ECLI:NL:OGEAA:2023:22

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 januari 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
AUA202203472
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot intrekking van verzoek tot Probate en verbod op nieuwe verzoeken in kort geding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de curator, mr. J.M. de Cuba, een kort geding aangespannen tegen de erfgenamen van de overleden erflater. De curator vorderde dat de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], zich zouden onthouden van het indienen van nieuwe verzoeken tot Probate in St. Kitts & Nevis en Panama, en dat zij een eerder ingediend verzoek tot Probate onvoorwaardelijk zouden intrekken. De curator stelde dat de gedaagden onrechtmatig handelden door een procedure aanhangig te maken in St. Kitts & Nevis, terwijl zij eerder waren veroordeeld om verklaringen te ondertekenen ten behoeve van de curator. De gedaagden voerden verweer en vroegen om het faillissement van de nalatenschap ongedaan te maken, maar het Gerecht oordeelde dat de curator terecht vorderingen had ingesteld. Het Gerecht heeft de gedaagden bevolen het ingediende verzoek tot Probate in te trekken en hen verboden om nieuwe verzoeken in te dienen. Tevens zijn dwangsommen opgelegd voor het geval de gedaagden niet aan de veroordelingen voldoen. Het vonnis is uitgesproken op 26 januari 2023 door mr. T.A.M. Tijhuis.

Uitspraak

Vonnis van 26 januari 2023
Behorend bij K.G. nr. AUA202203472
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Mr. J.M. DE CUBA, handelend in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de nalatenschap van wijlen [erflater],
domicilie kiezende te Aruba,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
hierna ook te noemen: mr. De Cuba of de curator,
gemachtigde: de advocaat mr. W.J. Noordhuizen,
tegen:

1.[gedaagde 1],

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te Aruba,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
hierna ook te noemen: respectievelijk [gedaagde 1 en gedaagde 2] en gezamenlijk [gedaagden],
gemachtigde: mevrouw O.I. Britten.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties van 6 oktober 2022;
- een schriftelijke reactie van de zijde van [gedaagden], met producties, ingediend op 10 oktober 2022;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van vrijdag 11 november 2022.
1.2
Eiser is ter zitting verschenen, bijgestaan door mr. Noordhuizen voornoemd. Namens gedaagden is verschenen Omaira Isabel Britten (hierna: Britten), die blijkens aan het Gerecht overgelegde machtigingen bevoegd is namens [gedaagden] op te treden en hen in dezen te vertegenwoordigen. Partijen hebben het woord gevoerd (mr. Noordhuizen mede aan de hand van een aan het Gerecht overgelegde pleitnota en aanvullende pleitnota), vragen van het Gerecht beantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren. Voorafgaand aan de zitting zijn van de zijde van de curator nog nadere producties in het geding gebracht. Tevens is voorafgaand aan de zitting, bij brief van 10 november 2022, door de curator verzocht de persoonlijke verschijning van gedaagden te gelasten. Op dit verzoek moet nog worden beslist.
1.3
Van het verhandelde ter zitting is proces-verbaal opgemaakt.
1.4
Na het sluiten van de behandeling ter zitting, op 13 november 2022, is namens de gedaagden een verzoek tot wraking van de rechter ingediend. Bij beslissing van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 15 december 2022 is het verzoek tot wraking afgewezen.
1.5
Vervolgens is vonnis - na uitstel - nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden, alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden, staat onder meer het volgende tussen partijen vast.
2.2
Op 7 februari 2021 is overleden [erflater] (hierna: de erflater). De erflater heeft zijn twee kinderen, [gedaagde 1 en gedaagde 2], tot zijn enig erfgenaam benoemd.
2.3
Bij beslissing van dit Gerecht van 24 mei 2021 is de nalatenschap van de erflater in staat van faillissement verklaard en is mr. De Cuba tot curator benoemd.
2.4
Bij vonnis van dit Gerecht van 25 mei 2022 zijn [gedaagden] in hun hoedanigheid van erfgenamen van de erflater op verzoek van de curator veroordeeld om ten overstaan van de notaris een tweetal verklaringen, inhoudende
Renunciation of Probate,te ondertekenen, bij gebreke waarvan de in het vonnis genoemde onzijdige persoon wordt aangewezen om als vertegenwoordiger van [gedaagden] de betreffende verklaringen te ondertekenen en af te geven aan de curator.
2.5 [
gedaagden] hebben niet aan voormeld vonnis voldaan. Op 30 augustus 2022 heeft de in het vonnis aangewezen vertegenwoordiger de verklaringen inhoudende
Renunciation of Probateondertekend.
2.6 [
gedaagden] hebben eind september 2022 in St. Kitts & Nevis een
Probateprocedure aanhangig gemaakt die ertoe strekt dat zij in Nevis als erfgenamen van de erflater worden erkend.

