ECLI:NL:OGEAA:2023:216

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 oktober 2023
Publicatiedatum
4 oktober 2023
Zaaknummer
AUA202204520
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op dwaling bij beëindigingsovereenkomst ongegrond; geen misbruik van omstandigheden

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, ATCO Concrete Products N.V. (Apex). De werknemer had een beëindigingsovereenkomst ondertekend, maar stelde dat hij gedwaald had bij het aangaan van deze overeenkomst en dat er sprake was van misbruik van omstandigheden door Apex. De werknemer was in dienst sinds 19 december 1996 en had op 31 augustus 2022 zijn dienstverband beëindigd met een beëindigingsovereenkomst, waarbij hij een vergoeding van Afl. 35.000,- ontving. Na het ondertekenen van de overeenkomst stelde hij dat hij juridisch advies had ingewonnen en dat hij had gedwaald over zijn rechten, omdat hij recht zou hebben gehad op een hogere vergoeding van Afl. 45.000,-. Apex betwistte deze claim en stelde dat de beëindigingsovereenkomst rechtsgeldig was.

Het Gerecht oordeelde dat de beëindigingsovereenkomst rechtsgeldig tot stand was gekomen en dat er geen gronden waren voor vernietiging. De werknemer had niet aangetoond dat hij onder dwaling had gehandeld of dat er sprake was van misbruik van omstandigheden. De stelling van de werknemer dat hij onder druk was gezet om de overeenkomst binnen 24 uur te ondertekenen, werd verworpen, omdat hij zelf eerder contact had opgenomen om de overeenkomst te accepteren. Het Gerecht wees de vorderingen van de werknemer af en veroordeelde hem in de proceskosten van Apex, begroot op Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde.

Uitspraak

Beschikking van 3 oktober 2023
Behorend bij E.J. AUA202204520
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Naam verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. A.E.A. Hernandez,
tegen:
de naamloze vennootschap
ATCO CONCRETE PRODUCTS N.V., h.o.d.n. Apex,
te Aruba,
verweerster,
hierna te noemen: Apex,
gemachtigde: de advocaat mr. A.E. Barrios.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift;
- de pleitaantekeningen van [verzoeker],
- de behandeling van de zaak ter zitting van 11 april 2023;
- het e-mailbericht van 26 mei 2023 van [verzoeker] aan het Gerecht met de mededeling dat partijen geen regeling hebben bereikt.
1.2 [
verzoeker] is ter zitting verschenen samen met zijn gemachtigde. Apex is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [naam directeur Apex] (directeur van Apex; (hierna: [directeur Apex]) en de heer [naam
operations managerApex]
(operations managerbij Apex; hierna: [
operations managerApex]). [verzoeker] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om bij wijze van repliek te reageren op het verweerschrift van Apex, en dat mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota. Vervolgens heeft Apex gedupliceerd.
1.3
De datum van beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2 [
verzoeker] is op 19 december 1996 op grond van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Apex, laatstelijk in de functie van
