ECLI:NL:OGEAA:2023:272

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
AUA202001734
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en boedelscheiding na echtscheiding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen die op 1 april 1991 in Peru zijn gehuwd en op 1 oktober 2008 zijn gescheiden. De gemeenschap van goederen omvat een erfpachtrecht op een perceel grond met een woning, de inboedel van die woning en een hypotheekschuld aan RBC Royal Bank (Aruba) N.V. De man, eiser in conventie, vordert onder andere de benoeming van een taxateur voor de woning, een vergoeding voor het gebruik van de woning door de vrouw, en de openbare verkoop van de woning. De vrouw, gedaagde in conventie, vordert de toedeling van de woning en inboedel aan haar, vervangende toestemming voor de notariële akte van levering, en dat de man de kosten van de overdracht draagt.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw de woning bewoont en voor haar bedrijf gebruikt, en dat zij jarenlang het beheer over de woning heeft gevoerd. De man heeft zijn aandeel in de woning niet verloren, en partijen moeten overleg voeren over de verdeling. Indien de vrouw niet in staat is om de helft van de overwaarde aan de man uit te betalen, zal de woning openbaar verkocht moeten worden. De gebruiksvergoeding voor de man is vastgesteld op Afl. 525,- per maand, en de kosten van de procedures worden gecompenseerd, zodat elk van partijen de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 26 april 2023.

Uitspraak

Vonnis van 26 april 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA 202001734
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
te Aruba,
eiser in conventie, gedaagde in reconventie,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 21 juli 2020;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek, met producties;
  • de akte uitlating producties.
1.2
Vervolgens is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.DE FEITEN

2.1
Het volgende staat tussen partijen vast.
2.1.1
Partijen zijn op 1 april 1991 in [plaats] (Peru) met elkaar gehuwd. Hun huwelijk is op 1 oktober 2008 geëindigd door inschrijving van een echtscheidingsbeschikking van dit Gerecht van 2 juli 2008 in de registers van de censo. In de echtscheidingsbeschikking staat dat partijen in gemeenschap van goederen met elkaar zijn gehuwd en is verdeling van die gemeenschap bevolen. De beschikking heeft ook wat de verdeling betreft kracht van gewijsde.
2.1.2
De gemeenschap van goederen bestaat uit (i) het recht van erfpacht op een perceel grond met de daarop gebouwde woning, kadastraal aangeduid als [kadastraal nummer] en plaatselijk bekend als [woning] (hierna: ‘de woning’) (ii) de inboedel van die woning en (iii) een hypotheekschuld aan RBC Royal Bank (Aruba) N.V.
2.1.3
Partijen hebben beiden na de echtscheiding in de woning gewoond tot de man de woning in december 2013 heeft verlaten. Sindsdien voert hij zijn eigen huishouding.

3.HET GESCHIL

In conventie en in reconventie
3.1
De man vordert, kort weergegeven, dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- een taxateur benoemt om de waarde van de woning vast te stellen
- een vergoeding vaststelt die de vrouw aan de man is verschuldigd voor het gebruik van de woning,
- de openbare verkoop van de woning gelast en
- de vrouw in de proceskosten veroordeelt.
3.2
De vrouw vordert, eveneens kort weergegeven, dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- de woning en inboedel aan de vrouw toedeelt,
- vervangende toestemming verleent om de notariële akte van levering te laten passeren en inschrijven in de openbare registers,
- bepaalt dat de man de kosten van de overdracht draagt, en
- de man in de proceskosten veroordeelt.

