ECLI:NL:OGEAA:2023:295
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontslag op staande voet van buschauffeur na incident met minderjarige passagier
In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door een buschauffeur, [eiser], tegen zijn werkgever, de naamloze vennootschap Compania Arubiano di Bus N.V. (Arubus), na een ontslag op staande voet. [Eiser] was sinds 2008 in dienst als buschauffeur en werd op 28 september 2023 ontslagen na een incident op 21 september 2023, waarbij hij een minderjarige passagier, [naam jongen], fysiek heeft aangepakt nadat deze hem had uitgescholden. Het incident vond plaats in de bus en werd vastgelegd op camerabeelden. Na het incident werd [eiser] geschorst en later ontslagen, waarbij Arubus stelde dat zijn gedrag onacceptabel was en een dringende reden voor ontslag op staande voet vormde.
In het kort geding vorderde [eiser] dat Arubus hem zijn loon met emolumenten zou doorbetalen en dat hij weer aan het werk kon. Hij betoogde dat het ontslag niet gerechtvaardigd was, omdat hij niet was gehoord en het incident geen dringende reden voor ontslag op staande voet opleverde. Arubus verweerde zich door te stellen dat [eiser] opzettelijk had gehandeld en dat zijn gedrag niet getolereerd kon worden. Het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba oordeelde dat het gedrag van [eiser] ontoelaatbaar was, ook al was hij uitgescholden. Het Gerecht concludeerde dat er voldoende redenen waren voor het ontslag op staande voet en wees de vorderingen van [eiser] af. Tevens werd [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding.