ECLI:NL:OGEAA:2023:277

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
AUA202100287
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij tekortkomingen in aannemingsovereenkomst en de rol van betrokken partijen

In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de aansprakelijkheid van verschillende partijen in het kader van een aannemingsovereenkomst centraal. De eiseres, een woningbouwster, heeft verschillende aannemers ingeschakeld voor de bouw van haar huis. Na het constateren van ernstige tekortkomingen in de uitvoering van de werkzaamheden, heeft zij de betrokken partijen, waaronder Latva Trading N.V. en [N.V. architects], aangesproken op hun aansprakelijkheid. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 februari 2021 werd ingediend, gevolgd door diverse conclusies en producties. De eiseres vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de gedaagden onrechtmatig handelden en hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade die voortvloeide uit de tekortkomingen in de bouw.

Uitspraak

Vonnis van 26 april 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA202100287
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres]te Aruba,
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
tegen:

1.de naamloze vennootschap LATVA TRADING N.V. te Curaçao,hierna ook te noemen: Latva,

2. de naamloze vennootschap
[Naam N.V. TRADING] N.V.te Aruba,
hierna ook te noemen: [N.V. Trading],
3. de naamloze vennootschap
[Naam N.V. ARCHITECTS] N.V.te Aruba,
hierna ook te noemen: [N.V. architects],
4.
[gedaagde 4]te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 4],
5.
[gedaagde 5]te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde 5],
gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 4 februari 2021;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie, met producties;
  • de akte houdende wijziging van eis en de conclusies van repliek in conventie en van antwoord in reconventie met producties;
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens conclusie van repliek in reconventie met producties;
  • de akte uitlating producties en conclusie van dupliek in reconventie.
1.2
Hierna is bepaald dat er vonnis zal worden gewezen.
2. DE VASTSTAANDE FEITEN
2.1 [
eiseres] heeft een woonhuis willen bouwen door daarvoor aan verschillende aannemers opdrachten te geven voor afzonderlijke bouwfases. De eerste aannemer heeft in februari 2018 het bouwterrein schoongemaakt en genivelleerd en de tweede heeft de fundering gestort en panelen geplaatst. De panelen moesten nog worden bepleisterd.
2.2
In december 2018 zijn [gedaagde 4] en [gedaagde 5] op uitnodiging van [eiseres] naar het bouwperceel gekomen met het oog op een opdracht voor de volgende bouwfase. De heren hebben bij die gelegenheid gezegd de opdracht te kunnen aannemen indien een nader onderzoek geen verrassing zou opleveren. Op 12 januari 2019 heeft [eiseres] een
Quotation(offerte) d.d. 22 december 2018 en een concept van een contract d.d. 18 januari 2018 ontvangen. De offerte is op briefpapier van [N.V. architects] gedrukt (productie 6 bij verzoekschrift) en het concept-contract op briefpapier van Latva. [eiseres] heeft op basis van deze papieren de opdracht verleend. Omdat partijen het niet eens zijn over de vraag wie de opdrachtnemer is (of zijn), zal deze hierna Aannemer worden genoemd. De Aannemer is op 6 februari 2018 met de bouwwerkzaamheden gestart.
2.3
Op briefpapier van Latva zijn verschillende facturen (
invoices) aan [eiseres] toegestuurd, die [eiseres] alle heeft betaald, op één contante betaling na, door bankbijschrijvingen op de rekening van [N.V. Trading].
2.4
Bij brief van 18 juli 2019 heeft (de toenmalige advocaat van) [eiseres] aan [N.V. Trading], Latva, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] een rapport van [naam N.V. Engineering] N.V. toegezonden waarin staat dat de bouw
zeer slordig en onprofessioneelwas uitgevoerd, dat alle muren moesten worden gerepareerd omdat ze te ruw waren afgewerkt, dat het dakoppervlakte moest worden gerepareerd en dat enkele dakranden waren gescheurd. Met de brief heeft de advocaat de genoemde geadresseerden gesommeerd om zich binnen zeven dagen bereid te verklaren tot een smetteloze nakoming, bij gebreke waarvan de overeenkomst zou worden ontbonden.
