ECLI:NL:OGEAA:2023:257

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
25 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202102220
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige publicatie door media ten aanzien van persoonlijke levenssfeer en reputatie

In deze bodemzaak, uitgesproken op 29 maart 2023 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de vraag centraal of de publicatie in de krant 'Awe Mainta' onrechtmatig was ten aanzien van de eiseres, die als hoge ambtenaar werkzaam was bij het Korps Politie Aruba. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, vorderde dat het gerecht zou verklaren dat de publicatie, waarin werd gesuggereerd dat zij een liefdesrelatie had met een ex-gedetineerde, onrechtmatig was. De gedaagde, Media Consultants Aruba N.V. (Awe Mainta), vertegenwoordigd door mrs. J.J. Tromp en A.A.D.A. Carlo, voerde verweer en stelde dat de publicatie gebaseerd was op informatie 'van horen zeggen'.

De rechter oordeelde dat Awe Mainta haar onderzoeksplicht had geschonden door geen nader onderzoek te doen naar de bron van de informatie en geen hoor en wederhoor toe te passen. De publicatie werd als diffamerend en belastend voor de eiseres beschouwd, vooral gezien haar publieke functie. Het gerecht concludeerde dat de belangen van de eiseres zwaarder wogen dan die van de gedaagde, en dat de publicatie niet in het algemeen belang was.

De eiseres vorderde ook immateriële schadevergoeding, die door de rechter werd vastgesteld op Afl. 2.500,--. Daarnaast werd Awe Mainta veroordeeld in de proceskosten van de eiseres. Het vonnis werd uitgesproken in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Uitspraak van 29 maart 2023
Behorend bij AR nr. AUA202102220
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiseres],
wonend in Aruba,
eiseres,
hierna: [eiseres],
gemachtigde: mr. D.G. Kock,
tegen
de naamloze vennootschap
Media Consultants Aruba N.V.h.o.d.n. The Media Group / Awe Mainta,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna: Awe Mainta,
gemachtigden: mrs. J.J. Tromp en A.A.D.A. Carlo.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 4 augustus 2021;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1.
Awe Mainta is de uitgever van de in Aruba verschijnende ochtendkrant ‘Awe Mainta’. [eiseres] is directeur geweest van het Korrektie Instituut Aruba (KIA).
2.2.
Op 27 maart 2021 heeft Awe Mainta in de ‘Awe Mainta’ een artikel gepubliceerd waarin staat geschreven dat [eiseres] directeur was van het (KIA) en dat zij toen, volgens horen zeggen, een liefdesrelatie zou hebben (gehad) met de inmiddels ex-gedetineerde [naam ex-gedetineerde].
2.3. [
eiseres] heeft geen liefdesrelatie met [ex-gedetineerde] gehad.
2.4.
Ten tijde van de publicatie was [eiseres] een hoge ambtenaar binnen het Korps Politie Aruba (KPA). Awe Mainta heeft [eiseres] voorafgaand aan de publicatie niet gevraagd om een reactie.
2.5.
Bij brief van 28 maart 2021 heeft [eiseres] Awe Mainta verzocht om rectificatie van de publicatie. Zij schreef daarin onder meer:
(…) De inhoud van dit artikel is volstrekt niet correct en zeer belastend voor mijn integriteit en geloofwaardigheid, zowel in mijn ambt als hooggeplaatste politie-functionaris als persoonlijk.’ (…)
2.6.
Bij vonnis in kort geding van 9 juni 2021 heeft het gerecht de vordering van [eiseres] tot rectificatie van de publicatie afgewezen. In dit vonnis heeft de kort geding rechter onder meer overwogen:
(…) ‘Evenwel moet de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag ontkennend worden beantwoord, omdat het onrechtmatige karakter van de bewuste publicatie naar het voorshandse oordeel van het Gerecht niet is gelegen in de tekst daarvan maar in de onvolledigheid daarvan.’ (…)

