ECLI:NL:OGEAA:2023:244

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202003144
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot betaling en uitsluitingsclausule in verzekeringsrechtelijke geschil

In deze bodemzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A) N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in Aruba woont. De zaak betreft een aanrijding op 15 augustus, waarbij de bestuurder van de auto van de gedaagde, die niet in het bezit was van een geldig rijbewijs, een aanrijding veroorzaakte met een andere auto. NA&A heeft schadevergoeding uitgekeerd aan de eigenaar van de andere auto, maar beroept zich op een uitsluitingsclausule in de verzekeringsvoorwaarden, die stelt dat geen uitkering verschuldigd is als de bestuurder niet over een geldig rijbewijs beschikt. Het gerecht heeft de vraag te beoordelen of de bestuurder ten tijde van het ongeval als ingezetene van Aruba kan worden aangemerkt. NA&A stelt dat de bestuurder, die op basis van een tijdelijke vergunning in Aruba verbleef, als ingezetene moet worden beschouwd, maar het gerecht oordeelt dat de bestuurder niet aan de criteria voor ingezetenschap voldoet. Het gerecht wijst de vordering van NA&A af, omdat zij zich ten onrechte beroept op de uitsluitingsclausule. NA&A wordt veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2023
Behorend bij BB no. AUA202003144
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Netherlands Antilles & Aruba Assurance Company (NA&A) N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna: NA&A,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde],
tegen:
[naam gedaagde],
wonend in Aruba,
gedaagde,
hierna: [gedaagde],
gemachtigde: [naam gemachtigde].
1. DE PROCEDURE
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift ingediend op 7 december 2020;
- verweerschrift;
- de conclusie van repliek,
- de conclusie van dupliek,
- akte uitlating producties.
1.2. Vonnis is nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1.
Op 15 augustus heeft [naam bestuurder] ([bestuurder]) als bestuurder van de auto van [gedaagde] met kenteken [kentekennummer 1] (hierna: de [kentekennummer 1]) een aanrijding veroorzaakt met de auto van [naam eigenaar auto] ([eigenaar auto]) met kenteken [kentekennummer 2] (hierna: de [kentekennummer 2]).
2.2.
De auto van [gedaagde] was ten tijde van het ongeval tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij NA&A.
2.3.
De [autonummer 2] is door de door NA&A ingeschakelde deskundige ‘total loss’ verklaard. De schade aan de [autonummer 2] is begroot op Afl. 4.250,--. NA&A heeft op grond van de Lansverordening aansprakelijkheid motorvoertuigen (Lam) in totaal een bedrag van Afl. 4.550,-- aan schadevergoeding aan [eigenaar auto] uitgekeerd. Daarnaast heeft NA&A een bedrag van Afl. 150,-- ter zake expertisekosten betaald aan de door haar ingeschakelde deskundige.
2.4.
In artikel 7.4.8. van de toepasselijke verzekeringsvoorwaarden is bepaald dat de verzekeraar geen uitkering is verschuldigd in het geval de schade is veroorzaakt terwijl de feitelijke bestuurder van het motorrijtuig niet in het bezit is van een geldig of hoogstens zes maanden verlopen, voor het motorrijtuig wettelijk voorgeschreven rijbewijs (de uitsluitingsbepaling).
2.5.
Ten tijde van het ongeval was [bestuurder] tot Aruba toegelaten op grond van een eerste bijzondere vergunning tot tijdelijk verblijf in de zin van artikel 19 Toelatingsbesluit. [bestuurder] stond niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van Aruba. Zij was in het bezit van een door de autoriteiten in Venezuela afgegeven rijbewijs. Een tweede bijzondere vergunning werd aan [bestuurder] verstrekt voor de periode 21 oktober 2019 tot 21 januari 2020.

