ECLI:NL:OGEAA:2023:241

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202200101
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van het Land Aruba voor schade door rechtmatige opsporingsactiviteiten

In deze zaak vordert eiser, eigenaar van een vaartuig, schadevergoeding van het Land Aruba. Eiser stelt dat hij schade heeft geleden door rechtmatig verrichte opsporingsactiviteiten, waarbij zijn boot in beslag is genomen door de kustwacht en douane op 23 oktober 2016. De boot was in beslag genomen omdat de opvarenden niet beschikten over de benodigde papieren. Eiser had de boot op dat moment aan derden uitgeleend. In een brief van 28 april 2020 werd aan eiser meegedeeld dat de boot aan hem zou worden teruggegeven, wat in mei 2020 ook is gebeurd.

Eiser vordert een schadevergoeding van Afl. 31.870,-, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 28 april 2021, en verzoekt het Land in de kosten van het geding te veroordelen. Eiser stelt dat tijdens de inbeslagname onderdelen van de boot zijn gestolen en dat de boot beschadigd is geraakt, waardoor het Land aansprakelijk zou zijn voor de schade.

Het Land voert verweer en stelt dat de burgerlijke rechter niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering, aangezien de schade voortvloeit uit een strafvorderlijke inbeslagneming. De rechter oordeelt dat op basis van de artikelen 178 en 182 van het Wetboek van Strafvordering de burgerlijke rechter niet bevoegd is om de vordering te behandelen. Het Gerecht verklaart zich onbevoegd en veroordeelt eiser in de kosten van de procedure, die aan de zijde van het Land tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2023 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. 202200101
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arendsz-Marchena,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
gevestigd te Aruba,
hierna te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. [naam gemachtigde].

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de akte niet-dienen van 7 december 2022.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol van heden voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiser] is de eigenaar van het vaartuig [naam vaartuig] (hierna: de boot), met registratienummer [kenteken].
2.2
Op 23 oktober 2016 is de boot tijdens een controle door de kustwacht en douane aangetroffen met daarop aanwezig sloffen sigaretten, vaten benzine en exotische dieren. Omdat de opvarenden niet in het bezit waren van de benodigde papieren en/of ontheffingen, is de boot door het Land in beslag genomen.
2.3 [
eiser] had de boot op die bewuste dag aan derden uitgeleend.
2.4
Bij brief van 28 april 2020 heeft de officier van justitie aan [eiser] meegedeeld dat aan de douane opdracht is gegeven de boot aan [eiser] terug te geven. [eiser] heeft de boot in mei 2020 ontvangen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiser] vordert het Land, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van een bedrag van Afl. 31.870,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 april 2021 en met veroordeling van het Land in de kosten van het geding.
3.2
Aan deze vordering legt [eiser] - samengevat - ten grondslag dat het Land jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld, doordat tijdens de inbeslagname onderdelen van de boot zijn gestolen en de boot overigens beschadigd is geraakt. Het Land is volgens [eiser] aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade.
3.3
Het Land voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of het Land aansprakelijk is voor de schade die [eiser] stelt te hebben geleden ten gevolge van rechtmatig verrichtte opsporingsactiviteiten jegens derden.
4.2
In artikel 178 Wetboek van Strafvordering is bepaald dat
aan degenedie schade heeft geleden ten gevolge van de toepassing van rechtmatige en/of onrechtmatige dwangmiddelen, een schadevergoeding kan worden toegekend. In artikel 182 Wetboek van Strafvordering is bepaald dat degene die schade heeft geleden ten gevolge van de toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel, alleen krachtens de bepalingen van strafvordering, met uitsluiting van enige vordering uit burgerlijk recht, om toekenning van schadevergoeding kan verzoeken.
4.3
Gelet op dit laatste is de burgerlijke rechter niet bevoegd kennis te nemen van de onderhavige vordering strekkende tot vergoeding van schade als gevolg van de strafvorderlijke inbeslagneming van de boot. Het Gerecht zal zich daarom onbevoegd verklaren.
4.4 [
eiser] wordt in de kosten van de procedure veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van het Land tot op heden begroot op nihil.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart zich onbevoegd van de vordering kennis te nemen;
5.2
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van het Land tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.