ECLI:NL:OGEAA:2023:183

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AUA202102575
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake erfrechtelijke vorderingen en nalatenschap van de erflater

In deze zaak, die voorlag bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, de broer van de overleden erflater, vorderingen ingesteld tegen de erfgenamen van de erflater. De erflater was gehuwd met gedaagde 1 en had uit dit huwelijk twee kinderen, gedaagde 2 en gedaagde 3. Daarnaast had de erflater uit een eerder huwelijk nog twee dochters, gedaagde 4 en gedaagde 5. Eiser vorderde onder andere de terugbetaling van een lening van € 16.000,- die hij aan de erflater had verstrekt, en stelde dat de rechtshandelingen van de erflater met betrekking tot de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vernietigd moesten worden.

Tijdens de procedure werd vastgesteld dat de erflater op 12 januari 2021 was overleden en dat de nalatenschap op 24 september 2021 door gedaagde 1, 2 en 3 beneficiair was aanvaard. Gedaagde 4 en 5 hadden de nalatenschap verworpen. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde 4 niet als erfgenaam kon worden aangemerkt, omdat zij de nalatenschap had verworpen. De andere gedaagden, die de nalatenschap beneficiair hadden aanvaard, waren wel erfgenamen en dus aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap, voor zover deze toereikend waren.

Het Gerecht oordeelde dat de lening van € 16.000,- door de erfgenamen aan eiser moest worden terugbetaald, mits de nalatenschap voldoende middelen had. De vordering van eiser werd toegewezen, maar de vordering tot vernietiging van de huwelijkse voorwaarden en de toedeling van de woning aan gedaagde 1 werd afgewezen, omdat eiser daar geen belang meer bij had. Gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, terwijl eiser in de kosten van gedaagde 4 werd veroordeeld, die nihil waren. Het vonnis werd uitgesproken op 30 augustus 2023.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2023
Behorend bij AR nr. AUA202102575
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Naam eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. G. de Hoogd,
tegen:

1.[Naam gedaagde 1],

wonende in Nederland,
hierna ook te noemen: [gedaagde 1],
2.
[Naam gedaagde 2],
wonende in Nederland,
hierna ook te noemen: [gedaagde 2],
3.
[Naam gedaagde 3],
wonende in Nederland,
hierna ook te noemen: [gedaagde 3],
4.
[Naam gedaagde 4],
wonende te Nederland,
hierna ook te noemen: [gedaagde 4],
gemachtigde van gedaagden 1 tot en met 4: de advocaat mr. R.A. Wix,
5.
[Naam gedaagde 5],
wonende te Nederland,
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,
gedaagden.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de wederoproeping van [gedaagde 4] en [gedaagde 5];
- de comparitie van partijen van 27 juni 2023.
1.2
Tijdens de zitting van 27 juni 2023 hebben (de gemachtigden van) [gedaagde 4] en [gedaagde 5] hun standpunten naar voren gebracht en toegelicht en hebben partijen vragen van het Gerecht beantwoord en op elkaars stellingen gereageerd of kunnen reageren. Voorafgaand aan de zitting zijn namens de gedaagden sub 1 tot en met 4 nog nadere producties in het geding gebracht.
1.3
Bij bericht van 8 juli 2023 heeft mr. Wix, zoals ter zitting besproken, het Gerecht geïnformeerd dat [gedaagde 4] de nalatenschap van de erflater heeft verworpen.
1.4
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

2.1
Eiser is de broer van wijlen [Naam erflater] (hierna: de erflater). De erflater was gehuwd met [gedaagde 1]. Zij zijn de ouders van [gedaagde 2] en [gedaagde 3]. [gedaagde 4] en [gedaagde 5] zijn de dochters van de erflater uit een eerder huwelijk.
2.2
De erflater en [gedaagde 1] waren in gemeenschap van goederen gehuwd. Staande huwelijk, in 2018, hebben zij huwelijkse voorwaarden gemaakt en de tussen hen bestaande huwelijksgoederengemeenschap verdeeld, waarbij (onder meer) de tot die gemeenschap behorende woning gelegen aan de [adres] (hierna: de woning) aan [gedaagde 1] is toegedeeld.
2.3
In een door [gedaagde 1] en de erflater en tevens door [gedaagde 2] en [gedaagde 3] ondertekende verklaring van 21 mei 2018 staat (onder meer) als volgt:
“Middels deze verklaren wij aan elkaar in het bijzijn van [gedaagde 2] en [gedaagde 3] dat bij verkoop van het huis een ieder recht heeft op de helft van de opbrengst (netto)”.
2.4
Blijkens een op 10 oktober 2020 gedateerde, door de erflater en [eiser] ondertekende schuldbekentenis, heeft de erflater een bedrag van € 16.000,- van [eiser] geleend.
2.5
De erflater is op 12 januari 2021 te Aruba overleden. Bij testament van 7 maart 2016 heeft de erflater over zijn nalatenschap beschikt. Hij heeft gedaagden als zijn enige erfgenamen benoemd, tezamen en voor gelijke delen. Tevens is sprake van een ouderlijke boedelverdeling.
2.6 [
gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] hebben de nalatenschap van de erflater op 24 september 2021 beneficiair aanvaard. [gedaagde 5] heeft de nalatenschap eveneens beneficiair aanvaard, op 23 maart 2023.
2.7 [
eiser] heeft [gedaagde 1] als erfgenaam van de erflater verzocht het door hem aan de erflater geleende bedrag terug te betalen. [gedaagde 1] heeft hieraan geen gevolg gegeven.
2.8
De woning is voor Afl. 680.000,- verkocht en de verkoopopbrengst is aan [gedaagde 1] uitbetaald.