3.HET GESCHIL

In conventie en in reconventie
3.1
De curator vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, te gelasten zich te onthouden van elk handelen en/of nalaten, direct of indirect, dat ertoe strekt of redelijkerwijs tot gevolg kan hebben, dat de curator wordt gehinderd in het doen aanstellen van de curator als vertegenwoordiger van de boedel van de erflater, zowel in het Koninkrijk der Nederlanden als daarbuiten, meer in het bijzonder in alle landen waarin zich vermogen bevindt dat direct of indirect tot de boedel behoort, zoals Panama, Belize, de Bahama’s, St. Kitts & Nevis en Zwitserland;
2. en meer in het bijzonder [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, te gelasten zich te onthouden door middel van het verzoeken van
Probatete worden aangemerkt als vertegenwoordiger en/of beschikkingsbevoegd gerechtigde tot de nalatenschap, althans vermogensbestanddelen van de nalatenschap, althans eigenaar, althans Ultimate Beneficiairy Owner (feitelijk uiteindelijk gerechtigde) van:
Shanlin Ventures Inc.
Fiume Incorporated
Zabonti Ventures Limited
Zandin Corporation
Tepworth Limited
Galgo Inc.
Fagus S.A.
Richezza Corporation
Navenger Limited
Ledin Holdings SA
Espen Global Inc.
Elite Management Co., Ltd
Celestial International Holdings Inc.
West Indies Companies Incorporated
Inverpan SA;
3. en meer in het bijzonder [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, te verbieden om in Panama, Belize, de Bahama’s, St. Kitts & Nevis en/of andere ‘common law’ landen een verzoek tot
Probatete doen;
4. en meer in het bijzonder [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, te gebieden om elk voor de datum van het vonnis in kort geding ingediend verzoek tot
Probateonvoorwaardelijk in te trekken en daarvan aan de curator schriftelijk bewijs, afgegeven door de desbetreffende rechterlijke instantie (
probate court/judge) te doen toekomen, meer in het bijzonder met betrekking tot het verzoek tot
Probatein St. Kitts & Nevis;
een en ander op straffe van een onmiddellijk opeisbare dwangsom van Afl. 10.000,- per keer dat [gedaagde 1 en/of gedaagde 2], ieder voor zich, niet aan het gebod voldoet of zich niet aan het verbod houdt, te vermeerderen met Afl. 1.000,- voor ieder uur dat [gedaagde 1 en/of gedaagde 2], ieder voor zich, de overtreding van het ge- en/of verbod niet redresseert, een en ander tot een maximum van Afl. 100.000,-,
en met bepaling dat, zodra het maximum van de dwangsommen met betrekking tot de desbetreffende gedaagde is bereikt, de desbetreffende gedaagde, derhalve [gedaagde 1] of [gedaagde 2], in gijzeling wordt gesteld door insluiting in het huis van bewaring voor de duur van een jaar of zoveel eerder als de desbetreffende gedaagde aan het ge- en/of verbod zal voldoen;
met hoofdelijke veroordeling van [gedaagde 1 en gedaagde 2] tot vergoeding van de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente vanaf 14 dagen na heden.
3.2
De curator legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde 1 en gedaagde 2] jegens de curator, de boedel en de gezamenlijke schuldeisers onrechtmatig handelen door in strijd met de inhoud en strekking van het vonnis van 25 mei 2022 een
Probateprocedure aanhangig te maken teneinde als erfgenamen van de erflater te worden erkend. Aldus doen zij volgens de curator een kennelijke poging om tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen in bezit te nemen en aan het verhaal van de schuldeisers te onttrekken.
3.3 [
gedaagden] voeren verweer en concluderen – zo begrijpt het Gerecht – tot afwijzing van het door de curator gevorderde. Op hun beurt vorderen [gedaagden] dat het faillissement van de nalatenschap van de erflater ongedaan wordt gemaakt, dat de accountant F. de Kort wordt opgeroepen om over een bedrag van Afl. 80.000.000,- te verklaren en dat de curator, zo begrijpt het Gerecht, inzage geeft in de schuldeisers van de nalatenschap.
3.4
De curator heeft tegen de vorderingen van [gedaagden] verweer gevoerd.
3.5
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, nader ingegaan.

