In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap Retraco Aruba N.V. (hierna: Retraco) betaling van een factuur van Afl. 6.434,51 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 20 oktober 2022 werd ingediend. Retraco had op 2 november 2020 een offerte uitgebracht voor de verkoop, levering en installatie van een aluminium rolluik op verzoek van de gedaagde. De offerte vermeldde een totaalbedrag van Afl. 6.434,51, inclusief belastingen, en een korting van 10% die werd verleend op voorwaarde dat de gedaagde contant zou betalen. Echter, de gedaagde heeft niet aan deze betalingsverplichting voldaan, wat leidde tot een deurwaardersexploot op 10 november 2022 waarin de gedaagde werd gesommeerd tot betaling.
Tijdens de rechtszaak heeft Retraco de vordering onderbouwd met bewijsstukken, waaronder de offerte en facturen. De gedaagde heeft verweer gevoerd en erkent een bedrag van Afl. 5.791,06 verschuldigd te zijn, maar betwist het hogere bedrag. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde de aan Retraco verschuldigde bedragen niet heeft betwist en dat de korting die Retraco had verleend, werd ingetrokken omdat de gedaagde niet aan zijn betalingsverplichting voldeed. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de vordering van Retraco voor het volledige bedrag van Afl. 6.434,51 toewijsbaar is, inclusief wettelijke rente vanaf 11 november 2021.
Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de gedaagde in de proceskosten moet worden veroordeeld, die zijn begroot op Afl. 3.079,50. Het vonnis is uitgesproken op 30 augustus 2023 door mr. A.H.M. van de Leur, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De gedaagde heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen, en het Gerecht heeft het meer of anders door Retraco verzochte afgewezen.