3.DE VORDERING

3.1 [
eiser] vordert - na wijziging van eis en verkort en zakelijk weergegeven - dat:
a. voor recht wordt verklaard dat [eiser] de rechtshandelingen van de erflater strekkende tot wijziging van de huwelijkse voorwaarden tussen de erflater en [gedaagde 1] en tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap op 29 maart 2022 heeft vernietigd; dan wel
b. dat de rechtshandelingen in dezen worden vernietigd, voor zover daarbij de woning is toegedeeld en overgedragen aan [gedaagde 1];
c. gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld het bedrag van € 16.000,- aan [eiser] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 januari 2021;
d. gedaagden worden veroordeeld in de kosten van het geding, die van het beslag daaronder begrepen;
alles uitvoerbaar bij voorraad.
3.2
Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat de door hem aan de erflater verstrekte lening moet worden terugbetaald, dat hij als schuldeiser is benadeeld door de wijziging van de huwelijksgoederengemeenschap in huwelijkse voorwaarden omdat hij nu geen verhaal meer op de woning kan nemen en dat hij daarom deze rechtshandeling heeft vernietigd. Het aandeel van de erflater in de woning behoort volgens [eiser], zo begrijpt het Gerecht zijn stellingen, tot de nalatenschap, zodat gelden aanwezig zijn en de vordering aan hem kan en moet worden betaald.
3.3
Gedaagden sub 1 tot en met 4 hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.4 [
gedaagde 5] heeft zich aan het oordeel van het Gerecht gerefereerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Niet is in geschil dat [eiser] de erflater een bedrag van € 16.000,- heeft geleend. De vraag die voorligt is of gedaagden, als erfgenamen van de erflater, zijn gehouden dit bedrag aan [eiser] terug te betalen.
4.2
Zoals hiervoor in 1.3 weergegeven, heeft [gedaagde 4] de nalatenschap van de erflater verworpen. Hoewel daarvan geen stukken zijn overgelegd, zal het Gerecht van de juistheid van de aldus luidende mededeling van mr. Wix uitgaan. Omdat [gedaagde 4] de nalatenschap heeft verworpen, wordt zij geacht nooit erfgenaam te zijn geweest. Een schuld van de nalatenschap kan daarom niet op haar worden verhaald. Dit brengt mee dat de vordering jegens haar zal worden afgewezen.
4.3 [
gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] stellen zich in de eerste plaats op het standpunt dat zij niet tot betaling aan [eiser] zijn gehouden, omdat ook zij de nalatenschap van de erflater hebben verworpen. Ter onderbouwing van dit standpunt hebben zij een drietal formulieren ‘Verklaring nalatenschap’ van 18 april 2022 overgelegd, waarin zij verklaren de nalatenschap van de erflater te verwerpen. Dit betoog kan hen echter niet baten. Vast staat dat [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] de nalatenschap op 24 september 2021 beneficiair hebben aanvaard. Nu de nalatenschap van de erflater op 12 januari 2021 is opengevallen, is oud recht van toepassing. Ook onder dit recht is een eenmaal gedane keuze, behoudens in een aantal specifiek bepaalde gevallen, onherroepelijk. Dat in dezen van een dergelijk geval sprake is, is gesteld noch gebleken. De eerst gemaakte keuze is derhalve van kracht, zodat naast [gedaagde 5], ook [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard en (dus) erfgenaam zijn.
4.4
In geval van beneficiaire aanvaarding worden de erfgenamen niet met hun gehele vermogen voor de schulden van de nalatenschap aansprakelijk. Dit betekent dat erfgenamen tot voldoening van een schuld van de nalatenschap kunnen worden aangesproken indien en voor zover de nalatenschap over voldoende middelen beschikt.
4.5
