ECLI:NL:OGEAA:2023:23

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202100594
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling en verdeling van nalatenschappen van ouders met betrekking tot erfgenamen en hun rechten

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap van de ouders van de eisers en de gedaagde. De ouders, die gehuwd waren in gemeenschap van goederen, zijn respectievelijk op 16 mei 2007 en 17 december 2015 overleden. De eisers, die de kinderen zijn van de overledenen, hebben een geschil met de gedaagde, die ook een kind van de overledenen is. De eisers vorderen onder andere dat de gedaagde niet de meest gerede persoon is om de ouderlijke woning toe te bedelen en dat hij de gemeenschappelijke boedel heeft benadeeld door opzettelijk goederen te verzwijgen. De gedaagde voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de eisers in hun vorderingen. Het Gerecht heeft vastgesteld dat partijen nog niet tot overeenstemming zijn gekomen over de verdeling van de nalatenschap en heeft een comparitie van partijen gelast om nadere informatie te verkrijgen en te onderzoeken of partijen in onderling overleg afspraken kunnen maken. De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 8 februari 2023, waarbij de rechter de partijen heeft gelast om te verschijnen in het gerechtsgebouw te Aruba op 3 april 2023.

Uitspraak

Vonnis van 8 februari 2023
Behorend bij A.R. AUA202100594
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
1. [naam eiser 1],,
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser 1],

2. [naam eiser 2],

wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [eiser 2],

3. [naam eiser 3],

wonende in Aruba,
hierna ook te noemen[eiser 3],
eisers,
gemachtigde: advocaat mr. O.L. Sjiem Fat,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende in Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: advocaat mr. H.F. Falconi.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord met productie 1;
- de conclusie van repliek tevens houdende akte eis wijziging met producties A tot en met F;
- de conclusie van dupliek.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk van [naam vader] (hierna: vader) en [naam moeder] (hierna: moeder) (hierna samen: de erflaters) zijn vier kinderen geboren: [gedaagde], [eiser 1], [eiser 2] en [eiser 3]. Het huwelijk is ontbonden door het overlijden van vader op 16 mei 2007. Moeder is op 17 december 2015 overleden. De erflaters waren gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen.
2.2
Bij notariële akte van 11 december 2007 heeft moeder aan [gedaagde] een onbeperkte volmacht afgegeven.
2.3
Uit een door de notaris op 20 januari 2021 opgemaakte verklaring van erfrecht blijkt dat de erflaters beiden op 25 augustus 1987 bij testament over hun nalatenschap hebben beschikt. Zij hebben allebei tot enige erfgenamen van hun gehele nalatenschap benoemd hun erfgenamen volgens de wet, onder toepassing van de uitsluitingsclausule. Als zodanig hebben zij thans partijen als hun enige erfgenamen achtergelaten, ieder voor een/vierde gedeelte.
2.4
Tot de nalatenschap van erflaters behoort (onder meer) de voormalige ouderlijke woning gelegen te [adres woning] (Land Aruba Eerste Afdeling, sectie R, Nummer 965 (1-R-965) en sectie R, Nummer 1125 (1-R-1125)) (hierna: de Woning). Volgens een taxatierapport van 26 februari 2020 van [naam architect], architect bij het Architectenbureau Archiosa, bedraagt de vrije marktwaarde van de Woning Afl. 643.910,00 en de executiewaarde Afl. 482.932,50.
2.5
Op 15 januari 2021 is tussen eisers een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Zij hebben daarin onderling afspraken gemaakt ten aanzien van de verdeling van een gedeelte van de nalatenschap van erflaters. In de vaststellingsovereenkomst staat onder meer het volgende vermeld:
“(…)
Partijen komen als volgt met elkaar overeen:
4. Partijen
[eiser 1]en
[eiser 3]zijn hierbij gezamenlijk overeengekomen om hun legitieme portie van de bovengemelde nalatenschap aan hun zus
[eiser 2], geboren op 22 mei 1972 over te dragen. Ondergetekenden hebben geen interesse in de ouderlijke woonhuis en staan hierbij hun recht op de woning af, dit is inclusief al hun rechten en plichten in verband hiermede.
(…)”.

