ECLI:NL:OGEAA:2023:170

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
21 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202202993
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevordering ambtenaar in verband met arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een bezwaar van klager, de Gouverneur van Aruba, tegen een landsbesluit dat zijn bevordering naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) met vijf maanden heeft verschoven. Klager, werkzaam bij de Dienst Openbare Werken, had bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van zijn bevordering, die was vastgesteld op 1 februari 2021, omdat hij gedurende de beoordelingsperiode van 1 september 2015 tot 1 september 2020 147 dagen arbeidsongeschikt was geweest. Klager betoogde dat hij zijn werkzaamheden naar behoren had uitgevoerd en dat zijn directeur eerder had voorgesteld om hem per 1 september 2020 te bevorderen.

Tijdens de zitting op 8 mei 2023 heeft verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, aangegeven dat het bestreden landsbesluit niet correct was en dat klager in plaats van 1 februari 2021, met ingang van 1 november 2020 bevorderd zou moeten worden. Het gerecht heeft geoordeeld dat het bezwaar van klager gegrond is en heeft verweerder opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een nieuwe beslissing te nemen over de bevordering van klager. Tevens is het bestreden landsbesluit vernietigd en is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van klager, begroot op Afl. 1.400,-.

De uitspraak benadrukt het belang van een correcte toepassing van de regelgeving omtrent ambtenarenrecht en de noodzaak voor een eerlijke beoordeling van de prestaties van ambtenaren, ook in het licht van arbeidsongeschiktheid. Klager heeft recht op een tijdige en juiste bevordering, en het gerecht heeft de verantwoordelijkheid van de overheid om dit te waarborgen bevestigd.

Uitspraak

Uitspraak van 19 juni 2023
Gaza nr. AUA202202993

HET GERECHT IN AMBTENARENZAKEN VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het bezwaar in de zin van
de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
gemachtigde: mr. L.A. Hernandis,
tegen:

DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. J.J.S. Poeran (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij landsbesluit van 17 juni 2022 (het bestreden landsbesluit), ontvangen door klager op 16 augustus 2022, heeft verweerder besloten om klager met ingang van 1 februari 2021 naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) te bevorderen.
Hiertegen heeft klager op 31 augustus 2022 bezwaar gemaakt bij het gerecht.
Verweerder heeft op 3 mei 2023 producties per e-mail ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld ter zitting van 8 mei 2023, alwaar zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd, en verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door de voornoemde gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

