ECLI:NL:OGEAA:2023:219

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 september 2023
Publicatiedatum
9 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202302850
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens dringende reden en schending van procedureregels

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 26 september 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een naamloze vennootschap die vier restaurants in Aruba exploiteert, heeft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de verweerder, een werknemer, aangevraagd op basis van dringende redenen. De verweerder was in dienst sinds 9 november 2018 en had te maken met meerdere disciplinaire maatregelen in de periode voorafgaand aan het ontslag. De verzoekster heeft gesteld dat de verweerder herhaaldelijk de procedureregels omtrent de gezondheidsverklaring niet heeft nageleefd en instructies van de werkgever niet heeft opgevolgd. Dit leidde tot een ontslag op staande voet op 24 mei 2023.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 september 2023 heeft de verweerder verweer gevoerd tegen de ontbinding, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat er sprake was van een dringende reden voor de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verweerder, ondanks herhaalde waarschuwingen, zijn gezondheidsverklaring niet tijdig had vernieuwd en daarmee de verzoekster in een lastige positie heeft gebracht. De verzoekster heeft het vertrouwen in de verweerder verloren door zijn herhaaldelijke schendingen van de regels.

Het Gerecht heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 27 september 2023, zonder toekenning van een ontbindingsvergoeding aan de verweerder. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoekster, die zijn begroot op Afl. 649,20 aan verschotten en Afl. 2.500 aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

Beschikking van 26 september 2023
Behorend bij E.J. nr. AUA202302850
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
[Naam N.V. 1],
te Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [verzoekster],
gemachtigde: de advocaten mrs. V.C. Perše en L.J. Pieters,
tegen:
[Naam verweerder],
te Aruba,
verweerder,
hierna ook te noemen: [verweerder],
in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- producties zijdens [verzoekster];
- de pleitaantekeningen van [verzoekster];
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van vrijdag 8 september 2023.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling waren aanwezig namens [verzoekster] haar gemachtigde [naam gemachtigde], die werd vergezeld door de heer [naam restaurantmanager] (restaurantmanager bij [verzoekster]) (hierna: [restaurantmanager]) en mevrouw [naam directeur] (directeur bij [verzoekster]) (hierna: [directeur]), en [verweerder] in persoon. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, op vragen van het Gerecht geantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren.
1.2
De datum van beschikking is bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1 [
verweerder] is op 9 november 2018 op grond van een arbeidsovereenkomst in dienst getreden van [verzoekster], laatstelijk in de functie van
“runner”tegen een basissalaris van Afl. 9,70 per uur, dan wel Afl. 1.891,50 per maand.
2.2 [
verzoekster] exploiteert een viertal restaurants in Aruba, waaronder [naam N.V. 2] waar [verweerder] werkzaam is.
2.3
In de periode vanaf juli 2022 hebben zich verschillende incidenten voorgedaan waarbij [verweerder] was betrokken en waarvoor hij een disciplinaire maatregel opgelegd heeft gekregen:
- Op 4 juli 2022 heeft [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gekregen, omdat hij op 2 juli 2022 te laat op het werk is verschenen, zonder dat hij zijn manager daarvan op de hoogte heeft gesteld.
- Op 12 juli 2022 is [verweerder] gedurende drie dagen geschorst, omdat hij dertig minuten te laat op het werk is verschenen.
- Op 26 augustus 2022 heeft [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gekregen, omdat hij op 25 augustus 2022 met de keukensupervisor tijdens werkuren een hevige discussie is aangegaan.
- Op 4 april 2023 is [verweerder] gedurende drie dagen geschorst, omdat hij tijdens zijn dienst van 29 maart 2023 voor een paar uur was verdwenen.
- Op 17 april 2023 heeft [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gekregen, omdat hij op 16 april 2023 aan het einde van zijn dienst zijn taken niet had voltooid alvorens naar huis te gaan.
- Op 6 mei 2023 heeft [verweerder] een schriftelijke waarschuwing gekregen, omdat hij op 22 april 2023 voor het einde van zijn dienst is vertrokken, zonder de manager hiervan op de hoogte te stellen en zonder de procedures te volgen en de taken te vervullen die aan het einde van de dienst vervuld dienen te worden.
- Op dezelfde datum is [verweerder] gedurende negen dagen geschorst, onder meer omdat hij op 24 april 2023 niet op het werk is verschenen, nagelaten heeft om te melden waarom hij niet zou komen en hij zich op 4 mei 2023 ruim drie kwartier te laat heeft gemeld voor een gesprek met de leiding.
- Op 20 mei 2023 is [verweerder] gedurende zes dagen geschorst zonder behoud van loon, omdat hij op 10 mei 2023 door een collega zou zijn betrapt op het eten van een stuk kip uit een
“crispy chicken salad bowl”die in de keuken klaar stond om naar een gast gebracht te worden, hij te laat op het werk is verschenen voor zijn dienst, hij daarna een aantal keren telefonisch onbereikbaar was voor de manager en hij ruim zeventig minuten te laat is verschenen op kantoor voor een gesprek.
2.4
Op 22 mei 2023 is [verweerder] door [verzoekster] eraan herinnerd dat zijn voor werknemers
in de horeca wettelijk verplichte gezondheidsverklaring was verlopen en is hij verzocht dit
de volgende dag te regelen. Op 23 mei 2023 deelde [verweerder] aan [verzoekster] mee dat het
die dag niet was gelukt en dat hij het de volgende dag in orde zou hebben.
2.5
Bij brief van 24 mei 2023 is [verweerder] op staande voet ontslagen, vanwege het niet volgen van de procedureregels die betrekking hebben op de gezondheidsverklaring van het personeel en vanwege het weigeren om instructies van de werkgever uit te voeren.
De brief luidt als volgt.
“On May 20, 2023, you started working again after a six days suspension without pay. On this day, you were presented with the documentation of your suspension and you were explained that it was the last chance that you are being given. You were informed that if you fail to follow any of our procedures-, rules-, policies and fail to follow instructions from your managers, your employment agreement with [verzoekster] N.V. will be terminated.
As a busser in a restaurant, you know that it is a requirement to have a valid health card. Even though it is your responsibility to remember to renew your health card before it expires, on May 22, 2023, your manager reminded you for the second time that your health card had expired in April 2023 and that you need to go to DVG on May 23, 2023 to renew it. On May 23, 2023, you sent your manager a message at 3:16 p.m. (you were due at work for your shift at 4:00 p.m.) to say “Min a keda cla cu e green card mayan mi ta bay keda cla full” (I did not complete the green card but tomorrow it will be fully done).
On May 24, 2023, when we verified with DVG, up till 10:57 a.m., you have not even started the renewal process yet.
We are hereby informing you that your employment with [verzoekster] N.V, is being discontinued effective today, May 24, 2023. Based on the above, the reasons for your termination are:
  • Not following our procedures (for health card renewal).
  • Not following the instructions of your manager (…).”
2.6 [
verweerder] heeft de nietigheid van het ontslag niet ingeroepen.