4.DE BEOORDELING

In conventie en in reconventie
Persoonlijke verschijning
4.1
De curator heeft aan zijn verzoek om de persoonlijke verschijning van [gedaagden] te gelasten ten grondslag gelegd dat wenselijk is dat [gedaagden] de aard en de ernst van het gevorderde goed begrijpen en dat een persoonlijke verschijning ter zitting daaraan zal kunnen bijdragen. Namens [gedaagden] is hiertegen aangevoerd dat zij om hen moverende redenen bewust ervoor hebben gekozen niet in persoon te verschijnen, dat [gedaagden] van de vorderingen op de hoogte zijn en dat de aard en de ernst van die vorderingen door hun advocaat te Sint Maarten aan hen zijn uitgelegd. Gelet hierop en nu het een partij in beginsel vrij staat om zich in rechte te laten vertegenwoordigen, zal het verzoek van de curator worden afgewezen.
Spoedeisend belang
4.2
Het spoedeisend belang is door de aard van de vordering en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen gegeven.
Verzoeken tot Probate
4.3
Bij vonnis van 25 mei 2022 zijn [gedaagden] veroordeeld om beiden ten overstaan van de notaris een
Renunciation of Probatete ondertekenen. Deze verklaring houdt feitelijk een afstandsverklaring in, waardoor mogelijk wordt dat de curator in St. Kitts & Nevis een verzoek kan indienen om in die jurisdictie als vertegenwoordiger van de nalatenschap van de erflater te worden aangesteld. Als erkend respectievelijk niet weersproken staat vast dat [gedaagden] niet aan het ondertekenen van de verklaringen hebben willen meewerken en dat zij in plaats daarvan eind september 2022 in St. Kitts & Nevis een
Probateprocedure aanhangig hebben gemaakt om als erfgenaam van en rechthebbende op de nalatenschap van de erflater te worden erkend. Tevens staat als onweersproken vast dat [gedaagde 1], daarbij mede handelend namens [gedaagde 2], in Panama een stichting naar Panamees recht heeft opgericht en tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen aan deze stichting heeft overgedragen. Deze omstandigheden kunnen, mede gelet op de namens [gedaagden] betrokken stelling dat zij geen afstand van de nalatenschap willen doen, niet anders worden begrepen dan dat [gedaagden] beogen te bewerkstelligen dat zij tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen in bezit kunnen nemen om aan het verhaal door de gezamenlijke schuldeisers van de nalatenschap te onttrekken. Dit is onrechtmatig. Ook handelen [gedaagden] aldus in strijd met de strekking en het doel van het vonnis van 25 mei 2022.
4.4
Gelet op het voorgaande zullen [gedaagden], ieder voor zich, worden bevolen het in St. Kitts & Nevis ingediende verzoek tot Probate onvoorwaardelijk in te trekken en daarvan aan de curator schriftelijk bewijs, afgegeven door de desbetreffende rechterlijke instantie (probate court/judge) te doen toekomen. Tevens zal hen, ieder voor zich, worden verboden
om in St. Kitts & Nevis en, gelet op hun handelen aldaar, in Panama, een (nieuw) verzoek tot Probate te doen en zullen zij worden gelast zich te onthouden door middel van het verzoeken van Probate in St. Kitts & Nevis en in Panama te worden aangemerkt als eigenaar, althans Ultimate Beneficiairy Owner (feitelijk uiteindelijk gerechtigde) van de hiervoor in 3,1 onder 2 weergegeven vennootschappen. [gedaagden] niet hebben weersproken dat de aldaar genoemde vennootschappen tot de nalatenschap van de erflater behoren.
4.5
Hetgeen hiervoor in 3.1 onder 2, 3 en 4 overigens of anders is gevorderd, zal worden afgewezen, nu geen concrete feiten of omstandigheden zijn gesteld of gebleken die tot het oordeel leiden dat aannemelijk is dat [gedaagden] elders een dergelijk verzoek hebben gedaan en/of doende of voornemens zijn een dergelijk verzoek te doen. Ook de hiervoor in 3.1 onder 1 weergegeven vordering wordt afgewezen, aangezien deze vordering te algemeen is geformuleerd en daarmee onvoldoende is bepaald.
Dwangsommen
4.6
De gevorderde dwangsommen zullen als prikkel tot nakoming van dit vonnis worden toegewezen en gemaximeerd op de wijze als hierna te vermelden.
4.7