“driver/operator”, tegen een salaris van Afl. 3.500,- bruto per maand.
2.3
Naar aanleiding van een onderwerp waar partijen thans nog over twisten is [verzoeker] op 22 augustus 2022 uitgenodigd voor een gesprek op kantoor. Apex heeft hem tijdens dit gesprek twee overeenkomsten voorgesteld ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. In één van de overeenkomsten stond het bedrag van Afl. 27.000,- aan beëindigingsvergoeding opgenomen en in de andere overeenkomst het bedrag van Afl. 35.000,-.
2.4
Omdat [verzoeker] met één van de voorstellen akkoord is gegaan, is op 23 augustus 2022 tussen partijen een beëindigingsovereenkomst tot stand gekomen, krachtens welke partijen zijn overeengekomen dat aan [verzoeker], ter beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst op 31 augustus 2022, het bedrag van Afl. 35.000,- wordt uitbetaald (hierna: de beëindigingsovereenkomst). [verzoeker] heeft op dezelfde datum een document aangeduid als
“voluntary release letter”ondertekend. Dit document luidt als volgt.
“Undersigned, [verzoeker], hereby acknowledges receipt of the amount of Afl. 32,497.75 (bet pay) and he/she gives full and final release to APEX and MetaCorp and subsidiaries after of the final payment.
Undersigned, [verzoeker], also gives APEX and MetaCorp and subsidiaries full and final release for any monies owed to him/her in connection with the termination of the work agreement.
Undersigned, [verzoeker], acknowledges that he/she takes voluntary dismissal as of 08/31/2022 from his/her current function at the APEX. That he/she as far as necessary takes distance of his/her right call upon the nullity of the dismissal; that he/she has received his/her final salary, besides that he/she has returned all property of APEX.”
2.5
Bij brief van 31 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [verzoeker] (namens [verzoeker]) onder meer het volgende aan Apex medegedeeld.
“(…)
Gezien cliënt achteraf, heden, voor het eerst juridisch advies heeft kunnen inwinnen en duidelijk is geworden dat hij heeft gedwaald dan wel er sprake is van misbruik van omstandigheden, komt cliënt bij deze uitdrukkelijk terug op het ondertekenen van de door u opgestelde beëindigingsovereenkomst en “Voluntary Release Letter”. De beëindigingsovereenkomst wordt bij deze buitengerechtelijk ontbonden en cliënt trekt bij deze de “Voluntary Release Letter” in dan wel beroept cliënt zich op de vernietigbaarheid daarvan. (…).
Cliënt verzoek zijn wedertewerkstelling en doorbetaling van loon vanaf 22 augustus 2022. Zodra u bevestigt in te stemmen met de ontbinding van de beëindigingsovereenkomst en cliënt zijn werkzaamheden kan hervatten zal cliënt de aan hem door Apex uitbetaalde gelden op uw bankrekening terugstorten. (…).”
2.6
Apex heeft [verzoeker] bij brief van 9 september 2022 medegedeeld te volharden in haar standpunt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 31 augustus 2022 met wederzijds goedvinden en dus rechtsgeldig tot een einde is gekomen.