2.5
Partijen hebben vervolgens overleg gevoerd met het oog op een regeling, maar dat overleg heeft geen succes gehad. [eiseres] heeft vervolgens opdracht aan Capricorn One N.V. gegeven om het woonhuis in aanbouw te bezichtigen. Dit heeft geresulteerd in een rapport van 8 juni 2020 (productie 19 bij verzoekschrift) waarin waarnemingen van de rapporteur staan, die mede aan de hand van foto’s nader zijn toegelicht. De constateringen betreffen samengevat het volgende:
- voor het pleisterwerk op/aan de woning is een zand/cementmix gebruikt dat te zwak is doordat daaraan een weekmaker was toegevoegd,
- het is niet gelukt om in de woning een haakse hoek te vinden,
- de meeste muren van de woning staan niet loodrecht,
- die muren hebben verschillende diktes,
- de benodigde wapening ontbreekt op meerdere plekken, en
- het dak van de woning vertoont verzakkingen.
Volgens de rapporteur vallen de afwijkingen (zoals het Gerecht begrijpt) ruimschoots buiten de toleranties die gebruikelijkerwijs in de bouw worden gehanteerd.

3.HET GESCHIL

de vordering en het verweer in conventie
3.1 [
eiseres] vordert na eiswijziging dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
- voor recht zal verklaren (zal vaststellen) dat Latva, [N.V. Trading], [N.V. architects], [gedaagde 4], en [gedaagde 5] elk, althans de door het Gerecht uit hun midden aan te wijzen (rechts)personen misbruik maken van het identiteitsverschil tussen hen onderling, dit om zich aan hun aansprakelijkheid te onttrekken en dat zij daardoor onrechtmatig jegens [eiseres] handelen;
- voor recht zal verklaren dat die (rechts)personen hoofdelijk aansprakelijk zijn ter zake van de tekortkoming inzake de bouw en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de (gevolg)schade en hen hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van Afl. 297.796,18, althans een bedrag dat het Gerecht juist acht, verhoogd met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
3.2
Latva, [N.V. Trading], [N.V. architects], [gedaagde 4], en [gedaagde 5] voeren gezamenlijk verweer. Volgens hen kunnen uitsluitend Latva en [N.V. architects] als Aannemer worden beschouwd, die niet tekort zijn geschoten doordat zij het werk nog niet hebben opgeleverd en hun verplichtingen hebben opgeschort met het oog op de betaling van de vordering in reconventie. [eiseres] heeft geen feiten aangedragen voor vereenzelviging. Elk van de aangesprokenen ontkent onrechtmatig jegens [eiseres] te hebben gehandeld.
de vordering in reconventie
3.3
Deze vordering strekt ertoe dat het Gerecht [eiseres] zal veroordelen om een bedrag van Afl. 30.342,08 te betalen, dat het Gerecht deskundigenonderzoek zal laten uitvoeren, dat het Latva en [N.V. architects] zal toestaan om een monster van het pleisterwerk te nemen voor laboratoriumonderzoek en dat het [eiseres] in de proceskosten zal veroordelen. Aanvankelijk hebben alle gedaagden in conventie deze tegenvorderingen ingesteld, maar bij conclusie van dupliek/repliek hebben uitsluitend Latva en [N.V. architects] die tegenvorderingen gehandhaafd.

4.DE BEOORDELING

in conventie: Latva en [N.V. architects] zijn de Aannemer
4.1
De eerste vraag die het Gerecht moet beantwoorden is wie van de wederpartijen van [eiseres] volgens de overeenkomst
Contractoris. [eiseres] stelt in haar verzoekschrift onder 2. dat Latva, [N.V. architects], [gedaagde 4] en [gedaagde 5] samen Aannemer zijn. Volgens Latva, [N.V. architects], [gedaagde 4], [gedaagde 5] en [N.V. Trading] zijn uitsluitend Latva en [N.V. architects] partij bij de overeenkomst. In discussie is dus of naast Latva en [N.V. architects] ook [gedaagde 4] en [gedaagde 5] in privé het werk hebben aangenomen.
