Uitspraak
1.[Naam gedaagde 1],
[Naam gedaagde 2],
[Naam gedaagde 3],
[Naam gedaagde 4],
[Naam gedaagde 5],
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die voorlag bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, de broer van de overleden erflater, vorderingen ingesteld tegen de erfgenamen van de erflater. De erflater was gehuwd met gedaagde 1 en had uit dit huwelijk twee kinderen, gedaagde 2 en gedaagde 3. Daarnaast had de erflater uit een eerder huwelijk nog twee dochters, gedaagde 4 en gedaagde 5. Eiser vorderde onder andere de terugbetaling van een lening van € 16.000,- die hij aan de erflater had verstrekt, en stelde dat de rechtshandelingen van de erflater met betrekking tot de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap vernietigd moesten worden.
Tijdens de procedure werd vastgesteld dat de erflater op 12 januari 2021 was overleden en dat de nalatenschap op 24 september 2021 door gedaagde 1, 2 en 3 beneficiair was aanvaard. Gedaagde 4 en 5 hadden de nalatenschap verworpen. Het Gerecht oordeelde dat gedaagde 4 niet als erfgenaam kon worden aangemerkt, omdat zij de nalatenschap had verworpen. De andere gedaagden, die de nalatenschap beneficiair hadden aanvaard, waren wel erfgenamen en dus aansprakelijk voor de schulden van de nalatenschap, voor zover deze toereikend waren.
Het Gerecht oordeelde dat de lening van € 16.000,- door de erfgenamen aan eiser moest worden terugbetaald, mits de nalatenschap voldoende middelen had. De vordering van eiser werd toegewezen, maar de vordering tot vernietiging van de huwelijkse voorwaarden en de toedeling van de woning aan gedaagde 1 werd afgewezen, omdat eiser daar geen belang meer bij had. Gedaagden werden veroordeeld in de proceskosten, terwijl eiser in de kosten van gedaagde 4 werd veroordeeld, die nihil waren. Het vonnis werd uitgesproken op 30 augustus 2023.