3.HET GESCHIL

3.1
Eisers vorderen (zakelijk weergegeven), na wijziging van eis, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht te geven dat [gedaagde] niet de meest gerede persoon is (zoals gesteld in artikel 3:185 BWA) om de Woning aan toe te bedelen;
een verklaring voor recht te geven dat [gedaagde] de gemeenschappelijke boedel van erflaters heeft benadeeld door zijn handelen en nalaten;
een verklaring voor recht te geven dat [gedaagde] zijn aandeel in de boedel van erflaters verbeurd heeft aan eisers op grond van artikel 3:194 lid 2 BWA, nu hij bestanddelen van de boedel verzwegen heeft, zoek heeft gemaakt of verborgen heeft gehouden;
[gedaagde] te bevelen om onmiddellijk rekening en verantwoording af te leggen van het beheer over de nalatenschap van moeder sinds haar overlijden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dan wel een gedeelte van een dag;
[gedaagde] te bevelen om onmiddellijk medewerking te verlenen aan het opstellen van een boedelbeschrijving van de gemeenschappelijke boedel, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 500,- per dag dan wel een gedeelte van een dag (artikel 3:194 lid 1 BWA);
[gedaagde] te bevelen om onmiddellijk medewerking te verlenen aan de scheiding en deling van de gemeenschap, op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,- per dag dan wel een gedeelte van een dag;
te bepalen dat voor zover [gedaagde] mocht nalaten mee te werken aan de overdracht c.q. toedeling van de Woning aan [eiser 2], een door de rechter te benoemen bewaarder of onpartijdige derde, de notariële akte in zijn naam zal kunnen ondertekenen (artikelen 3:178 jo. 3:185 BWA);
althans zodanige andere beslissing te nemen die u moge achten redelijk dan wel billijk te zijn.
3.2 [
gedaagde] voert hiertegen gemotiveerd verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van eisers in hun vorderingen dan wel tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van eisers in de kosten van het geding. Tegen de wijziging van eis maakt [gedaagde] geen bezwaar.
3.3
Hierna zal, waar nodig, nader op de standpunten van partijen worden ingaan.