3.HET GESCHIL

3.1. [
eiseres] vordert dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. voor recht verklaart dat Awe Mainta door in het bewuste artikel te stellen dat [eiseres] een liefdesrelatie heeft gehad met [ex-gedetineerde] jegens [eiseres] onrechtmatig is, althans dat deze onjuiste c.q. onware vermelding in het bewuste krantenartikel vanwege het feit dat gedaagde geen contact met [eiseres] heeft genomen om voorafgaande aan de publicatie daarvan een reactie te vragen van [eiseres] op de bewering/verklaring van haar bron of bronnen om ook die reactie te vermelden in het te publiceren artikel, onrechtmatig jegens [eiseres] is;
b. Awe Mainta veroordeelt om ter zake de hierboven door haar gepleegde onrechtmatige daad aan [eiseres] te betalen een bedrag van Af 50.000,-- althans een zodanig bedrag als het gerecht onder de aangegeven omstandigheden redelijk en billijk acht, als schadevergoeding voor de jegens [eiseres] uiterst diffamerende gedane uitlatingen c.q. insinuaties.
c. Awe Mainta veroordeelt in de kosten van het geding;
3.2. [
eiseres] voert daartoe -samengevat- aan dat vast staat dat zij geen liefdesrelatie had met [ex-gedetineerde] en dat de bewuste publicatie, mede gezien haar persoon en haar publieke functie, haar eer, goede naam en integriteit heeft aangetast.
3.3.
Awe Mainta voert verweer.
3.4.
De stellingen van partijen worden indien van belang hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Awe Mainta vraagt zich
‘(enigszins gechargeerd)’af of [eiseres] voldoende belang heeft bij haar vorderingen in deze bodemzaak. Hoewel Awe Mainta met de toevoeging ‘enigszins gechargeerd’ haar vraagstelling ook zelf niet geheel overtuigend lijkt te vinden, zal het gerecht daarop, voor zover daarin een verweer moet worden gelezen, ingaan. Voorop geldt dat de rechter terughoudend moet zijn bij het afwijzen van een vordering op de grond dat er niet voldoende belang bestaat. In de stelling dat een voldoende belang ontbreekt, omdat [eiseres] bij de kort geding rechter bot heeft gevangen en in die procedure steken heeft laten vallen, kan het gerecht Awe Mainta niet volgen. Aan het kort geding vonnis van 9 juni 2021 komt geen gezag van gewijsde toe. De bodemrechter is daaraan niet gebonden. Het stond [eiseres] dan ook vrij haar vordering tot rectificatie, al dan niet na verbetering, na het afwijzend vonnis in kort geding aan de bodemrechter voor te leggen. Dat heeft zij niet gedaan. [eiseres] vordert in deze procedure een verklaring voor recht en de veroordeling van Awe Mainta tot vergoeding van haar immateriële schade. Verondersteld moet worden dat zij daarbij voldoende belang heeft. Dat zou overigens niet anders zijn in geval van toewijzing in kort geding van haar vordering tot rectificatie.
4.2.
Naar het gerecht begrijpt verwijt [eiseres] Awe Mainta dat zij, zonder dit van te voren bij [eiseres] te verifiëren, in de publicatie van 27 maart 2021 als nieuwsfeit heeft gepresenteerd dat zij ‘van horen zeggen’ heeft vernomen dat [eiseres] gedurende haar directeurschap bij het KIA een liefdesrelatie heeft gehad met (de destijds gedetineerde) [ex-gedetineerde]. Dat is volgens [eiseres] niet alleen feitelijk onjuist, maar ook diffamerend.
4.3.
De vraag die beantwoord moet worden is of de publicatie in Awe Mainta onrechtmatig was ten aanzien van [eiseres]. Het komt daarbij aan op een afweging van enerzijds het belang van Awe Mainta dat wordt beschermd door het recht op vrije meningsuiting (waaronder persvrijheid moet worden begrepen) en het belang van [eiseres] dat wordt beschermd door het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Het gerecht overweegt het volgende.
4.4.
Aan Awe Mainta kan worden toegegeven dat zij de waarheid in zoverre geen geweld heeft aangedaan, dat zij er in het artikel melding van heeft gemaakt dat zij de informatie over [eiseres] ‘van horen zeggen’ had vernomen. Zij heeft de gesuggereerde liefdesrelatie zelf dus niet als feit gepresenteerd, maar heeft als feit gepresenteerd dat zij dat ‘van horen zeggen had vernomen’. De mededeling ‘van horen zeggen’ zeggen is niet gelijk te stellen met informatie van een anonieme bron, laat staan van een betrouwbare anonieme bron. Door Awe Mainta is niet gesteld en het is het gerecht evenmin gebleken dat zij enig onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de informatie en geloofwaardigheid van haar bron. Waarom Awe Mainta geen enkele twijfel had over de betrouwbaarheid van haar bron, heeft zij op geen enkele manier toegelicht. De mededeling ‘van horen zeggen’ heeft in deze context meer weg van het in de wereld brengen van een roddel, dan van gedegen journalistieke berichtgeving, temeer nu gesteld noch gebleken is welk maatschappelijk/journalistiek