ECLI:NL:OGEAA:2023:182

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
30 augustus 2023
Publicatiedatum
11 september 2023
Zaaknummer
AUA202102489
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure inzake erfrecht en toedeling van woning na overlijden

In deze civiele procedure, die betrekking heeft op erfrecht, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een vordering ingesteld tegen gedaagden, de moeder en [gedaagde 2], met betrekking tot de toedeling van een woning na het overlijden van de vader. De zaak is behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, waarbij op 30 augustus 2023 een vonnis is gewezen. In dit vonnis is de marktwaarde van de woning vastgesteld op Afl. 184.400,-, en is bepaald dat de kosten van het taxatierapport door alle partijen naar evenredigheid moeten worden gedragen. De moeder is gerechtigd tot 5/8e deel van het gemeenschappelijke goed, terwijl [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] ieder recht hebben op 1/8e deel. De toedeling van de woning aan de moeder of [gedaagde 2] is besproken, waarbij ook de overbedelingsvergoedingen zijn vastgesteld. De moeder en [gedaagde 2] zijn verplicht om aan [eiser 1] en [eiser 2] te vergoeden voor hun aandeel in de woning, en er zijn afspraken gemaakt over de huurpenningen en gebruiksvergoedingen die verschuldigd zijn. De zaak is aangehouden voor verdere akten van partijen, waarbij zij moeten aangeven of zij de toedeling van de woning willen en of deze gefinancierd kan worden.

Uitspraak

Vonnis van 30 augustus 2023 (bij vervroeging)
Behorend bij A.R. no. AUA202102489
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:

1.[Naam eiser 1],

2.
[Naam eiser 2],
beiden domicilie kiezende te Aruba,
eisers,
hierna ook te noemen: [eiser 1] en [eiser 2],
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:

1.[Naam gedaagde 1],

2.
[Naam gedaagde 2],
beiden wonende te Aruba,
gedaagden,
hierna ook te noemen: de moeder en [gedaagde 2],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Croes.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 mei 2023 en de daarin genoemde stukken;
- de akte uitlating deskundigenrapport van de zijde van [eiser 1] en [eiser 2];
- de akte uitlating van de zijde van de moeder en [gedaagde 2].
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Zoals bij tussenvonnis van 7 december 2022 is bepaald, is de woning opnieuw getaxeerd. Blijkens het overgelegde taxatierapport bedraagt de marktwaarde van de woning Afl. 184.400,-. Partijen hebben bij voormelde akten uitlating bericht geen bezwaren tegen deze getaxeerde waarde te hebben. Het Gerecht zal daarom van deze waarde uitgaan.
2.2
Voor wat betreft de kosten van het taxatierapport geldt dat alle partijen deze naar evenredigheid dienen te dragen. Dit betekent dat zowel de moeder als [gedaagde 2] ¼ deel van deze kosten aan [eiser 1] en/of [eiser 2] dienen te betalen, indien en zodra [eiser 1] en/of [eiser 2] onderbouwd met stukken hebben aangetoond hoe hoog deze kosten zijn en dat de kosten zijn voldaan. Indien de nota van de taxateur nog niet is betaald, dienen [eiser 1] en/of [eiser 2] deze kosten eerst te voldoen, alvorens het aandeel van de moeder en van [gedaagde 2] in deze kosten kan worden verhaald.
Waarde aandelen in de woning
2.3
Uitgaande van de waarde van de woning van Afl. 184.400,- en de omstandigheid dat, zoals in het tussenvonnis in deze zaak van 28 september 2022 is overwogen, van deze waarde het bedrag van Afl. 49.000,- moet worden afgetrokken omdat het bij de woning behorende, na het overlijden van de vader gebouwde bijgebouw door slechts de moeder is gefinancierd, bedraagt de waarde van het gemeenschappelijke goed Afl. 135.400,- (Afl. 184.400 minus Afl. 49.000,-). Nu de moeder tot 5/8e deel van het gemeenschappelijke goed is gerechtigd en [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] ieder tot 1/8e deel, komt van de waarde Afl. 84.625,- aan de moeder toe en aan [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] elk Afl. 16.925,-.
Toedelen woning
2.4
Zoals in het tussenvonnis van 28 september 2022 is overwogen, ligt in de rede dat de woning aan de moeder en/of [gedaagde 2] wordt toegedeeld. Indien de woning aan hen of aan één van hen wordt toegedeeld, zullen zij bij wege van overbedeling als volgt aan [eiser 1] en [eiser 2] dienen te vergoeden.
- aan de moeder
2.5
Indien de woning aan de moeder wordt toegedeeld, geldt als volgt. De moeder zal aan zowel [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] voor ieder van hun aandeel het bedrag van Afl. 16.925,- dienen te betalen. Daarbij dienen, zoals eveneens in het tussenvonnis van 28 september 2022 is overwogen, de door de moeder ten behoeve van de woning betaalde lasten te worden verrekend. [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] zijn ter zake van deze tot en met 2022 betaalde lasten ieder een bedrag van Afl. 357,- aan de moeder verschuldigd. Dit bedrag kan de moeder met de door haar aan [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] te betalen overbedelingsvergoedingen verrekenen, zodat een door haar aan ieder van hen te betalen bedrag van Afl. 16.568,- resteert. Verder zijn [eiser 1], [eiser 2] en [gedaagde 2] ieder een bedrag van Afl. 9.166,30 aan de moeder verschuldigd ter zake van door de moeder betaalde belastingen. Ook dit bedrag kan door de moeder worden verrekend, zodat zij ter zake van de overbedelingsvergoeding aan elk van hen een bedrag van Afl. 7.401,70 dient te betalen.
2.6
Als de woning op deze wijze aan de moeder wordt toegedeeld, zijn de moeder en [gedaagde 2] gezamenlijk nog gelden aan [eiser 1] en [eiser 2] verschuldigd ter zake van ontvangen huurpenningen en de verschuldigde gebruiksvergoeding. De aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] verschuldigde huur bedraagt tot en met september 2023 Afl. 4.500,- en de aan ieder van hen tot en met september 2023 verschuldigde gebruiksvergoeding Afl. 1.413,-. Vanaf 1 oktober 2023 tot aan de toedeling van de woning aan de moeder, dienen de moeder en [gedaagde 2] aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] ter zake van de gebruiksvergoeding een bedrag van Afl. 39,25 per maand en ter zake van de huur een bedrag van Afl. 150,- per maand te betalen. [eiser 1] en [eiser 2] op hun beurt dienen nog van de door de moeder vanaf 2023 tot aan de toedeling ten behoeve van de woning betaalde lasten, ieder 1/8e deel aan de moeder te voldoen, indien en zodra de moeder onderbouwd met stukken heeft aangetoond wat deze lasten zijn en dat zij deze lasten heeft betaald.
- aan [gedaagde 2]
2.7
Indien de woning aan [gedaagde 2] wordt toegedeeld, zal zij Afl. 16.925,- wegens overbedeling aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] dienen te betalen, alsmede een bedrag van Afl. 84.625,-, vermeerderd met het bedrag van Afl. 49.000,- (dus in totaal Afl. 133.625,-) aan de moeder.
2.8
Daarnaast is zij samen met de moeder nog gelden aan [eiser 1] en [eiser 2] verschuldigd ter zake van ontvangen huurpenningen en de verschuldigde gebruiksvergoeding. Zoals hiervoor al is aangehaald, bedraagt de aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] tot en met september 2023 verschuldigde huur Afl. 4.500,- en de aan ieder van hen tot en met september 2023 verschuldigde gebruiksvergoeding Afl. 1.413,-. Ook dienen de moeder en [gedaagde 2] vanaf 1 oktober 2023 tot aan de toedeling van de woning aan [gedaagde 2], aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] ter zake van de gebruiksvergoeding een bedrag van Afl. 39,25 per maand en ter zake van de huur een bedrag van Afl. 150,- per maand te betalen.
2.9
Verder is [gedaagde 2] indien de woning aan haar wordt toegedeeld, evenals [eiser 1] en [eiser 2], aan de moeder verschuldigd haar aandeel in de door de moeder vanaf 2023 tot aan de toedeling van de woning aan [gedaagde 2] ten behoeve van de woning betaalde lasten.
- aan de moeder en [gedaagde 2]
2.1
Indien de woning aan de moeder en [gedaagde 2] wordt toegedeeld, dienen zij gezamenlijk aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] het bedrag van Afl. 16.925,- te betalen (waarbij hun onderlinge rechtsverhouding [eiser 1] en [eiser 2] niet regardeert), vermeerderd met de door hen aan zowel [eiser 1] als [eiser 2] tot en met september 2023 verschuldigde huur ten bedrage van Afl. 4.500,- en de aan ieder van hen tot en met september 2023 verschuldigde gebruiksvergoeding van Afl. 1.413,-. De moeder en [gedaagde 2] dienen in dat geval derhalve een bedrag van Afl. 22.838,- aan zowel [eiser 1] als aan [eiser 2] te voldoen, vermeerderd met de vanaf 1 oktober 2023 tot aan de toedeling verschuldigde gebruiksvergoeding en huurpenningen van respectievelijk Afl. 39,25 en Afl. 150,- per maand.
2.11 [
eiser 1] en [eiser 2] zijn dan op hun beurt ieder nog aan de moeder verschuldigd het bedrag van Afl. 357,- ter zake van de door de moeder ten behoeve van de woning tot en met 2022 betaalde lasten, het bedrag van Afl. 9.166,30 ter zake van de door haar betaalde belastingen, alsmede ieder van hen 1/8e deel van de door de moeder vanaf 2023 tot aan de toedeling aan haar en [gedaagde 2] van de woning betaalde lasten, indien en zodra de moeder onderbouwd met stukken heeft aangetoond wat deze lasten zijn en dat zij deze lasten heeft betaald.
Akte uitlating
2.12
De moeder en [gedaagde 2] zullen in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten of zij, gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van de te betalen overbedelingsvergoedingen is overwogen, toedeling van de woning aan de moeder, aan [gedaagde 2] of aan hen gezamenlijk willen en of deze toedeling kan worden gefinancierd. Zij dienen daarbij stukken te overleggen waaruit genoegzaam blijkt dat de financiering van de toedeling daadwerkelijk mogelijk is.
2.13 [
eiser 1] en [eiser 2] kunnen vervolgens op deze te nemen akte reageren. Indien door de moeder en [gedaagde 2] is bericht dat zij de toedeling van de woning aan (één van) hen niet langer willen, dienen [eiser 1] en [eiser 2] in hun antwoordakte aan te geven of zij willen dat de woning aan (één van) hen wordt toegedeeld. Ook zij dienen in dat geval bij die akte stukken te overleggen waaruit blijkt dat de toedeling van de woning aan (één van) hen kan worden gefinancierd.
2.14
In afwachting van de door partijen te nemen aktes zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 4 oktober 2023voor akte uitlating na deskundigenbericht door de moeder en [gedaagde 2];
3.2
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 1 november 2023voor antwoordakte van de zijde van [eiser 1] en [eiser 2];
3.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 30 augustus 2023 in aanwezigheid van de griffier.