4.DE BEOORDELING

Bevoegdheid
4.1
De laatste woonplaats van beide erflaters was Aruba, zodat het Gerecht bevoegd is van de vorderingen kennis te nemen en daarop te beslissen.
Het inhoudelijke geschil
4.2
Vaststaat dat partijen (nog) niet tot overeenstemming hebben kunnen komen over de afwikkeling en verdeling van de nalatenschap van de erflaters. Eisers zijn van mening dat van hen niet kan worden verlangd dat zij tegen hun zin (nog langer) in een onverdeeldheid blijven. In dat verband hebben eisers hun vorderingen jegens [gedaagde] ingesteld en heeft [gedaagde] daartegen gemotiveerd verweer gevoerd.
-
Wijze van aanvaarding
4.3
Partijen hebben zich niet expliciet uitgelaten over de wijze van aanvaarden van de nalatenschap van de erflater(s). De gemaakte keuze is in beginsel onherroepelijk en werkt terug tot het moment van het openvallen van de nalatenschap van de erflater(s). Met het oog op de rechtsgevolgen van een dergelijke keuze, komt het geraden voor dat partijen hierover tijdens de hierna te bepalen comparitie van partijen nadere informatie verstrekken.
-
Opzettelijke verzwijging?
4.4
Eisers verwijten [gedaagde] dat hij sinds medio 2007 na het overlijden van vader tot na het overlijden van moeder de boedel heeft benadeeld door opzettelijk tot de gemeenschap behorende goederen te verzwijgen. Daarbij heeft hij gebruik gemaakt van de volmacht die moeder aan hem op 11 december 2007 heeft gegeven. Eisers stellen dat [gedaagde] heeft nagelaten om de belastingplichten van de erflaters (thans volgens eisers resterend: Afl. 7,641.58 + Afl. 43,922.74) en een openstaande schuld aan de kamer van koophandel te voldoen en informatie over die schulden te delen met eisers. Ook zou [gedaagde] pensioengelden van moeder ten bate van zijn eigen bedrijf hebben aangewend, zou hij gesjoemeld hebben met kentekens van de auto’s van de erflaters en zou hij nalatig zijn geweest in het onderhoud van activa. Eisers doen daarbij een beroep op artikel 3:194 lid 2 BWA.
4.5
Dit beroep van eisers faalt reeds vanwege het volgende. Een geslaagd beroep op opzettelijke verzwijging is alleen mogelijk ná het passeren van ‘een zeker, duidelijk te markeren, moment’. Blijkens de parlementaire geschiedenis en de rechtspraak van de Hoge Raad is dat moment de verdeling tussen partijen dan wel, indien de verdeling wordt vastgesteld door de rechter, de uitspraak van de rechter in eerste aanleg. Indien vóór dat moment de goederen alsnog bij de verdeling worden betrokken, blijft de aan de opzettelijke verzwijging verbonden sanctie buiten toepassing. Daarvan is hier sprake. Duidelijk is immers welke goederen en de informatie daarover [gedaagde] volgens eisers verzwegen zou hebben. Niet van belang is op welke wijze of om welke reden alsnog melding wordt gemaakt van het gesteld verzwegen goed, waardoor het alsnog in de verdeling wordt betrokken. Bij deze stand van zaken behoeven de door eisers aan hun beroep op het bepaalde in artikel 3:194 lid 2 BWA ten grondslag gelegde stellingen, wat daar overigens ook van moge zijn, geen bespreking. Het gevorderde onder 3.1 sub 3 ligt in beginsel voor afwijzing gereed.
-
Samenstelling, wijze van afwikkeling en verdeling van de boedel
4.6
Als uitgangspunt geldt (vooralsnog) dat partijen ieder voor een/vierde gedeelte gerechtigd zijn tot de nalatenschap van de erflaters.
4.7
Uit de door partijen ingenomen stellingen leidt het Gerecht af dat zij over en weer van elkaar (nadere) informatie wensen te verkrijgen over de samenstelling van de boedel. Partijen zijn het er feitelijk over eens dat de nu beschikbare informatie onvolledig is, althans onvoldoende inzichtelijk maakt wat er met bepaalde boedelbestanddelen (o.a. met het oog op zaaksvervanging) is gebeurd. Op dit moment ontbreken voldoende eenduidige gegevens om (het merendeel van) de vorderingen te kunnen beoordelen. Het komt daarom ook op dit punt geraden voor dat partijen tijdens de hierna te bepalen comparitie van partijen nadere informatie verstrekken over de activa en passiva behorende tot de nalatenschap van de erflaters. Die informatie kan mede dienen in het kader van een door de erven of vereffenaar op te stellen boedelbeschrijving. Indien aan één of meer bestanddelen van de boedel een waardebepaling of taxatie wordt toegekend, dient deze zoveel mogelijk te worden onderbouwd, zoals hierna ook zal worden aangegeven.
4.8
Het Gerecht verlangt een concrete, gespecificeerde en overzichtelijke opgave ineens van in elk geval de volgende bestanddelen van de nalatenschap van de erflaters:
A.
activa
de inboedelgoederen en lijfsieraden van de erflaters en de waarde daarvan uitgedrukt in geld, vergezeld van bewijsstukken;
de aanwezige bankrekening(en), met de bankrekeningnummer(s) en de tenaamstelling daarvan, evenals de saldi op die bankrekening(en) per datum overlijden van de erflaters, de saldomutaties sedert het overlijden van de erflaters en de actuele saldi. Deze opgave dient vergezeld te gaan door overlegging van de bijbehorende bankafschriften;
de aanwezige levensverzekering(en), met polisnummer(s), de tenaamstelling en waarde daarvan uitgedrukt in geld, vergezeld van bewijsstukken;
de pensioengelden van de erflaters, vergezeld van bewijsstukken;
onderbouwde informatie over het gestelde aandeel in de onverdeelde nalatenschap van de ouders van (een van) de erflaters;
onderbouwde informatie over de tot de boedel behorende kelder, de waarde daarvan en de daaraan verbonden lasten;
onderbouwde (financiële) informatie over de onderneming van moeder;
de auto’s van de erflaters dan wel wat daarvoor in de plaats is gekomen, vergezeld van bewijsstukken;
B.
passiva
9. de eventuele tot de boedel behorende hypothecaire schulden, vergezeld van bewijsstukken;
10. de lasten van de Woning en wie van partijen deze na het overlijden van moeder heeft voldaan;
11. de (thans resterende) belastingschulden van de erflaters, vergezeld van bewijsstukken;
12. de overige schulden, waaronder een schuld aan de kamer van koophandel van moeder;
13. een opgave van de begrafeniskosten van moeder.
4.9
Indien nodig kunnen partijen tijdens de comparitie van partijen hun standpunt ten aanzien van de te verdelen activa en passiva toelichten. In het bijzonder is het Gerecht geïnteresseerd in de onderbouwde toelichting van partijen op hun standpunt ter zake van:
  • de in het taxatierapport gehanteerde vrije marktwaarde van de Woning;
  • de toedeling van de Woning aan [eiser 2] en de geldelijke afwikkeling daarvan;
  • de gestelde benadeling van de boedel door [gedaagde] (anders dan met het oog op artikel 3:194 lid 2 BW) en specifiek de gang van zaken omtrent de overdracht van de kentekens van de auto’s van de erflaters en de betrokkenheid van [gedaagde] daarbij;
  • wie van partijen welke handelingen ten behoeve van de boedel heeft verricht en of daaruit een vorderingsrecht uitgedrukt in geld voortvloeit;
  • wie van partijen genot van een of meer boedelbestanddelen heeft gehad na het overlijden van moeder en of daarvoor een vergoeding uitgedrukt in geld verschuldigd is;
  • (de uitvoering door partijen van) de zorgplicht voor moeder.
-
Rekening en verantwoording
4.1
In het geval sprake is van een rechtsverhouding, waarbij de een financieel beleid voert over vermogen dat een ander (mede) toebehoort, is het afleggen van rekening en verantwoording in de regel (wettelijk) verplicht. Dit heeft tot gevolg dat [gedaagde], voor zover hij het vermogen van moeder na haar overlijden (alleen) heeft beheerd, gehouden is om rekening en verantwoording af te leggen jegens eisers, zoals is gevorderd onder 3.1 sub 4. Ook dit zal tijdens de hierna te bepalen comparitie van partijen aan de orde worden gesteld.
Comparitie van partijen
4.11
Gelet op de verstreken tijd in dit dossier en uit praktische en proceseconomische redenen, oordeelt het Gerecht het zinvol om, alvorens verder te beslissen, een comparitie te gelasten. De comparitie zal worden benut voor het verkrijgen van nadere inlichtingen van partijen, zoals hiervoor aan de orde, en om te onderzoeken of partijen in onderling overleg afspraken kunnen maken. Voor de comparitie zal twee uur worden uitgetrokken. Indien partijen nadere (recente) stukken in het geding willen brengen, kunnen zij die uiterlijk een week voor de zitting bij de griffie indienen met afschrift aan de wederpartij. Partijen dienen ter comparitie in persoon te verschijnen, samen met hun gemachtigden. Als een partij niet verschijnt kan de rechter daaraan het gevolg verbinden - ook in het nadeel van die partij - dat hij passend acht.
4.12
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter:
5.1
gelast een verschijning van partijen op
maandag 3 april 2023 om 14:00 uurin het gerechtsgebouw te Aruba,
5.2
bepaalt dat partijen uiterlijk een week voor de zitting bij de griffie de hiervoor besproken nadere (recente) stukken kunnen indienen met afschrift aan de wederpartij,
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken door de rolrechter ter openbare terechtzitting van woensdag 8 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.