4.2
Het antwoord op de vraag of [gedaagde 4] en/of [gedaagde 5] bij het sluiten van die overeenkomst in eigen naam handelden, hangt af van wat die partijen daaromtrent jegens elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten eiden (HR 11 maart 1977, NJ 1977/521 – ‘
Kribbebijter’). Volgens artikel IV van de overeenkomst is de
Contractorverplicht om het overeengekomen werk uit te voeren. In de inleidende tekst (considerans) van de overeenkomst wordt als
“Contractor”genoemd:

Latva N.V., established at the address [adres] Curaҫao, and Director Mr. [naam directeur], and Architect [gedaagde 5], persons in charge and jointly.
4.3
Indien de tekst van de overeenkomst letterlijk wordt opgevat, worden in de considerans Latva, [gedaagde 4] en [gedaagde 5] gezamenlijk als aannemer aangewezen. Hun namen worden namelijk telkens door het woord
andverbonden en die reeks wordt afgesloten met
jointly.In zoverre wordt met de tekst van de overeenkomst gesuggereerd dat de drie genoemde (rechts)personen samen de in die overeenkomst beschreven verplichtingen van de aannemer zouden nakomen.
Hier staat tegenover dat [gedaagde 4] in dezelfde tekst als
Directorwordt betiteld. Hiermee wordt immers bedoeld: vertegenwoordigingsbevoegd. [gedaagde 4] is directeur van [N.V. architects] (welke partij in het kader van de aannemingsovereenkomst een wederpartij van [eiseres] is) en vertegenwoordiger van Latva. Na de namen van [gedaagde 4] en [gedaagde 5] staat bovendien dat deze personen
persons in chargezijn, wat de indruk versterkt dat zij niet voor zichzelf, maar voor hun organisatie handelden.
[N.V. Trading] is ook al geen contractspartij
4.4
Volgens [eiseres] heeft [gedaagde 4] voorafgaand aan de ondertekening van de overeenkomst op vragen van [eiseres] uitdrukkelijk verklaard dat Latva contractspartij zou worden. Partijen zijn het er niet over eens of [gedaagde 4] daarbij heeft gemeld dat hij voor die keuze administratieve (belastingtechnische) redenen had, maar dat doet aan de duidelijkheid van de mededeling niet af. Uit het feit dat [eiseres] en [gedaagde 4] meermalen op het kantoor van [N.V. Trading] met elkaar spraken mochten zij niet afleiden dat (ook) [N.V. Trading] rechtstreeks verplichtingen jegens [eiseres] wilde aangaan. [N.V. Trading] wordt ook al niet in de offerte genoemd. Het feit dat Latva geen overheidsvergunning had om in Aruba zaken te doen maakt het niet anders: dit kan hoogstens twijfel zaaien over de vraag of Latva wel contractspartner wilde zijn, maar niet dat [N.V. Trading] in haar plaats wilde treden. Ook het feit dat [N.V. Trading] veel bouwmaterialen heeft geleverd en werd ingeschakeld bij de uitvoering van de bouw maakt haar geen contractspartij, zelfs niet indien alle hiervoor beschreven omstandigheden daarbij worden betrokken.
4.5 [
eiseres] heeft voor het geleverde werk op één contante betaling na steeds gedeeltes van de aanneemsom betaald, dit door bijschrijving op de bankrekening van [N.V. Trading]. Uit productie 8 bij verzoekschrift blijkt dat [gedaagde 4] aan [eiseres] de keuze heeft gegeven om aan Latva te betalen, in welk geval zij een
wire transfer feezou moeten betalen, dan wel aan aan [N.V. Trading], in welk geval zij (Arubaanse) BBO en BAZV moest betalen. Daarom valt uit het feit dat [eiseres] aan [N.V. Trading] betaalde niet af te leiden dat [N.V. Trading] tot de groep personen behoorde die de offerte aan [eiseres] deden, en ook niet dat [N.V. Trading] daar later toe toetrad. De facturen waarop de betalingen betrekking hadden stonden namelijk alle op naam van Latva.
