ECLI:NL:OGEAA:2023:251

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202001977
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval en aansprakelijkheid tussen twee bestuurders met schadevergoeding

In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, staat de aansprakelijkheid voor een verkeersongeval centraal. Het ongeval vond plaats op 29 augustus 2018 in Aruba, waarbij twee voertuigen, bestuurd door [gedaagde 2] en de minderjarige bestuurder van [merk 2], met elkaar in botsing kwamen. Citizens Insurance, de verzekeraar van [merk 1], heeft de schade aan het voertuig van [gedaagde 2] vergoed, maar stelt nu dat [gedaagde 2] aansprakelijk is voor het ongeval. De rechtbank heeft de verklaringen van beide bestuurders en de verkeersregels in overweging genomen. Het gerecht concludeert dat beide bestuurders een verkeersfout hebben begaan. [gedaagde 2] had haar snelheid verminderd en haar richtingaanwijzer aan, maar de minderjarige bestuurder had rechts moeten inhalen. De rechtbank oordeelt dat beide bestuurders in gelijke mate aansprakelijk zijn voor de schade. Citizens heeft een bedrag van Afl. 3.505,-- toegewezen gekregen, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De proceskosten zijn ook voor rekening van de gedaagden. Het vonnis is uitgesproken op 8 februari 2023 door mr. J.A. van Voorthuizen.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2023
Behorend bij A.R. no. AUA202001977
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A) h.o.d.n. Citizens Insurance,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna: Citizens,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde],
tegen:

1.[gedaagde 1],

en
2.
[gedaagde 2],
beiden wonend in Aruba,
gedaagden,
hierna: [gedaagden].
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde].

1. DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 18 augustus 2020;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek;
- de akte uitlating producties.
1.2.
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1.
Op 29 augustus 2018 vond op de [plaats] te Aruba, ter hoogte van de voormalige Wan Boy supermarkt, een verkeersongeval plaats waarbij de [merk motorrijtuig] met kenteken [kenteken nummer], [merk 1] bestuurd door [gedaagde 2] en rijdend richting Playa, bij het links afslaan met de [merk 1] met kenteken [kenteken nummer], bestuurd door de minderjarige zoon (de minderjarige bestuurder) van de eigenaar [eigenaar] [eigenaar]), eveneens rijdende richting Playa, in botsing is gekomen (het ongeval).
2.2.
Zowel de [merk 1] als de [merk 2] zijn daarbij beschadigd.
2.3. [
naam eigenaar] had de [merk 2] tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij Citizens.
2.4.
In het schadeformulier heeft [gedaagde 2] verklaard:
‘ma pasa rontonde richting playa. Prome cu ex Wan Boy mi a duna senjal pa bira links y a slow full. Prome cu bira e auto a bin mi tras y pasa dal mi den links’(vertaling gea: Ik ben de rotonde voorbij gereden, richting playa. Vóór ex Wan Boy heb ik met mijn richtingaanwijzer aangeven dat ik links zou afslaan en heb ik de snelheid helemaal verlaagd. Voordat ik afsloeg is de auto achter mij gekomen en bij het voorbij rijden tegen mijn linkerkant aangebotst).
De minderjarige bestuurder heeft in het schadeformulier verklaard:
‘Y venia detras de la senora quise pasar delante no me di cuenta qi su dirrectional estaba puesta ya fue tarde y la choque’(vertaling gerecht: ik reed achter de mevrouw en wilde haar voorbij rijden. Ik had niet in de gaten dat de richtingaanwijzer aanstond. Toen ik dat zag was het te laat en ben ik tegen haar aangebotst).
2.5.
De schade aan de [merk 1] bedroeg Afl. 6.460,20. Citizens heeft dit bedrag overgemaakt aan garage Irausquin, die de schade aan de [merk 1] heeft hersteld.