3.HET GESCHIL

3.1 [
verzoekster] verzoekt het Gerecht om de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, indien en voor zover die nog bestaat, met onmiddellijke ingang, dan wel op een door het Gerecht te bepalen tijdstip te ontbinden, zonder toekenning van een vergoeding aan [verweerder] en met veroordeling van [verweerder] in de kosten van de procedure.
3.2 [
verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat sprake is van gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden dan wel verandering in de omstandigheden, die meebrengen dat de arbeidsovereenkomst - zo die nog bestaat - zo spoedig mogelijk behoort te eindigen.
3.3 [
verweerder] heeft verweer gevoerd dat, voor zover nodig, bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover die nog bestaat, ontbonden dient te worden. Ingevolge artikel 7:685 eerste lid van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in het eerste lid van artikel 7:677 BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden, kan hij op grond van het achtste lid van bedoeld artikel, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een der partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding toekennen.
4.2
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat [verweerder] in de ontbinding berust. Dat de arbeidsovereenkomst beëindigd dient te worden, is derhalve tussen partijen niet in geschil. Wel is [verweerder] van mening dat [verzoekster] hem een billijke vergoeding is verschuldigd. De vraag moet daarom worden beantwoord of aan [verweerder] een ontbindingsvergoeding dient te worden toegekend. Het Gerecht stelt voorop dat geen vergoeding kan worden toegekend indien de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens een dringende reden.
4.3 [
[verzoekster] heeft gesteld dat sprake is van een dringende reden om de arbeidsovereenkomst te ontbinden, omdat [verweerder] de geldende procedureregels omtrent de gezondheidsverklaring van het personeel, die - zoals bij hem bekend - elk jaar vernieuwd dient te worden, niet heeft gevolgd en de dienaangaande aan hem gegeven instructies niet heeft uitgevoerd. Aan [verweerder], die door [verzoekster] al eerder erop is gewezen dat zijn gezondheidsverklaring was verlopen, is op 22 mei 2023 de instructie gegeven om zich de volgende dag bij de Directie Volksgezondheid (hierna: DVG) te melden teneinde zijn gezondheidsverklaring te vernieuwen. Op 23 mei 2023 heeft [verweerder] aan [verzoekster] te kennen gegeven dat het hem niet is gelukt om zijn gezondheidsverklaring voor die dag te regelen, maar dat de verklaring de volgende dag gereed zou zijn. Op 24 mei 2023 is [verzoekster], nadat zij contact heeft opgenomen met de DVG om naar de status van de gezondheidsverklaring van [verweerder] te vragen, te weten gekomen dat [verweerder] zich tot op dat moment niet heeft gemeld bij de DVG om het vernieuwingsproces van zijn gezondheidskaart te starten. [verzoekster] is de mening toegedaan dat deze gedraging van [verweerder] een dringende reden oplevert voor een ontslag op staande voet.
[verweerder] heeft hiertegen aangevoerd dat hij wel naar de DVG is gegaan, maar dat het door overmacht niet is gelukt om de verklaring te vernieuwen. Hij heeft wel al één vereist onderdeel van de medische keuring bij het ziekenhuis laten verrichten, aldus [verweerder]. [verweerder] is daarom van mening dat er geen sprake was van een dringende reden die tot een ontslag op staande voet moest leiden.
4.4
Het Gerecht overweegt als volgt. Als onweersproken staat vast dat [verweerder] wettelijk is verplicht om over een geldige gezondheidsverklaring te beschikken en dat het voor [verzoekster] van groot belang is dat haar werknemers aan die verplichting voldoen, onder meer omdat zij anders kan worden gesanctioneerd. Verder staat vast dat [verweerder] genoegzaam bekend is met de procedureregels van [verzoekster] met betrekking tot deze gezondheidsverklaring en dat hij zijn gezondheidsverklaring sinds zijn indiensttreding al vaker had vernieuwd en dus van het belang op de hoogte was. De laatste gezondheidsverklaring van [verweerder] is in april 2023 verlopen en ondanks op het verlopen van de verklaring door [verzoekster] te zijn gewezen en ondanks de uitdrukkelijke instructie van [verzoekster] op 23 mei 2023, had [verweerder] zijn gezondheidsverklaring op 24 mei 2024 nog steeds niet vernieuwd. Een dragende reden waarom hij niet (tijdig) voor de vernieuwing van zijn gezondheidsverklaring heeft gezorgd, heeft [verweerder] niet gegeven en dat hij op 23 mei 2023 wel met het vernieuwingsproces was begonnen is ook niet aannemelijk geworden. Desgevraagd heeft [verweerder] ter zitting verklaard dat hij die dag bij de een deel van de vereiste medische testen had gedaan. Dit is echter (gemotiveerd en met een overgelegde verklaring onderbouwd) door [verzoekster] weersproken. Volgens [verzoekster] heeft zij op 24 mei 2023 van de DVG vernomen dat [verweerder] zich niet bij de DVG had gemeld en de procedure voor vernieuwing niet was gestart. Tevens heeft [verzoekster] (door [verweerder] niet weersproken) aangevoerd dat een werknemer zich eerst bij DVG moet registreren en moet betalen, alvorens met het bewijs van inschrijving bij het laboratorium de medische testen kunnen plaatsvinden. Gelet op deze betwisting van [verzoekster] en nu [verweerder] zijn betoog op geen enkele wijze met verificatoire stukken of met voldoende concrete feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd, kan niet van de juistheid van zijn betoog worden uitgegaan.
4.5
Nu [verweerder], ondanks herhaalde verzoeken en instructie van [verzoekster] en in strijd met de door hem gedane mededelingen, zijn gezondheidsverklaring niet (tijdig) heeft vernieuwd en daarover niet eerlijk is geweest, is het Gerecht van oordeel dat sprake is van een dringende reden. Niet alleen heeft [verweerder] met zijn handelwijze de procedureregels geschonden en de duidelijke instructie van [verzoekster] naast zich neergelegd, maar ook heeft hij daarmee [verzoekster] in de situatie geplaatst dat zij bij een eventuele controle van de desbetreffende instantie een forse boete had kunnen krijgen. [verzoekster] stelt zich terecht op het standpunt dat deze gedragingen van [verweerder], gelet op alle eerdere waarschuwingen en andere tegen [verweerder] getroffen disciplinaire maatregelen, de druppel waren die de emmer deed overlopen en waardoor [verzoekster] het vertrouwen in [verweerder], dat door alle eerdere incidenten al dun was, helemaal is verloren.
4.6
Op grond van het voorgaande is het Gerecht van oordeel dat sprake is van gewichtige redenen, bestaande uit een dringende reden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen, voor zover komt vast te staan dat deze nog bestaat, rechtvaardigen. De arbeidsovereenkomst zal, voor zover vereist, met ingang van 27 september 2023 worden ontbonden. Aan [verweerder] zal geen billijke vergoeding worden toegekend, omdat daarvoor bij deze stand van zaken geen ruimte bestaat.
4.7 [
verweerder] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster] en tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 649,20,- aan verschotten (griffiegeld en explootkosten) en Afl. 2.500,- (2 punten, tarief 5) aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- ontbindt met ingang van 27 september 2023 de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst, indien en voorzover bij rechterlijk gewijsde komt vast te staan dat die overeenkomst nog steeds bestaat, zonder toekenning aan [verweerder] van een ontbindingsvergoeding naar billijkheid;
- veroordeelt [verweerder] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [verzoekster], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 649,20,- aan verschotten en Afl. 2.500,-aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 26 september 2023 in aanwezigheid van de griffier.