4.6
Alle feiten en omstandigheden in aanmerking genomen is de door [eiseres] gegeven onderbouwing van de contractuele aansprakelijkheid van [gedaagde 4], [N.V. Trading] en [gedaagde 5] te wankel. Hierna zal het Gerecht er daarom vanuit gaan dat in de overeenkomst van aanneming Latva en [N.V. architects] samen de Aannemer zijn die aan de overeenkomst is gebonden.
geen onrechtmatig handelen
4.7
Van onrechtmatig handelen van [gedaagde 4], [N.V. Trading] en [gedaagde 5] is evenmin gebleken. Dat [gedaagde 4] en [N.V. architects] zeggenschap hebben over alle rechtspersonen en dat [gedaagde 4] directeur tevens eigenaar is van [N.V. Trading] is onvoldoende om hem of één van de andere gedaagden in conventie van onrechtmatig handelen te beschuldigen. Kennelijk biedt Latva geen verhaal. Over de verhaalsmogelijkheden ten laste van [N.V. architects] is niets gesteld, maar indien [N.V. architects] eveneens een ‘lege’ vennootschap is, blijkt enkel daaruit niet dat Latva en [N.V. architects] bij het sluiten van de overeenkomst verplichtingen zijn aangegaan waarvan destijds duidelijk was dat zij deze niet konden nakomen. Van andere bijkomende feiten en omstandigheden waarop een voldoende ernstig verwijt aan [gedaagde 4] en/of [gedaagde 5] kan worden gebaseerd is evenmin gebleken. Voor de vereenzelviging van [gedaagde 4] en/of [N.V. Trading] met Latva en/of [N.V. architects] bestaat geen grond.
4.8
De conclusie is dat uitsluitend Latva en [N.V. architects] kunnen worden aangesproken en uitsluitend ter zake van de hierna vastgestelde tekortkomingen in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
de tekortkomingen
4.9
Volgens [eiseres] blijkt uit de hiervoor vermelde rapportages van Pro Q Engineering N.V. en Capricorn One N.V. dat Latva en [N.V. architects] tekort zijn geschoten door veel te grote afwijkingen in de maatvoering. Het Gerecht ziet onvoldoende reden om aan de juistheid van die rapporten te twijfelen. De rapporten zijn in opdracht van [eiseres] opgesteld, maar de aantijging dat zij op onvolledige en/of onjuiste informatie berusten is ongefundeerd.
4.1
Latva en [N.V. architects] verzoeken in reconventie om in staat gesteld te worden om contraexpertise te verrichten en om een monster van de pleistermix te nemen met het oog op laboratoriumonderzoek. Hiermee hebben zij kennelijk het oog op de opmerking van de rapporteur van Capricorn One N.V. dat er weekmaker aan de pleistermix is toegevoegd. Die opmerking is blijkbaar gebaseerd op het aantreffen van plastic flessen waarin volgens de etiketten daarop weekmaker heeft gezeten. Het aantreffen van die flessen is naar het oordeel van het Gerecht onvoldoende reden om aan te nemen dat er ook bij ander pleisterwerk dan de septic tank weekmaker is gebruikt. Of het pleisterwerk door toevoeging van weekmaker onvoldoende stevigheid had, dan wel door een andere oorzaak, is overigens niet beslissend: blijkens de foto’s 5.1 tot en met 5.6 heeft pleisterwerk op verschillende dakdelen losgelaten of is het afgebrokkeld, terwijl dergelijk pleisterwerk jarenlang tegen weer en wind bestand hoort te zijn. Dat de kwaliteit van het pleistermateriaal tekortschoot, staat als onvoldoende gemotiveerd betwist vast.
