Uitspraak
Vonnis van dit Gerecht
[verdachte],
en/of
en/of
en/of
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze Arubaanse strafzaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg op 3 november 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 2001 en thans gedetineerd in Aruba. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk van het leven beroven van het slachtoffer, alsook van mishandeling. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van elf jaar en een schadevergoeding van Afl. 10.000,- voor de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 13 oktober 2023 heeft de verdachte ontkend het slachtoffer te hebben mishandeld. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Na het horen van de getuigen en het bestuderen van het dossier, concludeerde het Gerecht dat er geen voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren. De verklaringen van de getuigen waren niet overtuigend en er was geen steunbewijs voor de beschuldigingen. De verdachte had van meet af aan ontkend betrokken te zijn geweest bij de mishandeling, en het Gerecht oordeelde dat de verklaringen van de getuigen niet voldoende waren om tot een veroordeling te komen.
Uiteindelijk sprak het Gerecht de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, heffend de voorlopige hechtenis op. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt. Deze uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.