3.HET GESCHIL

3.1.
Citizens vordert dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van Afl. 6.610,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2018, althans 30 januari 2020, althans de datum van indiening van het verzoekschrift en vermeerderd met de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte conform het liquidatietarief.
3.2.
Citizens voert -samengevat- aan dat zij bij de vergoeding van de schade door rechtstreekse betaling aan garage Irausquin, er ten onrechte vanuit is gegaan dat haar verzekerde aansprakelijk was voor het veroorzaken van het ongeval. Uit nader onderzoek is gebleken dat [gedaagde 2] een verkeersfout heeft gemaakt en dus aansprakelijk is voor het ongeval. Citizens heeft ten onrechte de schade aan de [merk 1] vergoed.
3.3. [
gedaagden] voeren verweer. Zij stellen -samengevat- dat het ongeval is veroorzaakt door een verkeersfout van de minderjarige bestuurder van de [merk 2]. Citizens heeft als verzekeraar van de [merk 2] de schade aan de [merk 1] terecht vergoed.
3.4.
De stellingen van partijen worden voor zover van belang hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag wie van beide bestuurders een verkeersfout heeft begaan en als gevolg daarvan de aanrijding heeft veroorzaakt. Uit de schriftelijke verklaringen van [gedaagde 2] en de minderjarige bestuurder in het schadeformulier leidt het gerecht af dat de minderjarige bestuurder, rijdend in de [merk 2], de [merk 1], bestuurd door [gedaagde 2], wilde inhalen op het moment dat [gedaagde 2] de snelheid van de [merk 1] sterk had verminderd en haar linker richtingaanwijzer had aangezet. In artikel 12 van het Landsbesluit verkeersregels (Lbv) is bepaald dat de bestuurder van een voertuig die op een weg links of rechts wil afslaan, voorrang verleent aan het tegemoetkomende verkeer en het verkeer dat zich op die weg naast of links respectievelijk dicht achter hem bevindt. Op grond van deze regel diende [gedaagde 2] dus in beginsel voorrang te verlenen aan de haar inhalende [merk 2]. Als niet bestreden staat vast dat [gedaagde 2] haar snelheid sterk had verminderd en haar linker richtingaanwijzer had aangezet. De minderjarige bestuurder erkent dat ook in zijn schriftelijke verklaring in het schadeformulier. Hij had het alleen te laat opgemerkt. [gedaagden] hebben bij dupliek een situatieschets in het geding gebracht. Citizens betwist de juistheid van de situatieschets, omdat niet blijkt dat de schets is gemaakt door iemand die over deskundigheid beschikt om een verkeersongeval te analyseren en daaruit conclusies te trekken. De feitelijke weergave van de situatie in de schets wordt door Citizens evenwel niet gemotiveerd betwist, zodat het gerecht daar vanuit gaat. Uit de situatieschets leidt het gerecht af dat [gedaagde 2] de [merk 1] had voorgesorteerd toen zij linksaf wilde slaan. In artikel 24 lid 1 Lbv is bepaald dat een bestuurder op een weg verplicht is rechts in te halen indien een bestuurder van een voor hem rijdend voertuig te kennen heeft gegeven links af te willen slaan en heeft voorgesorteerd. Aan die beide voorwaarden had [gedaagde 2] voldaan. Zij had haar linker richtingaanwijzer aangezet en had voorgesorteerd. Zij had bovendien haar snelheid sterk verminderd. De minderjarige bestuurder had haar dus rechts moeten passeren. Gesteld noch gebleken is dat daarvoor op geen ruimte was op de rechterweghelft.
4.2.
Het voorgaande leidt tot conclusie dat zowel [gedaagde 2] als de minderjarige bestuurder een verkeersfout hebben begaan en dus beiden onrechtmatig hebben gehandeld. De minderjarige bestuurder had onder de geschetste omstandigheden rechts in moeten halen, maar [gedaagde 2] had desondanks, ook in het geval van een inhaalverbod, rekening moeten houden met de [merk 2] die zich naast of dicht achter haar bevond. Nu het ongeval is veroorzaakt als gevolg van een verkeersfout van beide bestuurders, hebben zij daaraan beide schuld en dienen zij naar het oordeel van het gerecht in gelijke mate de gevolgen te dragen. De schade aan de [merk 1] bedroeg Afl. 6.420,20. In verband met het schadeherstel heeft Citizens dit bedrag rechtstreeks aan garage Irausquin voldaan. [gedaagden] hebben niet bestreden dat Citizens ook de schadetaxateur heeft voldaan. In totaal is door Citizens een bedrag van Afl. 6.610,-- vergoed. [gedaagden] zijn voor de helft van dat bedrag (Afl. 3.305.--) zonder redelijke grond verrijkt, terwijl Citizens voor de helft van dat bedrag is verarmd. [gedaagde 2] diende immers voor de helft bij te dragen in de gevolgen, terwijl de schade volledig door Citizens is vergoed. Dat betekent dat Citizens voor een bedrag van Afl. 3.505,-- schade heeft geleden en haar vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
4.3.
Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd. Die zal worden toegewezen vanaf 13 februari 2020. Dat is de dag waarop [gedaagden] in verzuim zijn geraakt.
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten conform het liquidatie tarief zullen worden toegewezen tot het bedrag van Afl. 325,-- (1,5 punt, tarief 2). [gedaagden] hebben geen verweer gevoerd tegen deze vordering en voldoende aannemelijk is gemaakt dat dergelijke kosten zijn gemaakt.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partijen moeten [gedaagden] de proceskosten van Citizens vergoeden. Bij de waardering van het belang van de zaak zoekt het gerecht aansluiting bij de toe te wijzen hoofdsom. Met betrekking tot de kosten van oproeping wordt in aanmerking genomen dat [gedaagden] op hetzelfde adres woonachtig zijn en de deurwaarder had kunnen volstaan met één exploot van oproeping.
4.6.
De overige stellingen van partijen kunnen onbesproken blijven, nu die niet leiden tot een andere beslissing.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan Citizens van een bedrag van Afl. 3.505,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2020 tot de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk tot betaling aan Citizens van de buitengerechtelijke incassokosten van Afl. 325,--;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de kosten van deze procedure aan de kant van Citizens begroot op begroot op Afl. 450,-- aan griffierecht, Afl. 212,25 aan verschotten en Afl. 625,-- aan salaris gemachtigde (2,5 punt, tarief 2);
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.