relevant doel Awe Mainta voor ogen heeft gehad met de publicatie van het artikel. Het enkel inspelen op de ‘maatschappelijke verontwaardiging die het opmerkelijke gedrag van [eiseres] teweeg zou hebben gebracht,’ zonder uit te leggen welke misstanden Awe Mainta hiermee dacht bloot te leggen, is daarvoor niet voldoende. Gesteld noch gebleken is dat van haar onder de omstandigheden van het geval niet kon worden verwacht dat zij nader onderzoek deed naar de bron van haar informatie. Hier komt bij dat Awe Mainta [eiseres] voorafgaand aan de publicatie niet in de gelegenheid heeft gesteld haar kant van het verhaal te vertellen. Awe Mainta heeft daarmee het beginsel van hoor en wederhoor geschonden. Awe Mainta heeft niet gesteld en ook niet is gebleken dat zij wel heeft geprobeerd de informatie bij [eiseres] te verifiëren. Dan had zij van [eiseres] gehoord dat de informatie ‘van horen zeggen’ onjuist was.
4.5.
Het komt er op neer dat Awe Mainta haar onderzoeksplicht heeft geschonden, door geen nader onderzoek te doen naar de bron van haar informatie en bovendien geen wederhoor heeft toegepast. Desondanks is Awe Mainta overgegaan tot publicatie van een artikel waarmee het algemeen belang niet gediend was en dat, Awe Mainta heeft dat niet voldoende bestreden, voor [eiseres] persoonlijk en als publieke figuur uiterst belasterend en belastend was. Bij een afweging van de hiervoor genoemde belangen, wegen die van [eiseres] zwaarder dan die van Awe Mainta. Awe Mainta heeft met het publiceren van het artikel in strijd gehandeld met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt. Het onrechtmatige karakter werd niet ontnomen door de toevoeging ‘van horen zeggen’. Juist in een tijd waarin dergelijke berichtgeving, zeker in een kleine samenleving, op social media vaak al snel een eigen leven gaat leiden en zonder oog voor nuance als waarheid wordt verkondigd is extra zorgvuldigheid geboden. Die heeft Awe Mainta niet betracht.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Awe Mainta onrechtmatig ten opzichte van [eiseres] heeft gehandeld. In zoverre is de gevorderde verklaring voor recht toewijsbaar.
4.7.
Vervolgens is de vraag of [eiseres] als gevolg van het onrechtmatig handelen van Awe Mainta schade heeft geleden. [eiseres] maakt aanspraak op immateriële schadevergoeding. Het gaat daarbij om ander nadeel dan vermogensschade. Voor dat nadeel heeft [eiseres] recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding, indien haar eer en goede naam als gevolg van het onrechtmatig handelen is aangetast. Hiervoor heeft het gerecht al overwogen dat [eiseres] onvoldoende bestreden heeft gesteld dat de publicatie voor haar diffamerend was. Dat [eiseres] als gevolg daarvan immateriële schade heeft geleden is voldoende aannemelijk. De schade laat zich niet gemakkelijk vertalen in een concreet bedrag. [eiseres] heeft de omvang van de door haar gestelde schade niet voldoende onderbouwd. De enkele verwijzing naar een gepubliceerde uitspraak, zonder nadere toelichting over de concrete gevolgen van de publicatie voor haarzelf, is daarvoor niet voldoende. Awe Mainta heeft de (omvang van de) gestelde schade bestreden. In haar stelling dat met de publicatie van het kort geding vonnis de vermeende aantasting van de eer en goede naam van [eiseres] effectief ongedaan is gemaakt, gaat het gerecht niet mee. De kort gedingrechter heeft weliswaar overwogen dat naar zijn voorshandse oordeel de onrechtmatigheid is gelegen in de onvolledigheid van de publicatie, maar de vordering tot rectificatie is bij dat vonnis afgewezen. Het gerecht zal de schade van [eiseres] schatten en naar billijkheid vaststellen op een bedrag van Afl. 2.500,--. Het gerecht ziet geen aanleiding dat bedrag in verband met de financiële draagkracht van Awe Mainta naar beneden bij te stellen. De gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van Afl. 2.500,--.
4.8.
Als de in het ongelijk gestelde partij moet Awe Mainta de proceskosten van [eiseres] vergoeden. Bij de waardering van het belang van de zaak neemt het gerecht de toe te wijzen vordering als uitgangspunt.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1.
verklaart voor recht dat Awe Mainta onrechtmatig ten opzichte van [eiseres] heeft gehandeld;
5.2.
veroordeelt Awe Mainta tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van Afl. 2.500,--;
5.3.
veroordeelt Awe Mainta in de proceskosten aan de kant van [eiseres] begroot op Afl. 450,-- aan griffierecht, Afl. 209,45 aan verschotten en Afl. 500,-- aan salaris gemachtigde (2 punten, tarief 3);
5.4.
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en werd in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2023, in aanwezigheid van de griffier.