3.HET GESCHIL

3.1.
NA&A vordert -samengevat- dat het gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan NA&A van een bedrag van Afl. 4.700,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 september 2019, de buitengerechtelijke incassokosten van Alf. 375,--, de proceskosten en de nakosten.
3.2.
NA&A legt aan haar vordering, zo begrijpt het gerecht, het volgende ten grondslag. Omdat [bestuurder] ten tijde van het ongeval als ingezetene van Aruba niet in het bezit was van een door de Minister in Aruba afgegeven rijbewijs, is dekking onder de verzekeringspolis uitgesloten. NA&A heeft op [gedaagde] als verzekeringnemer een regresvordering voor de schade-uitkering die NA&A op grond van de Lam heeft gedaan.
3.3. [
gedaagde] voert verweer.
3.4.
De stellingen van partijen worden voor zover van belang hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1.
Het gerecht zal eerst ingaan op de stelling van NA&A dat het gerecht geen acht mag slaan op het verweer van [gedaagde], nu zij zich in deze procedure laat vertegenwoordigen door een beroepsmatig optredende gemachtigde, die niet bij het hof is toegelaten. Het gerecht gaat daaraan voorbij. NA&A heeft kennelijk het oog op artikel 28a van het Procesreglement voor civiele zaken in eerste aanleg en in hoger beroep. Daarin is in het eerste lid bepaald wie als beroepshalve optredende gemachtigden bij het hof kunnen optreden. Uit het tweede lid volgt dat een gemachtigde die niet behoort tot de in het eerste lid bedoelde groep beroepshalve bij het hof ingeschreven gemachtigden, binnen het tijdsbestek van een jaar eenmaal tegen een vergoeding als gemachtigde mag optreden. Niet gesteld of gebleken is dat de gemachtigde van [gedaagde] binnen een jaar in meer dan in één zaak beroepshalve als gemachtigde heeft opgetreden. Het gerecht ziet al op die grond geen aanleiding om hem als gemachtigde te weigeren en geen acht te slaan op de door hem ingediende processtukken.
4.2.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of [bestuurder] ten tijde van het ongeval kon worden aangemerkt als ingezetene van Aruba in de zin van de Landsverordening wegverkeer (Lvw). In artikel 10 van de Lvw is geregeld welk document een bestuurder van een motorvoertuig nodig heeft om daarmee over de (openbare) weg te rijden. Daarbij wordt verschil gemaakt tussen ingezeten en niet-ingezeten bestuurders. Een ingezetene dient een door de minister afgegeven rijbewijs bij zich te hebben. Een niet ingezetene dient een door de autoriteiten van het land van herkomst afgegeven rijbewijs bij zich te hebben. NA&A stelt dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval ingezetene was van Aruba en als bestuurder van de [autonummer 1] diende te beschikken over een door de minister (in Aruba) afgegeven rijbewijs. Met een beroep op de uitsluitingsclausule stelt zij zich op het standpunt dat de polis geen dekking verleent, omdat [bestuurder] de [autonummer 1] bestuurde zonder dat aan haar een wettig voorgeschreven rijbewijs was afgegeven.
4.3.
De memorie van toelichting bij artikel 10 Lvw geeft geen uitsluitsel over het begrip ingezeten bestuurder. Wel wordt als voorbeeld van niet ingezeten personen toeristen genoemd. Volgens vaste rechtspraak moet iemand als ingezetene van het land worden beschouwd waar hij woont. Of iemand ergens woont moet worden beoordeeld aan de hand van alle in aanmerking komende feiten en omstandigheden. Daarbij spelen verschillende factoren een rol zoals de woon-werkomgeving, de gezinsomstandigheden, de financiën, en inschrijving in het bevolkingsregister. Ook de intentie van iemand kan een rol spelen, maar het enkele voornemen om zich ergens te vestigen is niet voldoende voor het aannemen van ingezetenschap. Uit de stellingen van partijen leidt het gerecht af dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval op basis van een eerste bijzondere vergunning tot tijdelijk verblijf in Aruba verbleef. Zij kwam hier kennelijk als vluchteling. Het gerecht gaat er vanuit dat zij hier nog maar kort was. Na de eerste vergunning kreeg zij een tweede voor de duur van drie maanden. Aangenomen kan worden dat haar intentie was om hier langer te blijven, maar dat voornemen alleen is niet genoeg om haar ten tijde van het ongeval als ingezetene van Aruba te beschouwen. Vast staat dat [bestuurder] niet ingeschreven stond in de basisadministratie. Gesteld noch gebleken is dat [bestuurder] was verzekerd ingevolge volksverzekeringen. NA&A heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat [bestuurder] op grond van de hiervoor genoemde factoren ten tijde van het ongeval kon worden beschouwd als ingezetene van Aruba. Dat lag wel op haar weg. NA&A beroept zich immers op de uitsluitingsclausule. Dat [bestuurder] ten tijde van het ongeval als ingezetene moet worden aangemerkt is het gerecht evenmin gebleken.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat NA&A zich ten onrechte beroept op de uitsluitingsclausule. Het gerecht zal haar vordering afwijzen.
4.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij moet NA&A de proceskosten van [gedaagde] vergoeden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt NA&A in de proceskosten aan de kant van [gedaagde] begroot op Afl. 500,-- (2 punten, tarief 2) aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.