ECLI:NL:OGEAA:2023:211

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
17 mei 2023
Publicatiedatum
26 september 2023
Zaaknummer
AUA202300443
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroepschrift wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Minister van Justitie en Sociale Zaken, appellante, op 26 januari 2023 een pro-forma beroepschrift ingediend via fax bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Dit beroepschrift was echter niet tijdig ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift op 1 februari 2023 was verstreken. Appellante had op 6 februari 2023 een volledig beroepschrift ingediend, maar het gerecht oordeelde dat het gefaxte pro-formaberoepschrift niet als geldig kon worden beschouwd, omdat appellante niet binnen de vereiste termijn een hard copy had ingediend. Het gerecht heeft appellante in de gelegenheid gesteld om schriftelijk de redenen voor de termijnoverschrijding aan te geven, maar zij heeft hier niet op tijd op gereageerd. De uitspraak van het gerecht op 17 mei 2023 concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift buiten de gestelde termijn is ingediend. De beslissing is genomen door mr. N.K. Engelbrecht en kan binnen zes weken na de uitspraak worden aangevochten bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 17 mei 2023
Lar nr. AUA202300443

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellante],

domicilie kiezend in Aruba,
APPELLANTE,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

de Minister van Justitie en Sociale Zaken,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft op 26 januari 2023 via fax een pro-forma beroepschrift bij dit gerecht ingediend.
Op 6 februari 2023 heeft appellante een beroepschrift ingediend, met onderliggende stukken.
Bij brief van 9 februari 2023 heeft het gerecht appellante in de gelegenheid gesteld om schriftelijk de redenen aan te geven voor het indienen van het beroepschrift na het verstrijken van de beroepstermijn.
Appellante heeft op 17 april 2023 via email hierop gereageerd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1.1
Bij bevelschrift van 29 juli 2022 heeft verweerder de uitzetting van appellante bevolen. Daarbij is tevens aan appellante een periode van niet toelating van vierentwintig maanden opgelegd.
1.2
Hiertegen heeft appellante op 9 augustus 2022 bezwaar gemaakt.
1.3
Bij beslissing van 21 december 2022 (de bestreden beslissing) heeft verweerder dit bezwaar ongegrond verklaard. Hiertegen richt zich onderhavig beroepschrift
2. Ingevolge artikel 32, aanhef en onder sub a van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. In deze ligt voor de vraag of het onderhavige beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
3. Ingevolge artikel 23, eerste lid van de Lar kan degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing, daartegen beroep instellen bij het gerecht. Bedoeld beroep wordt, ingevolge artikel 26 van de Lar, aanhangig gemaakt door indiening van een beroepschrift bij het gerecht. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt, ingevolge artikel 27, eerste lid van de Lar, zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend. Ingevolge artikel 28, eerste lid van de Lar wordt, voor zover thans van belang, een beroepschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend nadat de termijn is verstreken. Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend beroepschrift, niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
4.1
De in beroep bestreden beslissing is gedagtekend op 21 december 2022. Uit het voorgaande vloeit voort dat de beroepstermijn is aangevangen op 22 december 2022 en geëindigd op woensdag, 1 februari 2023. Het beroepschrift van appellante is op maandag, 6 februari 2023 en derhalve buiten deze termijn ingediend. Dat appellante op 26 januari 2023 een pro-formaberoepschrift naar de griffie van het gerecht heeft gefaxt, maakt dit niet anders, nu artikel 6, tweede lid van het Procesreglement 2022 voor bestuursrechtelijke - en ambtenarenzaken in eerste aanleg en in hoger beroep (het Procesreglement) voorschrijft dat in het geval een beroepschrift langs elektronische weg is ingediend, de indiener binnen twee werkdagen het beroepschrift in hard copy indient, en appellante dit heeft nagelaten. Het gefaxte beroepschrift wordt dan ook als niet ingediend beschouwd.
4.2
Appellante is bij brief van 9 februari 2023 van dit gerecht in de gelegenheid gesteld om uiterlijk op 23 maart 2023 schriftelijk de redenen aan te geven voor het indienen van het beroepschrift na de in artikel 27, lid 1 van de Lar gestelde termijn. Appellante heeft niet binnen de gestelde termijn van deze gelegenheid gebruik gemaakt.
5. De slotsom is dat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

BESLISSING

Het Gerecht:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op woensdag 17 mei 2023, in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hoger beroepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hoger beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hoger beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hoger beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
f
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.