De feiten

1.1
Klager is als ambtenaar werkzaam bij de Dienst Openbare Werken (DOW) in de functie van 2e projectmedewerker Infrastructuur en Verkeer.
1.2
Bij landsbesluit van 11 april 2017 heeft verweerder besloten om klager onder meer met ingang van 1 september 2015 te bevorderen naar de rang van onderhoudsmedewerker B (schaal 3).
1.3
Bij brief van 10 september 2020 heeft het directeur van de DOW voorgesteld om klager met ingang van 1 september 2020 te bevorderen naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4).
1.4
Bij advies van het Departamento Recurso Humano (DRH) is geadviseerd om de bevordering van klager met vijf maanden te verschuiven en te bepalen op 1 februari 2021.
1.5
Bij bestreden landsbesluit heeft verweerder, conform het advies van het DRH, klager met ingang van 1 februari 2021 naar schaal 4 bevorderd.
Standpunten van partijen
2.1
Aan het bestreden landsbesluit heeft verweerder – kort samengevat – ten grondslag gelegd dat klager niet eerder dan met ingang van 1 februari 2021 naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) kan worden bevorderd. Verweerder stelt zich hierbij op het standpunt dat klager gedurende de beoordelingsperiode van 1 september 2015 tot en met 1 september 2020 147 dagen arbeidsongeschikt was, waardoor er over deze periode geen oordeel kan worden gegeven omtrent zijn functioneren. Conform geldend beleid wordt de ingangsdatum van klagers bevordering dan ook met vijf maanden verschoven en op 1 februari 2021 bepaald, aldus verweerder.
2.2
Klager kan zich niet verenigen met de ingangsdatum van zijn bevordering, en stelt zich hierbij – kort samengevat – op het standpunt dat hij zijn werkzaamheden naar behoren heeft uitgevoerd, dat zijn directeur reeds op 10 september 2020 een voorstel heeft gedaan om hem met ingang van 1 september 2020 naar schaal 4 te bevorderen. Hieruit kan dus worden afgeleid dat hij gunstig is beoordeeld, aldus klager. Klager verwijst voorts naar een aantal uitspraken van het gerecht, en betoogt – zo begrijpt het gerecht – dat hij aan alle vereisten voldoet om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering naar de rang van onderhoudsmedewerker A met ingang van 1 september 2020.
Het wettelijk kader
3.1
Ingevolge artikel 13, eerste lid, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (de Lma) geschieden aanstelling en bevordering, voor zover daaromtrent regelen zijn vastgesteld, overeenkomstig deze regelen.
3.2
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Bezoldigingsregeling Aruba 1986 (BRA) dient de betrokkene, om in aanmerking te kunnen komen voor een bevordering aan de in het eerste lid voor de desbetreffende betrekking bedoelde eisen te voldoen en voorts voor de vervulling van die betrekking
geschikt en bekwaamte worden geacht.
3.3
Op grond van artikel 4 van de Bezoldigingsregeling Aruba (de BRA) dient een ambtenaar om in aanmerking te komen voor een bevordering te voldoen aan de in bijlage B opgenomen bevorderingseisen en voorts voor de vervulling van die betrekking geschikt en bekwaam (
gunstige beoordelingsvereiste) te worden geacht.
3.4
Voor een bevordering naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) is conform de bijlage I van de Rangenstelsel Onderhoudsmedewerkers/Onderopzichters bij de Dienst Openbare Werken vereist dat dat de betrokkene reeds ten minste vijf jaar dienst in de rang van onderhoudsmedewerker B (schaal 3) moet hebben volbracht (
anciënniteitseis).
De beoordeling
4. Ter beoordeling ligt voor de vraag of verweerder op goede gronden heeft besloten om klager niet eerder dan met ingang van 1 februari 2021 voor bevordering naar schaal 4 in aanmerking te laten komen.
5.1
In dit geval staat vast dat klager vanaf 1 september 2015 de rang van onderhoudsmedewerker B (schaal 3) bekleedt. Bij bestreden landsbesluit heeft verweerder besloten om de bevorderingsdatum naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) met vijf maanden te verschuiven naar 1 februari 2021, omdat klager in de periode van 1 september 2015 tot en met 1 september 2020 in totaal 147 dagen arbeidsongeschikt is geweest. Ter zitting heeft verweerder te kennen gegeven dat het bestreden landsbesluit niet correct is, in die zin dat klager met ingang van 1 november 2020 in plaats van 1 februari 2021 naar de rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4) dient te worden bevorderd. Het bestreden landsbesluit zal worden gecorrigeerd. Verweerder heeft ter zitting echter niet gezegd wanneer deze aanpassingen in een nieuw landsbesluit zullen worden vastgelegd.
5.2
Gelet op het vorenstaande, en nu verweerder tot heden het bestreden landsbesluit niet heeft ingetrokken dan wel gewijzigd, ziet het gerecht aanleiding het bezwaar gegrond te verklaren en verweerder op te dragen binnen een hierna te noemen termijn, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen, een nieuwe beslissing inzake de bevordering van klager te nemen.
6. Verweerder dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden verwezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
  • verklaart het bezwaar gegrond;
  • vernietigt het bestreden landsbesluit van 17 juni 2022;
  • bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen hierin is overwogen, een nieuwe beslissing dient te nemen inzake de bevordering van klager naar rang van onderhoudsmedewerker A (schaal 4);
  • veroordeelt verweerder tot betaling van de door klager gemaakte proceskosten, die worden begroot op Afl. 1.400,- aan gemachtigdensalaris.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in ambtenarenzaken, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen hoger beroep instellen bij de Raad van beroep in ambtenarenzaken. Daarbij dient de volgende termijn in acht te worden genomen:
  • Als de indiener van het hoger beroep of zijn gemachtigde bij de uitspraak aanwezig is geweest: Binnen dertig dagen na de dag van de uitspraak;
  • In de andere gevallen: Binnen dertig dagen na de dag van de toezending of de terhandstelling van een afschrift van de uitspraak.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij:
De griffie van de Raad van Beroep in ambtenarenzaken
J.G. Emanstraat 51
Oranjestad
Aruba
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de datum van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd.