met registratienummer [registratienummer] heeft aangegeven en/of laten aangeven sigaren en cigarillo’s onder de goederencode 2402 1000, zijnde een niet juiste specificatie der goederen onder hun ware en/of bijzondere benaming, immers werden bij visitatie sigaretten met goederen 2402 2000 en/of 2402 2090 aangetroffen;
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak
Het Gerecht is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde. Het Gerecht overweegt daartoe als volgt.
De aanleiding voor deze strafzaak vormt een geschil tussen de verdachte en de Douane over de juiste goederencodering die bij het (laten) doen van invoeraangifte moet worden vermeld. Het gaat hierbij om door de verdachte ingevoerde goederen onder de naam Congo tabacos A2 100’s green. Al naar gelang de toe te passen goederencode moet er een hoger of lager tarief aan invoerrechten en accijnzen worden voldaan. Daarbij is tussen de verdachte en de Douane met name de vraag relevant of het om sigaren of om sigaretten gaat. De verdachte heeft aangifte laten doen van sigaren, terwijl de Douane meent dat de ingevoerde goederen sigaretten betreffen en volgens de tariefposten-classificatiesysteem van de Douane moeten worden ingedeeld onder goederencode 2402 2000 en/of 2402 2090.
Ingevolge artikel 54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Landsverordening in-, uit- en doorvoer (Liud) moet de aangifte, in de Nederlandse taal te stellen, inhouden een juiste specificatie der goederen onder hun ware en bijzondere benaming; in geen geval mogen goederen, tot verschillende rubrieken van het tarief behorende, of onder afzonderlijke volgnummers van een akte van inklaring, vracht- of doorvoerlijst voorkomende, bijeen worden gevoegd.
In de Memorie van Toelichting (MvT) bij invoering van deze bepaling is het volgende opgenomen:
“Terwijl in de vrachtlijst slechts de algemene benaming behoeft voor te komen (bijv. manufacturen, wijn) moet in de aangifte de bijzondere benaming worden vermeld (bijv. (…), katoenen goederen, bordeaux wijn, champagne enz.).”
In de onderhavige zaak blijkt uit de stukken in het dossier, waaronder de vertreknota en de aankoopfactuur, dat de ingevoerde goederen respectievelijk zijn gespecificeerd onder de benaming ‘sigaren en cigarillo’s tabak bevattend, SIGAREN; IDEM’ en ‘Congo, A2 Green Box 100s Filtered Cigars’. Door de ingevoerde goederen op deze wijze te laten specificeren, voldoet de aangifte aan de vereisten neergelegd in artikel 54, eerste lid, aanhef en onder c, van de Liud.
Het tariefposten-classificatiesysteem met betrekking tot de invoerrechten in Aruba is vastgelegd in de Eenvormige Landsverordening Geharmoniseerd Systeem (AB 2002 no. 7). In de bijlage behorende bij de Landsverordening tarief van invoerrechten (AB 2002 no. 190) (hierna: LvTvI) is het tariefposten-classificatiesysteem aangevuld met de toe te passen tarieven, opgenomen. Dit document is het zogenoemde tarief van invoerrechten (hierna: TvI). In artikel 3 van de LvTvI is vermeld dat de heffing van invoerrechten op basis van het TvI geschiedt.
Het geschil over de indeling in het tariefposten-classificatiesysteem en daarmee samenhangend de juiste goederencode (waarbij de in geschil zijnde goederen met het oog daarop zelfs in een douane laboratorium zijn onderzocht), die bij de invoeraangifte van de Congo tabacos A2 100’s green moet worden opgegeven, is in beginsel een geschil van bestuursrechtelijke aard, waarover de bestuursrechter (belastingrechter) uitsluitsel moet geven. Het vermelden van de juiste goederencode is geen vereiste bij het doen van aangifte conform artikel 54 eerste lid, aanhef en onder c, van de Liud.
Voor het gerecht is in het kader van deze strafzaak voldoende komen vast te staan dat de verdachte door op de aangifte/vertreknota met registratienummer [registratienummer] de in geschil zijnde goederen te laten vermelden als ‘24021000 (IR:57) sigaren en cigarillo’s tabak bevattend, SIGAREN; IDEM’, aan de vereisten van de aangifte zoals neergelegd artikel 54 eerste lid, aanhef en onder c, van de Liud, heeft voldaan. Conform voormeld wetsartikel is namelijk slechts een juiste specificatie der goederen onder hun ware en bijzondere benaming vereist. Dit betekent dat geen sprake is van een niet juiste specificatie der goederen, zoals ten laste is gelegd.
Het gerecht acht het tenlastegelegde op grond van voorgaande overwegingen niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte dient daarvan derhalve te worden vrijgesproken.
Voor het toekennen van een schadevergoeding zoals door belanghebbende is verzocht, bestaat in een strafprocedure geen wettelijke grondslag.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte ten laste is gelegd en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. D.J. Jansen, bijgestaan door mr. A.B. Bennett, (zittingsgriffier), en op 11 september 2023 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.