3.HET VERZOEK

3.1 [
verzoeker] verzoekt het Gerecht om bij beschikking uitvoervaar bij voorraad:
a. a) de beëindigingsovereenkomst en de brief aangeduid als
“voluntary release letter”te vernietigen, alsmede Apex te verplichten [verzoeker] toe te laten tot het verrichten van zijn gebruikelijke werkzaamheden vanaf de dagtekening van het herstel van de arbeidsovereenkomst;
b) Apex te veroordelen om tegen kwijting aan [verzoeker] zijn volledige loon en emolumenten te betalen vanaf 22 augustus 2022, totdat zijn arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is beëindigd;
c) Apex te veroordelen aan [verzoeker] te voldoen de wettelijke verhoging over het onder b) toe te wijzen bedrag;
d) Apex te veroordelen aan [verzoeker] te betalen de wettelijke rente over de onder b) en c) toe te wijzen bedragen;
e) ten opzichte van al het vorenstaande enige andere beslissing te nemen die het Gerecht juist acht;
f) Apex te veroordelen in de kosten van de procedure.
3.2 [
verzoeker] heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat met betrekking tot de beëindigingsovereenkomst sprake is van een vernietigingsgrond, omdat bij het aangaan daarvan sprake was van dwaling aan zijn zijde dan wel misbruik van omstandigheden aan de zijde van Apex.
3.3
Apex heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten van de procedure.
3.4
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn geen gronden gesteld of gebleken waaruit volgt dat [verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het door hem verzochte.
4.2
De vraag die in dit geschil ter beantwoording voor ligt, is of de beëindigingsovereenkomst tussen partijen - zoals gesteld door [verzoeker] - onder invloed van dwaling of misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen en op grond daarvan vernietigbaar is.
dwaling
4.3.1
Artikel 6:228 BW luidt voorzover thans van belang als volgt:
1. Een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste
voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, is vernietigbaar, indien:
a. de dwaling te wijten is aan een inlichting van de wederpartij, tenzij deze mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten;
b. de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te
weten, de dwalende had behoren in te lichten;
c. de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste veronderstelling als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een juiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.
4.3.2 [
verzoeker] stelt dat hij bij het sluiten van de beëindigingsovereenkomst op 23 augustus 2023 gedwaald heeft ten gevolge van onjuiste informatie die Apex aan hem heeft gegeven op 22 augustus 2022. Apex zou namelijk tijdens het gesprek op 22 augustus 2022 twee verschillende overeenkomsten aan [verzoeker] hebben voorgelegd ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. In één van de overeenkomsten stond volgens [verzoeker] het bedrag van Afl. 27.000,- aan beëindigingsvergoeding opgenomen en in de andere overeenkomst het bedrag van Afl. 35.000,-.[verzoeker] stelt in dat verband verder dat toen aan hem is medegedeeld door Apex dat als [verzoeker] binnen 24 uren akkoord gaat met een beëindiging van de arbeidsovereenkomst hij een vergoeding ontvangt van Afl. 35.000,- en dat hij geen recht heeft op een hogere vergoeding, en dat als [verzoeker] dat aanbod niet binnen vierentwintig uur aanvaardt, het dienstverband hoe dan ook beëindigd wordt maar dan met een maximale vergoeding van Afl. 27.000,-. Op grond van deze informatie en om niet het bedrag van Afl. 8.000,- mis te lopen, is [verzoeker] akkoord gegaan met een beëindiging van het dienstverband voor het bedrag van Afl. 35.000,-, aldus [verzoeker] telkens.
4.3.3 [
verzoeker] stelt in het licht van zijn hiervoor omschreven betoog voorts dat hij na het ondertekenen van de beëindigingsovereenkomst en ontvangst van de overeengekomen beëindigingsvergoeding van Afl. 35.000,-- erachter is gekomen dat hij, gelet op zijn loon en aantal gewerkte dienstjaren, recht zou hebben op een vergoeding van Afl. 45.000,- indien Apex [verzoeker] had ontslagen na een daartoe verkregen vergunning van de Directie Arbeid en Onderzoek. Het bedrag ad Afl. 45.000,-- betreft volgens [verzoeker] het totaal van aan hem toekomende cessantia plus 4 maanden opzegtermijn. In het licht van dit alles stelt [verzoeker] verder dat hij bij een juiste voorstelling van zaken nooit akkoord zou zijn gegaan met een beëindiging van het dienstverband voor het bedrag van Afl. 35.000,-. In dit door [verzoeker] gestelde verband wordt het volgende overwogen.
4.3.4
Vooropgesteld volgt het Gerecht [verzoeker] niet in zijn door Apex bestreden stelling dat hij in geval van ontslag na een daartoe door Apex verkregen vergunning recht zou hebben op een vergoeding van Afl. 45.000,--. De vier maanden opzegtermijn die [verzoeker] naast cessantia bij de berekening van dat bedrag in aanmerking neemt betreft immers geen ontslagvergoeding, maar loon voor 4 maanden door [verzoeker] voor Apex verrichte werkzaamheden. Van het bedrag ad Afl. 45.000,-- moet aldus in elk geval (4 x 3.500,-- =) Afl. 14.000,-- in mindering worden gebracht. Aldus resteert een bedrag van Afl. 31.000,--, terwijl [verzoeker] per 31 augustus 2022 in geval van ontslag buiten zijn schuld ingevolge het eerste lid van artikel 3 van de Cessantiaverordening [1] recht zou hebben op (34,5 x Afl. 875,- (aan bruto weekloon) =) Afl. 30.187,50.
4.3.5
Uit vorenstaande volgt dat de door [verzoeker] gestelde mededeling van Apex, dat hij geen recht heeft op een vergoeding hoger dan Afl. 35.000,--, geen onjuiste mededeling is. Daar komt bij dat gesteld noch is gebleken dat bij een juiste voorstelling van zaken ter zake van het bedrag aan cessantia waar [verzoeker] ten tijde van het sluiten van de beëindigingsovereenkomst recht op zou hebben gehad in geval van ontslag buiten zijn schuld [verzoeker] die overeenkomst niet zou hebben gesloten (en dat Apex dat had behoren te begrijpen). Dit klemt temeer omdat naar het oordeel van het Gerecht niet kan worden gezegd dat sprake is van een onredelijke beëindigingsvergoeding, nu die vrijwel Afl. 5.000,- meer bedraagt dan de cessantia-uitkering die [verzoeker] zou hebben ontvangen in geval van ontslag buiten zijn schuld. De slotsom op dit onderdeel luidt dat het beroep van [verzoeker] op dwaling ongegrond is. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die te dezen een andersluidend oordeel kunnen dragen.
misbruik van omstandigheden
4.4
Ter zake van de stelling van [verzoeker], dat de beëindigingsovereenkomst tot stand is komen door misbruik van omstandigheden zijdens Apex, wordt het volgende overwogen. [verzoeker] stelt dat daarvan sprake is omdat hij ongeoorloofd door Apex onder druk is gezet door van hem te eisen de beëindigingsovereenkomst, nadat die aan [verzoeker] was voorgelegd, binnen 24 uur te ondertekenen, als gevolg waarvan [verzoeker] geen juridisch advies heeft kunnen inwinnen. Die stelling is zonder nadere doch niet gegeven uitleg of onderbouwing onbegrijpelijk, en wordt daarom gepasseerd. Naar eigen zeggen van [verzoeker] is hij immers op maandag 22 augustus 2022 om omstreeks 16:00 uur in het kantoor van Apex ontboden alwaar hem de beëindigingsovereenkomst is voorgelegd met daarbij de mededeling dat [verzoeker] 24 uur tijd had om die te ondertekenen, terwijl Apex onbestreden heeft gesteld dat [verzoeker] op 23 augustus 2022 reeds om 11:00 uur telefonisch contact heeft opgenomen met Apex met het verzoek om langs te kunnen komen om het aanbod van Apex te accepteren, zonder daarbij te zeggen dat hij meer tijd nodig had om advies in te winnen en zonder de tijd die hij had voor inwinning daarvan te benutten. Verder heeft Apex in dit verband onbestreden gesteld dat [verzoeker] op 27 augustus 2022, toen hij zijn uniformen bij Apex kwam inleveren, tegen een collega heeft gezegd dat hij blij was met de manier waarop zijn dienstverband bij Apex tot een einde was gekomen. Die vaststaande (vier dagen na de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst plaatsgevonden) gebeurtenis valt niet te rijmen met de stelling van [verzoeker] dat die overeenkomst tot stand is gekomen door misbruik van omstandigheden zijdens Apex en/of dat sprake is van een onredelijke beëindiging van het dienstverband van [verzoeker]. Overige feiten of omstandigheden die het oordeel kunnen rechtvaardigen dat de beëindigingsovereenkomst door misbruik van omstandigheden zijdens Apex tot stand is gekomen zijn gesteld noch gebleken.
4.5
Al het bovenstaande in aanmerking genomen, is het Gerecht van oordeel dat de beëindigingsovereenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen en dat er geen grond bestaat tot vernietiging (of ontbinding) daarvan. Aldus is de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 31 augustus 2022 rechtsgeldig tot een einde gekomen. De vorderingen van [verzoeker] zullen om die reden worden afgewezen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die tot een ander oordeel kunnen leiden.
4.6 [
verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Apex, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
- wijst af het door [verzoeker] verzochte;
- veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Apex, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 oktober 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Datum uitspraak: 3 oktober 2023
Instantie: Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Zaaknummer: E.J. nr. AUA202204520
Inhoudsindicatie: EJ. Arbeid. Beroep op dwaling bij het aangaan van de beëindigingsovereenkomst is ongegrond. Geen sprake van misbruik van omstandigheden.
Rechtsgebieden: Civiel; Arbeidsrecht
Rechter: mr. A.H.M. van de Leur
Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg – enkelvoudig

Voetnoten

1.Die wettelijke bepaling luidt als volgt: “