ECLI:NL:OGEAA:2023:298

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
AUA202303695
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over loondoorbetaling en incentive tussen werknemer en werkgever

In deze zaak, die op 16 november 2023 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde de eiser, een werknemer, loondoorbetaling en een incentive van zijn werkgever, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De werknemer, die sinds 24 november 2020 als General Manager werkzaam was, stelde dat zijn arbeidsovereenkomst nog steeds bestond en dat hij recht had op zijn loon en een overeengekomen incentive van Afl. 1.500,- per maand. De werkgever betwistte dit en stelde dat de werknemer zelf ontslag had genomen, waardoor de arbeidsovereenkomst niet meer bestond. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 november 2023 werd duidelijk dat er onenigheid bestond over de voorwaarden van de incentive en de reden van de schorsing van de werknemer. De werkgever had de werknemer met behoud van loon geschorst in afwachting van een ontbindingsverzoek. Het Gerecht oordeelde dat de arbeidsovereenkomst nog bestond en dat de werkgever verplicht was het loon door te betalen. De vordering tot betaling van de incentive en de fooi werd echter afgewezen, omdat de werkgever niet verplicht was deze te betalen onder de gegeven omstandigheden. Het vonnis leidde tot een gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de werknemer, waarbij de proceskosten werden gecompenseerd.

Uitspraak

Vonnis van 16 november 2023
Behorend bij K.G. nr. AUA202303695
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Naam eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna te noemen: [eiser],
gemachtigden: de advocaten mr. R.M. de Kort en mr. C.R.O. Richardson,
tegen:
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Naam V.B.A. 1]
h.o.d.a.
[Naam V.B.A. 1.1],
gevestigd te Aruba,
gedaagde,
hierna te noemen: [V.B.A.],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoek met producties van 20 oktober 2023;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van donderdag 2 november 2023.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling is [eiser] verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden voornoemd. Namens [V.B.A.] is verschenen haar directeur en eigenaar, dhr. [naam directeur] (hierna: [directeur]), bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en vergezeld van mevr. [naam manager], office manager en HR manager bij [V.B.A.] (hierna: [manager]).
Partijen hebben ieder (mede aan de hand van een aan het Gerecht overgelegde pleitnota) het woord gevoerd, op vragen van het Gerecht geantwoord en op elkaars stellingen gereageerd of kunnen reageren.
1.3
Voorafgaand aan de zitting zijn namens [V.B.A.] producties in het geding gebracht. Tevens heeft [eiser] bij akte tot vermeerdering eis zijn eis vermeerderd.
1.4
Vonnis is vervolgens bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
eiser] is sinds 24 november 2020 in dient bij [V.B.A.] en vervult de functie van General manager tegen een brutoloon van Afl. 4.500,- per maand. Naast dit loon ontvangt [eiser] zijn aandeel in de van de gasten ontvangen fooien.
2.2
Sinds mei 2023 is afgesproken dat een incentive aan [eiser] zal worden betaald van Afl. 1.500,- per maand. Over de precieze afspraken hierover en wanneer de incentive is verschuldigd, verschillen partijen van mening. In mei 2023 heeft [eiser] de incentive ontvangen.
2.3
In een op 26 juni 2023 gedateerde, door [naam x] ondertekende werkgeversverklaring van [V.B.A.] staat als volgt:

To Whom It May Concern,
This letter is to confirm that Mr. [naam eiser] born on [geboortedatum] is employed at [naam V.B.A. 1.1] as General Manager Of Operations from Nov 24th 2020. His Net Monthly salary is AWG 4.000,00 + 1.500,00 Monthly Incentive plus cash tips of an average of $250 a day.
(…)“.
2.4
In juni 2023 is de incentive niet uitbetaald, omdat [eiser] volgens [V.B.A.] niet aan de voorwaarden voor het uitkeren daarvan had voldaan.
2.5
Tijdens een gesprek tussen [eiser], [directeur] en [manager] over het uitblijven van de betaling van de incentive heeft [eiser] zijn ongenoegen en teleurstelling daarover geuit.
2.6
Bij brief van 8 augustus 2023 van [V.B.A.] aan [eiser] wordt [eiser] met behoudt van loon geschorst. In deze brief staat als volgt:

(…)
Before you left for Colombia, you have behaved in an unacceptable manner towards management, whereby you also verbally insulted the owner and management. Your behavior was such, that it warranted an immediate dismissal. For reasons of your own, you have expressed that you did not want to work with [naam V.B.A. 1] anymore and that you resigned.
As we were also of the opinion that with your behavior, we did not see you working with the company anymore, we have made you an offer to mutually terminate the working agreement. You have refused to sign this.
After the way you have behaved towards management and the owner of the company and expressed yourself, we do not want to continue the working agreement with you. The company has therefore decided to request a dissolution of the working agreement with the Court of First Instance of Aruba.
You are therefore notified that you are put on paid leave, as of August 9, 2023, pending the outcome of the dissolution case in Court.
We are offering you a last chance to accept the settlement offer as presented to you, until August 9, 2023 at 16.00 hours. If the offer is not acceptable by that time, we will proceed with the dissolution process in Court. (…)“.
2.7
Bij brief van 11 augustus 2023 is namens [eiser] de nietigheid van het ontslag ingeroepen en gesommeerd [eiser] zijn werkzaamheden weer te laten verrichten en zijn gebruikelijke loon door te betalen.
2.8 [
V.B.A.] heeft in de maanden september en oktober 2023 het vaste maandelijkse loon aan [eiser] betaald.