Dat de nalatenschap niet over voldoende middelen beschikt kan, anders dan namens gedaagden is betoogd, op voorhand niet worden gezegd. Blijkens de hiervoor in 2.4 aangehaalde verklaring zijn de erflater en [gedaagde 1], niettegenstaande de gemaakte huwelijkse voorwaarden, overeengekomen dat van de verkoopopbrengst van de woning de helft aan de erflater toekomt. Het stond hen vrij een dergelijke afspraak te maken en er zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken die tot het oordeel leiden dat [gedaagde 1] niet (langer) aan die afspraak is gehouden. Het verweer dat deze afspraak een huwelijkse voorwaarde betreft en daarom in een notariële akte had moet worden neergelegd om gelding te hebben, faalt. Als huwelijkse voorwaarden wordt beschouwd elke overeenkomst tussen (aanstaande) echtgenoten, waarbij zij de vermogensrechtelijke gevolgen van hun huwelijk regelen. De afspraak tussen de erflater en [gedaagde 1] om de verkoopopbrengst van de woning te verdelen regelt deze gevolgen niet en kan daarom niet als een zodanige overeenkomst aangemerkt. Feiten en/of omstandigheden die tot een ander oordeel leiden, zijn gesteld noch gebleken. De omstandigheid verder dat de woning eerst na het overlijden van de erflater is verkocht, doet evenmin af aan de aanspraak van de erflater op de helft van de netto verkoopopbrengst van de woning. De vordering van de erflater op [gedaagde 1] ter hoogte van de helft van de netto verkoopopbrengst van de woning valt daarom in de nalatenschap.
4.6
Nu de helft van de netto verkoopopbrengst van de woning in de nalatenschap van de erflater valt, is in beginsel sprake van een batig saldo en dient de vordering (vanwege de ouderlijke boedelverdeling: door [gedaagde 1]) aan [eiser] uit de nalatenschap te worden voldaan. Maar omdat de nalatenschap vanwege de beneficiaire aanvaarding door [gedaagde 1] moet worden vereffend, zijn [gedaagde 1], [gedaagde 3], [gedaagde 2] en [gedaagde 5] als erfgenamen tezamen beschikkingsbevoegd over de nalatenschapsgoederen. Gelet hierop en omdat op dit moment niet is vast te stellen of er nog meer schulden van de nalatenschap zijn en zo ja, tot welk bedrag, zal de vordering van [eiser] aldus worden toegewezen dat [gedaagde 1], [gedaagde 3], [gedaagde 2] en [gedaagde 5] als erfgenamen van de erflater tezamen uit de nalatenschap het bedrag van € 16.000,- aan [eiser] dienen te betalen, indien en voor zover de boedel daarvoor toereikend is. De verplichting om de schuld van de nalatenschap uit de nalatenschap te voldoen rust op alle erven gezamenlijk, zodat voor een hoofdelijke veroordeling tot betaling van het gevorderde bedrag, geen grond bestaat. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.7 [
eiser] vordert tevens de wettelijke rente over het aan hem te betalen bedrag. Nu een eerdere ingebrekestelling niet is gesteld of gebleken, zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf veertien dagen na betekening van het inleidend verzoek, zijnde 24 september 2021.
4.8
Het voorgaande brengt mee dat [eiser] geen belang heeft bij zijn vorderingen met betrekking tot de vernietiging van de huwelijkse voorwaarden en de toedeling van de woning aan [gedaagde 1]. Deze vorderingen worden daarom, wat daar overigens ook van moge zijn, bij gebrek aan belang afgewezen. Zijn in dit verband betrokken stellingen behoeven overigens geen bespreking.
4.9 [
gedaagde 1], [gedaagde 3], [gedaagde 2] en [gedaagde 5] zullen als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser] gevallen. Deze kosten, die van het beslag daaronder begrepen, worden tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 2.307,38 aan explootkosten en Afl. 5.000,- (4 punten x tarief 5) aan gemachtigdensalaris.
4.10 [
eiser] zal als de jegens [gedaagde 4] in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde 4] gevallen. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

5.DE BESLISSING

5.1
veroordeelt [gedaagde 1], [gedaagde 3], [gedaagde 2] en [gedaagde 5] in hun hoedanigheid van erfgenamen van de erflater gezamenlijk, indien en voor zover de nalatenschap van de erflater daartoe toereikend is, uit de nalatenschap van de erflater aan [eiser] te voldoen het bedrag van € 16.000,-, althans het equivalent daarvan in Arubaanse florin, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 september 2021 tot de dag der algehele voldoening;
5.2
veroordeelt [gedaagde 1], [gedaagde 3], [gedaagde 2] en [gedaagde 5] in de kosten van het geding aan de zijde van [eiser] gevallen en tot op heden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 2.307,38 aan explootkosten en Afl. 5.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.3
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde 4] gevallen, tot op heden begroot op nihil;
5.4
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier.