In deze zaak, die op 7 juni 2023 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, vorderde eiser, een eigenaar van een woning in Aruba, dat gedaagde, een rechtspersoon gevestigd in Panama, zou worden verplicht om een afscheidingsmuur te bouwen en maatregelen te nemen om wateroverlast te voorkomen. Eiser stelde dat gedaagde onrechtmatig handelde door zonder de vereiste bouwvergunning te bouwen en het terrein op te hogen, wat leidde tot hinder en gevaar voor eiser. Gedaagde betwistte deze claims en stelde dat zij in overeenstemming met de verleende vergunning had gehandeld.
De procedure omvatte verschillende schriftelijke stukken en mondelinge behandelingen, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiser voerde aan dat de bouw van gedaagde in strijd was met de bouwvergunning en dat dit leidde tot afwateringsproblemen op zijn perceel. Gedaagde daarentegen stelde dat zij aan alle wettelijke vereisten voldeed en dat de claims van eiser ongegrond waren.
Het Gerecht oordeelde dat de vorderingen van eiser niet ontvankelijk waren, omdat er een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstond voor de verwijten die aan gedaagde werden gemaakt. De rechter verklaarde eiser niet-ontvankelijk in zijn vorderingen en wees de vordering tot het aanleggen van een afwateringssysteem af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die op Afl. 1.500,- werden begroot. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor een juiste rechtsgang bij geschillen over bouwvergunningen en onrechtmatige daad.