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiser] vordert - na vermeerdering van eis - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [V.B.A.] te bevelen om vanaf 9 augustus 2023, bij wijze van voorschot aan [eiser] te betalen een bedrag ter hoogte van Afl. 8.182,97 per maand wegens de misgelopen en te lopen fooi, totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, dit te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [V.B.A.] te bevelen om vanaf 9 augustus 2023 bij wijze van voorschot aan [eiser] te betalen, een bedrag van Afl. 1.500,- per maand wegens de misgelopen en te lopen incentive bonus, en om dit bedrag door te blijven betalen totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, dit te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. enige andere door het Gerecht in goede justitie te vernemen beslissing te nemen;
IV. met veroordeling van [V.B.A.] in de kosten van de procedure, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis en – dat voldoening van deze kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dagtekening van de beschikking en te vermeerderen met de na de beschikking te maken kosten van tenuitvoerlegging daarvan;
V. [V.B.A.] te veroordelen om bij wijze van voorschot aan [eiser] zijn maandsalaris over oktober 2023 te betalen, zijnde een bedrag van Afl. 4.500,- bruto, en om dit bedrag door te blijven betalen totdat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn beëindigd, vermeerderd met de vertragingsrente van artikel 7:625 BW en voorts vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2 [
eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij zijn werkzaamheden vanwege het gedwongen verlof niet heeft kunnen uitvoeren, dat dit het voor rekening van [V.B.A.] komt en de [V.B.A.] daarom is gehouden zijn loon en de maandelijkse incentive te betalen. De betaling van de fooien vordert [eiser] bij wege van schadevergoeding, nu [V.B.A.] onrechtmatig jegens hem handelt door hem zijn werkzaamheden niet uit te laten voeren.
3.3 [
V.B.A.] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.4
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van [eiser] volgt uit de aard van de vorderingen en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen.
4.2
In het kader van dit kort geding moet worden beoordeeld of de vorderingen van [eiser] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat het is gerechtvaardigd op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd.
De arbeidsovereenkomst
4.3 [
V.B.A.] heeft zich erop beroepen dat [eiser] zelf ontslag heeft genomen, zodat de arbeidsovereenkomst niet meer bestaat en zij derhalve geen loon en dergelijke meer aan hem is verschuldigd. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft [V.B.A.] gesteld dat [eiser] tijdens een gesprek met [directeur] en [manager] heeft gezegd dat hij zijn ontslag zou nemen en daarna dit ontslag door middel van zijn gedragingen heeft bevestigd. Zo heeft hij volgens [V.B.A.] verschillende voice-messages en chats verstuurd met onder meer de boodschap dat hij de sleutels zou komen inleveren en dat hij er genoeg van had. [eiser] heeft betwist dat hij ontslag heeft genomen. Volgens hem heeft hij onder invloed van hevige emoties en frustraties bepaalde uitlatingen gedaan en zich niet netjes uitgedrukt, maar heeft hij geen ontslag genomen.
4.4
Voor de opzegging van een arbeidsovereenkomst door een werknemer is een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring vereist, die erop is gericht de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te bewerkstelligen. Op grond van de door [eiser] verstuurde berichten en zijn gedragingen in de periode van eind juni en juli 2023, zou de [V.B.A.] mogelijk hebben kunnen begrijpen dat [eiser] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Nu [V.B.A.] echter zelf in haar brief van 8 augustus 2023 aan [eiser] meedeelt dat zij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal vragen en dat hij in afwachting daarvan met behoud van loon wordt geschorst, heeft zij dat kennelijk niet zo gedaan. Dat [V.B.A.] ervan uitging dat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, vindt ook steun in de omstandigheid dat het loon (aanvankelijk) ook is doorbetaald. Het betoog van [V.B.A.] ter zitting dat zij het loon in het kader van een door haar op 31 juli 2023 aan [eiser] gedaan beëindigingsvoorstel op vrijwillige basis heeft betaald, doet daar naar het voorlopig oordeel van het Gerecht niet aan af. Dit voorstel was door [eiser], zoals [V.B.A.] wist, niet geaccepteerd, waarna [V.B.A.] voormelde brief van 8 augustus 2023 heeft verstuurd en de verrichte loonbetalingen zijn van na die datum. Vooralsnog heeft dan ook te gelden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestaat.
4.5
Omdat de arbeidsovereenkomst nog bestaat, is [V.B.A.] gehouden het loon van [eiser] door te betalen. De hiervoor in 3.1 onder V weergegeven vordering zal daarom worden toegewezen zoals verzocht. De over het loon gevorderde vertragingsrente en wettelijke rente zal worden afgewezen, omdat het loon (anders dan over de maand oktober) nog niet is verschuldigd. Het Gerecht acht het vooralsnog in de onderhavige omstandigheden (waaronder de omstandigheid dat ook de wettelijke rente wordt gevorderd) billijk de over het loon over de maand oktober 2023 gevorderde vertragingsrente te matigen tot maximaal 5%. De gevorderde wettelijk rente over het loon over oktober 2023 zal worden toegewezen vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening.
4.6
Voorts is, zo stelt [eiser], recent overeengekomen dat hij maandelijks een incentive van Afl. 1.500,- ontvangt, welk bedrag volgens hem ook nu moet worden doorbetaald. [V.B.A.] heeft weersproken dat is overeengekomen dat [eiser] zonder meer maandelijks recht heeft op dit bedrag. Volgens [V.B.A.] is dit afhankelijk van de door [eiser] geleverde prestaties. Gelet op deze betwisting, kan voorshands niet worden uitgegaan van de juistheid van de stelling van [eiser] dat het bedrag van Afl. 1.500,- maandelijks aan hem moet worden betaald. Voor dit oordeel is mede van belang dat de betwisting door [V.B.A.] steun vindt in de benaming van de overeengekomen vergoeding (incentive) en dat het bedrag slechts eenmaal, in mei 2023, is uitgekeerd (zodat geen sprake is van een bestendig gebruik waaraan een conclusie zou kunnen worden verbonden). De (hiervoor in 2.3 aangehaalde) werkgeversverklaring leidt niet tot een ander oordeel. Deze verklaring is met het oog op een te verkrijgen lening door [eiser] zelf opgesteld en door [V.B.A.] is (als productie 7) een verklaring overgelegd van [naam x], waarin zij schrijft dat zij de verklaring op verzoek van [eiser] heeft getekend zonder zich goed van de inhoud rekenschap te geven. Het in 3.1 onder II gevorderde zal worden afgewezen.
4.7
Tot slot maakt [eiser] aanspraak op uitbetaling van fooi van gemiddeld Afl. 8.182,97 per maand. Volgens [eiser] handelt [V.B.A.] jegens hem onrechtmatig door hem niet te werk te stellen en dient daarom de fooi (nu het geen loon betreft) bij wege van schadevergoeding aan hem te worden uitbetaald. Dit betoog faalt. [eiser] stelt zich naar het voorlopig oordeel van het Gerecht terecht op het standpunt dat fooien, nu dit van derden afkomstig is en niet door de werkgever wordt betaald, geen deel uitmaken van het loon. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [V.B.A.] [eiser] met behoud van loon geschorst in afwachting van een door haar in te stellen ontbindingsverzoek. De reden voor een dergelijk verzoek is, gelet op de verdere inhoud van die brief van 8 augustus 2023 en op hetgeen door partijen over en weer is aangevoerd, gelegen in de wijze waarop [eiser] zich jegens het management en de eigenaar van [V.B.A.] heeft gedragen. Naar het voorlopig oordeel van het Gerecht staat het een werkgever in beginsel vrij een werknemer met behoud van loon te schorsen, totdat op een ontbindingsverzoek is beslist. In het kader van dit geding zijn geen, althans onvoldoende feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die tot het oordeel leiden dat het niet laten uitvoeren van zijn werkzaamheden door [eiser] in dit geval toch onrechtmatig is. Ook het in 3.1 onder I gevorderde zal daarom worden afgewezen.
Slotsom
4.8
De slotsom van het voorgaande is dat de vorderingen van [eiser] deels worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen. De persoonlijke omstandigheden van [eiser] leiden niet tot een ander oordeel.
4.9
Nu beide partijen over en weer deels in het ongelijk worden gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
5.1
veroordeelt [V.B.A.] tot betaling aan [eiser] van zijn loon van Afl. 4.500,- bruto per maand, vanaf oktober 2023 en tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd, en voor wat betreft het loon over de maand oktober 2023 vermeerderd met de wettelijke verhoging van maximaal 5% en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening;
5.2
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 16 november 2023 in aanwezigheid van de griffier.