4.DE BEOORDELING

de woning en de hypotheekschuld
4.1
Omdat de vrouw de woning bewoont en voor haar bedrijf gebruikt, heeft zij belang bij behoud van de woning en de inboedel. Zij heeft jarenlang het beheer over de woning gevoerd en zorggedragen voor de voldoening van hypotheek-, onderhouds- en andere eigenaarslasten. Dit betekent echter niet dat de man zijn aandeel in de woning is verloren. Partijen moeten op dit punt overleg met elkaar voeren.
4.2
Indien de vrouw bereid en in staat is om bij overdracht van de onverdeelde helft van de woning de helft van de overwaarde daarvan aan de man uit te betalen, zal de verdeling op die wijze plaatsvinden. Indien de vrouw daartoe niet bereid is of daartoe niet binnen vier maanden na heden in staat zal blijken te zijn, zal de woning moeten worden verkocht en zal de netto-opbrengst daarvan gelijkelijk worden verdeeld, na verrekening van wat partijen elkaar verder nog zijn verschuldigd, zoals hieronder gespecificeerd. Indien partijen in dat geval geen overeenstemming kunnen bereiken over onderhandse verkoop, zal openbare verkoop moeten volgen. Zo ver is het echter nog niet, eerst zal de vrouw de gelegenheid krijgen te bezien of zij de toedeling van de woning aan haar kan financieren en de man uit zijn aansprakelijkheid voor de hypotheekschuld kan laten ontslaan. Het Gerecht wijst de over en weer gevorderde verdelingsbeslissingen af en benoemt een notaris om de verdeling tot stand te brengen en uit te voeren.
de gebruiksvergoeding
4.3
De man kiest ervoor om de vrouw voor het gebruik van (zijn aandeel in) de woning te laten betalen. Zolang partijen niet anders met elkaar overeenkomen, heeft hij daar recht op. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding zoekt het Gerecht aansluiting bij de waarde van de woning bij vrije verkoop. Volgens het taxatierapport van de woning dat de vrouw heeft overgelegd bedraagt deze waarde per 12 augustus 2020 AWG 315.000,-. De man spreekt dit niet tegen zodat het Gerecht deze waarde tot uitgangspunt neemt. De vordering om een taxateur te benoemen zal daarom worden afgewezen.
De gebruiksvergoeding zal worden vastgesteld op de helft van de huurwaarde, welke huurwaarde op 4% van de waarde van de woning bij vrije verkoop wordt gesteld. Nu de man over de periode vanaf januari 2014 zal moeten bijdragen in de eigenaarslasten (zie hieronder), blijft het feit dat de onverdeelde helft van de hypotheekschuld aan hem toebehoort bij de vaststelling van de gebruiksvergoeding buiten beschouwing. De vrouw woont in de woning en gebruikt het woonhuis ook voor haar bedrijf. Enkel het gebruik in het kader van het bedrijf verandert de huurwaarde van de woning echter niet en is ook al geen reden om de gebruiksvergoeding aan te passen. Het Gerecht stelt de gebruiksvergoeding daarom vast op Afl. 6.300,- per jaar (Afl. 525,- per maand). De vrouw kan deze vergoeding bij de verdeling van de woning en de hypotheekschuld verrekenen indien zij de woonlasten blijft voldoen.
woonlasten
4.4
De vrouw wil de woonlasten verrekenen die zij vanaf de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voor haar rekening heeft genomen. Zolang zij een gebruiksvergoeding verschuldigd is, heeft zij in beginsel recht op verrekening van de helft van de redelijke eigenaarslasten van de woning die zij heeft betaald. Over de periode tot en met december 2013 heeft verrekening echter al plaats gehad. In die periode hebben beide partijen hun inkomsten op de bankrekening laten storten waaruit de kosten van de gezamenlijke huishouding werden betaald, waaronder de woonlasten. Partijen voerden kennelijk op grond van onderlinge overeenstemming een gemeenschappelijke huishouding en regelden hun gezamenlijke financiën niet anders dan zij vόόr de echtscheiding deden. De periode waar het hier om gaat was zes tot twaalf jaar verstreken toen de man de procedure tot verdeling startte. Naar het oordeel van het Gerecht staan de eisen van redelijkheid en billijkheid die de onderlinge relatie van deelgenoten in de gemeenschap beheersen onder deze omstandigheden in de weg aan de door de vrouw gewenste verrekening over de eerste periode na de echtscheiding.
4.5
Vanaf de maand januari 2014 veranderde dit. Sindsdien voert de man zijn eigen huishouding, laat hij zijn inkomsten op zijn eigen bankrekening storten en betaalt hij niet meer mee aan de kosten van de gemeenschappelijke woning. Over deze periode is de vrouw ook een gebruiksvergoeding aan de man verschuldigd. Dit betekent dat partijen uitgaven aan de woning die zij voor hun rekening hebben genomen met de ander kunnen verrekenen voor zover die uitgaven aan het aandeel van de ander moeten worden toegerekend, moeten worden vergoed.
4.6
De vrouw stelt dat zij recht heeft op die vergoeding en voert ook het beheer over de woning. Zij zal uit hoofde van artikel 129 Rv en artikel 3:173 BW bewijs van de uitgaven moeten leveren. De man heeft de juistheid van de door haar overgelegde producties betwist. Omdat slechts een deel van die producties door derden is opgesteld mist het Gerecht inzicht. Bij de notaris zal de vrouw alsnog aan de hand van door derden (de bank, de fiscus, de schilder etc.) opgestelde stukken moeten aantonen welke van de door haar gestelde uitgaven zij voor haar rekening heeft genomen en hoeveel zij ter zake van de hypotheekschuld heeft afgelost. Bovendien moet de vrouw duidelijkheid geven over het gedeelte van de kosten van onderhoud en dergelijke aan de woning, die uit bedrijfsinkomsten zijn betaald en die daardoor fiscaal voordeel opleveren. De uitgaven door de vrouw die aldus blijken, zullen bij de verdeling van (de opbrengst van) de woning en van de restant hypotheekschuld kunnen worden verrekend.
geen bewijslevering
4.7
De over en weer gestelde feiten die voldoende zijn betwist kunnen niet tot andere beslissingen leiden dan hieronder worden gegeven. Aan bewijslevering komt het Gerecht daarom niet toe.
de proceskosten
4.8
Nu de procedure voortvloeit uit de relatiebreuk tussen partijen, die eerder gehuwd waren, zullen de kosten van de procedures in conventie en in reconventie tussen partijen worden gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
in conventie:
5.1
stelt de door de vrouw verschuldigde vergoeding voor het gebruik van de gemeenschappelijke woning over de periode van januari 2014 tot de datum waarop de woning zal worden verdeeld vast op Afl. 525,- per maand;
in conventie en in reconventie:
5.2
benoemt tot notaris ten overstaan van wie partijen de woning en de hypotheekschuld, met inachtneming van hetgeen in 4.2, 4.3, 4.5 en 4.6 is overwogen, zullen verdelen:
mr. [naam notaris] te Aruba;
5.3
wijst het meer of anders gevorderde af;
5.4
compenseert de kosten van de procedures, aldus dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.