Uitspraak
[handelsnaam],
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
handelen conform het Arubaanse arbeidsrecht’.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de verzoeker, een werknemer, een verzoek ingediend tegen zijn werkgever, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, met betrekking tot de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. De verzoeker stelt dat hij onterecht is ontslagen omdat hij op 25 oktober 2022 niet op zijn werk is verschenen, terwijl de werkgever aanvoert dat de werknemer zelf niet meer op het werk is verschenen en dat er geen sprake is van een ontslag. De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 22 augustus 2023, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De verzoeker heeft zijn verzoek onderbouwd met bewijsstukken, waaronder een arbeidsovereenkomst en correspondentie met de werkgever. De werkgever heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Het Gerecht heeft vastgesteld dat er geen ontslagbrief is verstuurd en dat de werkgever niet voldoende heeft aangetoond dat de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet is beëindigd en dat de werkgever verplicht is het loon van de werknemer te betalen, evenals het achterstallige loon over oktober 2022. De verzoeker is ook in staat gesteld kosteloos te procederen. De beslissing van het Gerecht houdt in dat de werkgever de werknemer binnen vijf dagen na betekening van de beschikking weer te werk moet stellen, op straffe van een dwangsom.