De gevorderde lijfsdwang wordt afgewezen. Het toepassen van lijfsdwang is een ultimum remedium waarvoor plaats is als geen ander alternatief dwangmiddel voldoende uitkomst zal bieden. Of daarvan sprake is dient te worden beoordeeld op basis van alle omstandigheden van het geval. Hoewel [gedaagden] aan de veroordeling in het vonnis van 25 mei 2022 niet hebben willen meewerken en ook thans namens hen is meegedeeld dat zij niet voornemens zijn om het door hen gedane verzoek tot
Probatein te trekken, zal het Gerecht op dit moment met het opleggen van de dwangsommen volstaan. Niet is gesteld of gebleken dat eerder aan [gedaagden] dwangsommen zijn opgelegd die niet een voldoende uitkomst zijn gebleken. Indien [gedaagden] in gebreke blijft aan het bepaalde in dit vonnis te voldoen, zal in een volgende procedure alsnog de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang kunnen worden gevorderd.
De reconventionele vorderingen
4.8
Voor wat betreft de vorderingen van [gedaagden] geldt tot slot nog als volgt. Het gevorderde leent zich niet voor een behandeling in dit kort geding, nog daargelaten dat de vorderingen niet adequaat zijn onderbouwd met concrete stellingen die het gevorderde zouden kunnen dragen. De vorderingen van [gedaagden] worden daarom afgewezen.
Proceskosten
4.9 [
gedaagden] zullen zal als de in het ongelijk te stellen partij, zoals gevorderd: hoofdelijk, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van de curator gevallen. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde, Afl. 506,30 aan explootkosten en Afl. 450,- aan griffierecht, vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening, aan nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente als hierna te vermelden.
5. DE UITSPRAAK
Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
In conventie en in reconventie
5.1
beveelt [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich het in St. Kitts & Nevis ingediende verzoek tot
Probateonvoorwaardelijk in te trekken en daarvan aan de curator schriftelijk bewijs, afgegeven door de desbetreffende rechterlijke instantie (
probate court/judge) te doen toekomen;
5.2
verbiedt [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, om in St. Kitts & Nevis en Panama een (nieuw) verzoek tot Probate te doen;
5.3
gelast [gedaagde 1 en gedaagde 2], ieder voor zich, zich te onthouden door middel van het verzoeken van
Probatein St. Kitts & Nevis en in Panama te worden aangemerkt als vertegenwoordiger en/of beschikkingsbevoegd gerechtigde tot de nalatenschap, althans vermogensbestanddelen van de nalatenschap, althans eigenaar, althans Ultimate Beneficiairy Owner (feitelijk uiteindelijk gerechtigde) van:
Shanlin Ventures Inc.
Fiume Incorporated
Zabonti Ventures Limited
Zandin Corporation
Tepworth Limited
Galgo Inc.
Fagus S.A.
Richezza Corporation
Navenger Limited
Ledin Holdings SA
Espen Global Inc.
Elite Management Co., Ltd
Celestial International Holdings Inc.
West Indies Companies Incorporated
Inverpan SA;
5.4
veroordeelt [gedaagden] tot betaling van een dwangsom van Afl. 10.000,- per keer dat [gedaagde 1 en/of gedaagde 2], ieder voor zich, niet aan één van de veroordelingen onder de nummers 5.1, 5.2 of 5.3 voldoen/voldoet, te vermeerderen met Afl. 1.000,- voor ieder uur dat [gedaagde 1 en/of gedaagde 2], ieder voor zich, na ontvangst van het schriftelijk verzoek daartoe van de curator het niet nakomen van (één van) de veroordelingen niet redresseren/redresseert, een en ander tot een maximum van Afl. 100.000,- per veroordeling;
5.5
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijdt, in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de curator, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.500,- aan salaris gemachtigde, Afl. 506,30 aan explootkosten en Afl. 450,- aan griffierecht, vermeerderd met Afl. 250,-, verhoogd met Afl. 150,- in geval van betekening, aan nakosten en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de algehele voldoening;
5.6
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.7
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 26 januari 2023 in aanwezigheid van de griffier.