In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen die op 1 april 1991 in Peru zijn gehuwd en op 1 oktober 2008 zijn gescheiden. De gemeenschap van goederen omvat een erfpachtrecht op een perceel grond met een woning, de inboedel van die woning en een hypotheekschuld aan RBC Royal Bank (Aruba) N.V. De man, eiser in conventie, vordert onder andere de benoeming van een taxateur voor de woning, een vergoeding voor het gebruik van de woning door de vrouw, en de openbare verkoop van de woning. De vrouw, gedaagde in conventie, vordert de toedeling van de woning en inboedel aan haar, vervangende toestemming voor de notariële akte van levering, en dat de man de kosten van de overdracht draagt.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw de woning bewoont en voor haar bedrijf gebruikt, en dat zij jarenlang het beheer over de woning heeft gevoerd. De man heeft zijn aandeel in de woning niet verloren, en partijen moeten overleg voeren over de verdeling. Indien de vrouw niet in staat is om de helft van de overwaarde aan de man uit te betalen, zal de woning openbaar verkocht moeten worden. De gebruiksvergoeding voor de man is vastgesteld op Afl. 525,- per maand, en de kosten van de procedures worden gecompenseerd, zodat elk van partijen de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 26 april 2023.