Bovendien staat vast dat Latva en [N.V. architects] tekort zijn geschoten door de afwijkende maatvoering. De constateringen hiervan zijn betrouwbaarder omdat zij op directe waarneming van de rapporteur berusten, zoals mede met de foto’s is aangetoond. Dat blootstelling aan de elementen de oorzaak van de afwijkende maatvoering was, valt bij gebreke van een toelichting niet in te zien. Nader deskundigenonderzoek naar de maatvoering en/of naar de kwaliteit van het pleisterwerk is niet nodig.
verzuim
4.11
Latva en [N.V. architects] hebben het werk niet afgemaakt (
completed). Zij zijn echter bij de onder 2.4 bedoelde brief van 18 juli 2019 in gebreke gesteld en zijn een week later in verzuim komen te verkeren doordat zij niet binnen de daarvoor gegunde termijn hebben toegezegd om de gebreken binnen vier weken te verhelpen. Indien zij die toezegging in augustus 2019 hebben gedaan, zoals zij onder punt 52 van de conclusie van antwoord/eis hebben aangevoerd, was dat na het verstrijken van de gegunde termijn.
geen opschortingsbevoegdheid
4.12
Latva en [N.V. architects] beroepen zich op opschorting, welke bevoegdheid zij doen steunen op hun bewering dat [eiseres] heeft geweigerd om het in reconventie gevorderde bedrag van Afl. 30.342,08 te betalen. Het beroep op opschorting faalt echter omdat Latva en [N.V. architects] hun tegenvordering onvoldoende hebben onderbouwd. Productie 13 bij conclusie van antwoord/eis maakt duidelijk dat dit bedrag het verschil is tussen enerzijds wat zij naar eigen zeggen voor het door hen uitgevoerde werk bij [eiseres] in rekening mogen brengen, en anderzijds wat [eiseres] daarvoor heeft betaald. [eiseres] heeft daartegen aangevoerd dat het restantbedrag uitsluitend betrekking heeft op meerwerk en dat zij daarvoor niet hoeft te betalen omdat er geen meerwerk is verricht en zij daartoe ook al geen opdracht heeft gegeven. Omdat Latva en [N.V. architects] niet inhoudelijk hebben gereageerd op dit verweer is de aanspraak op betaling van Afl. 30.342,08 ongegrond. Daarop konden Latva en [N.V. architects] dus geen opschortingsbevoegdheid ontlenen.
geen waarschuwing
4.13
Latva en [N.V. architects] voeren aan dat de geconstateerde gebreken in de maatvoering een gevolg zijn van fouten van de aannemer die de panelen heeft geplaatst, en dat de elementen op de panelen hebben ingewerkt. Zij stellen dat zij [eiseres] hebben geadviseerd om de geplaatste panelen te vervangen door nieuwe en dat [eiseres] dit advies zou hebben genegeerd met opdracht aan Latva en [N.V. architects] om de afwijkingen aan de bestaande panelen zoveel mogelijk te corrigeren.
[eiseres] ontkent dat haar is geadviseerd om de bestaande panelen te vervangen. Zij beroept zich op onderzoek dat Latva en [N.V. architects] voorafgaand aan hun offerte hebben laten uitvoeren naar de staat waarin de panelen verkeerden en waarvan zij het resultaat voor het eerst in de onderhavige procedure onder ogen kreeg. Volgens haar is haar voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst voorgehouden dat het om kleine afwijkingen ging die rechtgetrokken konden worden.
4.14
Kennelijk is productie 9 bij conclusie van antwoord/eis, een rapport uit december 2018, het resultaat van het onderzoek dat Latva en [N.V. architects] voorafgaand aan het uitbrengen van de offerte hebben laten uitvoeren. Daarin staat over de panelen slechts wat [eiseres] erkent van Latva en [N.V. architects] te hebben begrepen. Indien Latva en [N.V. architects] destijds andere informatie hadden of in de loop van de uitvoering van de bouw alsnog andere informatie kregen, hadden zij [eiseres] op grond van artikel 7:754 BW moeten waarschuwen. Latva en [N.V. architects] beweren dat zij [eiseres] hebben gewaarschuwd. Onduidelijk is wanneer zij dat hebben gedaan en ook wanneer zij die aanvullende (en van het onderzoeksrapport afwijkende) informatie kregen. Het Gerecht gaat er daarom vanuit dat Latva en [N.V. architects] [eiseres] niet hebben gewaarschuwd.
geen beroep op de exoneratie
4.15
Artikel V lid 3 van de aannemingsovereenkomst sluit de aansprakelijkheid van Latva en [N.V. architects] uit
for the existing construction works previously executed at the work site, including foundation, and column structures, among others.Het beroep van Latva en [N.V. architects] op deze beperking van hun aansprakelijkheid ziet op bouwtechnische aspecten, waarvan een aannemer veel eerder dan een particuliere (consument-)opdrachtgever als [eiseres] op de hoogte is. Hier komt bij dat Latva en [N.V. architects] onderzoek hebben gedaan naar de kwaliteit van wat de voorgaande aannemers hadden gebouwd en stellen op de hoogte te zijn geweest van tekortkomingen. Het beroep op de exoneratieclausule is in het licht van het een en ander naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en wordt daarom verworpen.
de gevolgen van de tekortkomingen; geen eigen schuld
4.16
Nu Latva en [N.V. architects] aansprakelijk zijn, moet vastgesteld worden wat het gevolg is van hun tekortkomingen. Het rapport van Capricorn One N.V. is opgemaakt nadat de opsteller daarvan de woning heeft geïnspecteerd, voor het eerst op 29 januari 2020. Het is volgens [eiseres] pas later in 2020 beschikbaar gekomen doordat Covid-19 voor vertraging in de afwerking zorgde, maar dat maakt de waarnemingen van de opsteller uit begin 2020 niet minder betrouwbaar. Dat de maatvoering tussen medio 2019, toen Latva en [N.V. architects] nog bouwactiviteiten aan de woning van [eiseres] uitvoerden, en januari 2020 dusdanig door blootstelling aan de elementen is aangetast en dat [eiseres] dit had behoren te voorkomen is niet gebleken. Aan het beroep op eigen schuld van [eiseres] gaat het Gerecht daarom voorbij.
herstelkosten
4.17
Voor het herstel van de schade geeft het rapport van Capricorn One N.V. drie opties. De eerste optie houdt in dat het door Latva en [N.V. architects] verrichte pleisterwerk wordt afgeschaafd en opnieuw uitgevoerd. Dit zou ongeveer Afl. 149.000 kosten. De tweede optie is circa Afl. 3.000 goedkoper dan optie 1 en houdt in dat het door Latva en [N.V. architects] aangebrachte pleisterwerk wordt gesloopt en opnieuw aangebracht. De derde en duurste optie is het slopen van het dak en de wanden, en vervolgens het opnieuw plaatsen en het bepleisteren daarvan. Deze optie kost volgens de bij het rapport gevoegde offerte Afl. 292.114,46.
oorzakelijk verband
4.18 [
eiseres] heeft blijkbaar voor de derde optie gekozen: zij vordert het bedrag van de bij die optie behorende offerte, verhoogd met Afl. 2.500 wegens kosten van de rapportage. Latva en [N.V. architects] hebben erop gewezen dat zij uit hoofde van de overeenkomst slechts verplicht waren tot afbouw van een woonhuis dat al gedeeltelijk was gebouwd. De panelen en het dak waren al geplaatst. Dit brengt het Gerecht ertoe om bij de begroting van de schade de offerte van Afl. 292.114,46 tot uitgangspunt te nemen, maar de daarop vermelde kosten van het slopen en opnieuw plaatsen van de panelen en het dak en de kosten van aanpassingen aan de fundering uit te zonderen. De tekortkoming van Latva en [N.V. architects] is immers dat zij op ongeschikte basis verder zijn gegaan met de bouw. Indien zij [eiseres] hadden gewaarschuwd voor de ongeschiktheid van de panelen, zou [eiseres] de noodzakelijke kosten van de sloop en het opnieuw plaatsen daarvan destijds hebben moeten maken. Hetzelfde geldt voor aanpassingen aan de fundering. Die kosten zijn dus niet het gevolg van een tekortkoming van Latva en [N.V. architects].
de schadebegroting
4.19
Op de offerte staan sloopkosten van Afl. 8.250. Doordat de panelen inmiddels zijn bepleisterd zal sloop en afvoer daarvan duurder zijn geworden. Het Gerecht begroot de meerkosten op de helft van het geoffreerde bedrag, dus op Afl. 4.125.
Voor aanpassing van de fundering (
foundation) staat in de offerte een bedrag van Afl. 12.587. Die aanpassing betreft werk dat de vorige aannemer heeft uitgevoerd. Dit geldt ook voor het opnieuw plaatsen van de panelen en het dak, dat Afl. 95.303,25 zou kosten. Van het totaalbedrag van de offerte heeft Afl. 112.105,25 (4.125 + 12.587 + 95.303,25) dus betrekking op schade die niet een gevolg is van de tekortkomingen van Latva en [N.V. architects]. Het restant daarvan, dat is Afl. 180.099,21, komt voor vergoeding in aanmerking. Het Gerecht verhoogt het schadebedrag met de rekening van Capricorn One N.V. ad Afl. 2.500. Van andere (incasso)kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW is niet gebleken. Het Gerecht zal de wettelijke rente over de hoofdsom toewijzen over de periode vanaf het verzuim van Latva en [N.V. architects], dat is vanaf zeven dagen na de brief van 18 juni 2019.
de vorderingen in conventie
4.2
De verklaringen voor recht kunnen slechts ten dele worden toegewezen, namelijk voor zover het gaat om de aansprakelijkheid van Latva en [N.V. architects] en ook slechts voor zover die aansprakelijkheid voortvloeit uit de tekortkoming in de nakoming van de aannemingsovereenkomst. Daarnaast wordt een gedeelte van het gevorderde schadebedrag toegewezen. Zoals gevorderd wordt de veroordeling tot betaling van het schadebedrag uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
de vordering in reconventie
4.21
Hiervoor is al geoordeeld dat deze vorderingen onvoldoende zijn onderbouwd, respectievelijk dat het Gerecht geen reden ziet voor nader deskundigenonderzoek. De vorderingen zullen worden afgewezen.
de proceskosten
4.22
In conventie worden partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk gesteld. Het Gerecht zal daarom de kosten van de procedure in conventie over partijen verdelen. In reconventie worden Latva en [N.V. architects] in het ongelijk gesteld. Zij worden daarom in de proceskosten in reconventie veroordeeld. Die kosten worden aan de hand van het liquidatietarief begroot op Afl. 1.562,50 tot vandaag, te weten de helft van 2½ punt x Afl. 1.250.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie:
5.1
verklaart voor recht dat Latva en [N.V. architects] wegens een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade en de gevolgschade die het gevolg zijn van die tekortkoming;
5.2
veroordeelt Latva en [N.V. architects] hoofdelijk om aan [eiseres] het bedrag van Afl. 182.599,21 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over Afl. 180.099,21 vanaf 25 juni 2019 tot de dag van de betaling, een en ander bij wijze van schadevergoeding wegens wanprestatie;
5.3
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer gevorderde af;
5.5
compenseert de kosten van de procedure aldus, die iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie:
5.6
wijst de vorderingen af;
5.7
veroordeelt Latva en [N.V. architects] in de kosten van de procedure, tot vandaag aan de zijde van [eiseres] begroot op Afl. 1.562,50.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.