ECLI:NL:OGEAA:2023:160

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 juli 2023
Publicatiedatum
14 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202302216
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op strandaanlegactiviteiten zonder ontheffing voor het verwijderen van zeegras in Aruba

In deze zaak heeft de stichting Aruba Birdlife Conservation (ABC) een kort geding aangespannen tegen Natura Development N.V. (Natura) met betrekking tot de aanleg van een strandproject. ABC vordert dat Natura wordt verboden om zonder de vereiste ontheffing zeegras te verwijderen en strandaanlegactiviteiten uit te voeren. De zaak is behandeld op 19 juli 2023, waarbij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba heeft geoordeeld dat Natura in strijd heeft gehandeld met de voorwaarden van de aan haar verleende aanlegvergunning. Het Gerecht heeft vastgesteld dat zeegras, een beschermde soort, niet zonder ontheffing mag worden verwijderd. ABC heeft een spoedeisend belang aangetoond, en het Gerecht heeft besloten dat Natura een dwangsom van Afl. 1.000.000,- per dag verbeurt bij overtreding van het verbod, met een maximum van Afl. 25.000.000,-. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en Natura is veroordeeld in de proceskosten van ABC.

Uitspraak

Vonnis van 19 juli 2023
Behorend bij K.G. no. AUA202302216
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de stichting
ARUBA BIRDLIFE CONSERVATION,
te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: ABC,
gemachtigde: de advocaat mr. G.W. Rep,
tegen:
de naamloze vennootschap
NATURA DEVELOPMENT N.V.,
te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Natura,
gemachtigden: de advocaten mrs. R.A. Wix, G.F. Croes en L.J. Pieters.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 23 juni 2023;
- de op verzoek van ABC tegen Natura op 23 juni 2023 gegeven ordemaatregel;
- de door Natura ingediende akte houdende de bij partijen genoegzaam bekende toelichting als reactie op het verzoekschrift van ABC;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 7 juli 2023;
- de op 7 juli 2023 na afloop van voormelde terechtzitting op verzoek van ABC gegeven aanvulling op voormelde ordemaatregel (verhoging van dwangsommen).
1.2
ABC is ter zitting verschenen bij haar gemachtigde samen met de heer [naam voorzitter] (voorzitter van ABC). Natura is ter zitting verschenen bij haar gemachtigden. Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - beiden mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota, beiden voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen. Partijen hebben tevens de aan hen door het Gerecht gestelde onderscheidenlijke vragen beantwoord.
1.3
ABC heeft ter zitting haar eis gewijzigd ter zake van de door haar gevorderde dwangsommen, in die zin dat zij thans een dwangsom vordert van Afl. 1.000,000,-- in plaats van Afl. 500.000,--. Natura heeft tegen die eiswijziging geen bezwaar gemaakt. Bedoelde wijziging wordt mede daarom toegelaten.
1.4
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat voorzover naar het oordeel van het Gerecht in deze procedure relevant onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
ABC is een NGO (non-governmental organization) die blijkens haar doelstellingen de bescherming van de natuur in Aruba nastreeft.
2.3
Natura is in 2018 begonnen met de bouw en ontwikkeling van een luxe hotelproject bestaande uit een 330 suites tellend hotel met zwembaden en uitgebreide voorzieningen, een ondergrondse tunnel om het tegenoverliggende (geplande) strand veilig te kunnen bereiken [1] en het aldaar kunnen aanbieden van gangbare strandfaciliteiten aan onder meer haar hotelgasten. Het hotel is thans operationeel.
2.4
Bij ministeriele beschikking van de minister van Algemene Zaken, Innovatie, Overheidsorganisatie, Infrastructuur en Ruimtelijke Ordening van 16 juni 2023 is een zogeheten aanlegvergunning verleend aan Natura. Die beschikking vermeldt onder meer het volgende:

Gelezen:
De aanvraag d.d. 18 januari 2023 van Natura Development N.V., (…), om een aanlegvergunning voor:
-
- Het aanbrengen van boven- en ondergrondse leidingen;
-
- Aanleg van strand
op domeingrond ten westen van de percelen kadastraal bekend als [kadastraal nummers] te Palm Beach (…)
(…).
Gezien:
- Het advies van de Directie Natuur en Milieu met Kenmerk [kenmerknummer] d.d. 30 september 2019;
- De schrijvens van de Directie Infrastructuur en Planning d.d. 17 en 25 oktober 2019 van de DIP aan Natura bevattende toezegging voor het mogen plaatsen van een verplaatsbare towelhut, strandstoelen, verrijdbare dienblad/dienkarretje en verplaatsbare schaduwvoorziening (Comm [x]);
(…);
- Het schrijven van de Directie Infrastructuur en Planning d.d. 25 oktober 2019 aan Natura bevattende geen bezwaar tegen aanwinnen van strand op kosten van Divi en Natura (Alg [x]);
- Het advies van de Directie Natuur en Milieu met Kenmerk [kenmerknummer] d.d. 23 januari 2023;
- Het advies van de Dienst Openbare Werken d.d. 9 maart 2023 met kenmerk [kenmerknummer];
- De uitspraak van het Gerecht in Eerste Aanleg d.d. 26 april 2023 (Lar nr. AUA202300930)
- Het schrijven van Natura Development N.V. d.d. 30 mei 2023 aan DOW;
- Het schrijven van de D.O.W. d.d. 5 juni 2023 aan Natura
Overwegende:
- Dat de op te vullen locatie in domeinwater te Palm Beach (…) conform het Ruimtelijke Ontwikkelingsplan met Voorschriften in een gebied met bestemming “Marine zone-toeristisch belang” ligt;
- Dat de te realiseren strandaanwinning op bovengenoemde locatie toetsing aan het ROP 2019 en het ROPV doorstaat;
- Dat momenteel het Land niet beschikt over zand voor strandaanleg en/of aanvulling;
- Dat het toerisme de belangrijkste en grootste economische pilaar is en derhalve het toeristisch belang als algemeen beschouwd kan worden.
HEEFT BESLOTEN
Aan Natura Development N.V. aanlegvergunning te verlenen voor het ophogen en/of egaliseren van de (zee)bodem in verband met de realisatie van strandaanwinning, -aanleg, -aanvulling in domeinwater ten noordwesten van de Embassy Suites en zuidwesten van de Divi Phoenix onder de volgende voorwaarden:
1. Conform de adviezen van de Directie Natuur en Milieu, met kenmerk: [x] d.d. 26 september 2019 en [x] d.d. 24 januari 2023 is het conform Landsbesluit Bescherming Inheemse Flora en Fauna verboden zonder ontheffing van de Minister van Integriteit, Natuur, Transport en Ouderenzorg beschermde inheemse soorten geheel of gedeeltelijk te verwijderen dan wel te beschadigen.
2. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het (laten) egaliseren en/of ophogen c.q. opvullen van de zeebodem onder toezicht en met goedkeuring van de DOW en de DNM (…) en draagt daar de kosten van.
(…).
6. De bestaande vegetatie (mangroves en fofoti’s) op het strand blijven behouden. Het is ten strengste verboden deze te verwijderen.
7. Yerba di Kanja moet indien noodzakelijk onder toezicht van de DNM (tijdelijk) verplaatst worden.
(…).
18. Indien niet aan de bij deze vergunning gestelde voorwaarden wordt voldaan, wordt de vergunninghouder geacht zonder vergunning te hebben gehandeld.
(…).”.
2.5
In de Natuurbeschermingsverordening (hierna ook: Nbv) staat onder meer het volgende vermeld:
“(…).
Artikel 4
1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden aangewezen de soorten inheemse flora en fauna wier voortbestaan in Aruba bedreigd wordt.
2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen worden aangewezen: a. de soorten inheemse flora en fauna wier aanwezigheid in Aruba zodanig waardevol is, dat zij, hoewel niet bedreigd zijnde, bescherming behoeven.
(…)
Artikel 6
(…).
2. Het is verboden een plant die behoort tot een soort, aangewezen krachtens artikel 4, eerste of tweede lid, geheel of gedeeltelijk te verwijderen of te beschadigen.
(…).
Artikel 8
1. Van een verbod als bedoeld in de artikelen 5, 6, tweede lid, en 7, tweede en derde lid, kan de Minister ontheffing verlenen volgens regels te stellen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.
2. Over elk ingekomen verzoek tot ontheffing wordt de wetenschappelijke autoriteit terstond gehoord.
3. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden, die te allen tijde kunnen worden gewijzigd.
4. Een ontheffing wordt ingetrokken, indien:
a. de ter verkrijging van de ontheffing verstrekte gegevens zodanig onvolledig of onjuist blijken, dat, waren de volledige of juiste gegevens verstrekt, een andere beslissing zou zijn genomen;
b. blijkt, dat een of meer aan de ontheffing verbonden voorschriften niet zijn nageleefd;
c. zich omstandigheden hebben voorgedaan, die, waren zij op het tijdstip van verlening van de ontheffing bekend geweest, tot een andere beslissing zouden hebben geleid;
d. de omstandigheden sedert het tijdstip van verlening van de ontheffing zodanig zijn gewijzigd, dat geen ontheffing zou zijn verleend, indien deze omstandigheden op het tijdstip van de vergunning zouden hebben bestaan.
(…).”.
2.6
Het Landbesluit bescherming inheemse flora en fauna van 14 juli 2017 vermeldt onder meer het volgende:

DE GOUVERNEUR van Aruba,
In overweging hebbende:
-dat het geboden is de inheemse planten- en diersoorten waarvan het voortbestaan in Aruba bedreigd wordt of waarvan de duurzame aanwezigheid wenselijk wordt geacht, te beschermen;
(…);
Gelet op:
De artikelen 4, eerste en tweede lid, en 26 eerste lid, van de Natuurbeschermingsverordening (AB 1995 no. 2);
Heeft, de Raad van Advies gehoord, besloten:
(…)
Artikel 2
Op grond van artikel 4, tweede lid, onderdeel a, van de Natuurbeschermingsverordening worden aangewezen:
van de flora:
(…)
21. Soort: Thalassia testudinum
(…)
Artikel 3
1. Dit landsbesluit en artikel 25, onderdeel b. van de Natuurbeschermingsverordening treden in werking op 15 augustus 2017.
(…).”.
2.7
De beschermende soort Thalassia testudinum wordt in de volksmond zeegras of Yerba di Kanja genoemd. Die soort (hierna: zeegras) is aangetroffen in de zee daar waar Natura het door haar beoogde strand wenst aan te leggen.
2.8
Al voor Natura de aanlegvergunning had verkregen was zij op 6 juni 2023 begonnen met strandaanlegwerkzaamheden, die zij van overheidswege onmiddellijk moest staken. Nadat Natura de aanlegvergunning had verkregen is zij onmiddellijk verder gegaan met de uitvoering van strandaanlegwerkzaamheden. Daarbij werd op een gegeven moment door een zware kraan (graafmachine) zeegras van de zeebodem geschraapt en vervolgens op een vlot geplaatst om verderop in zee - waar geen strandaanleg gaat plaatsvinden - weer te water te laten.
2.9
Op 22 juni 2023 begeeft de te dezen bevoegde minister zich naar de strandaanleglocatie en sommeert aldaar gemotiveerd Natura te stoppen met de strandaanlegwerkzaamheden. Natura geeft daaraan geen direct gehoor; er wordt met vrachtwagens zand aangeleverd wat door een excavator (kraan) in de zee wordt gestort ter aanlegging van strand.
2.1
Het als productie 12 bij het verzoekschrift overgelegde rapport van de Directie Natuur en Milieu van 23 juni 2023 vermeldt onder meer het volgende:

(…).
Ik, [naam toezichthouder], bij landsbesluit aangewezen toezichthouder te werk gesteld bij de Directie Natuur en Milieu, rapporteer het volgende:
(…).
Op 23 juni 2023 en op verzoek van de heer [naam directeur], directeur van de Directie Natuur en Milieu reden wij ter hoogte van Embassy Suites voor een controle op naleving van de Natuurbeschermingsverordening. Omstreeks 08:45 uur reed ik, rapporteur samen met mijn collega de heer [collega 1] en collega mevrouw [collega 2] van de Directie Natuur en Milieu aan ter hoogte van de Embassy Suites te LG Smith Boulevard. Aldaar zagen wij dat de Varadero samen met Atco zand aan het verspreiden waren voor het aanleggen en uitbreiden van het strand gelegen ten westen van de Embassy Suites. Wij zagen dat een graafmachine bezig was het Thalassia testudinum (Yerba di Kanja) nader te noemen Yerba di kanja aan het verwijderen was. De graafmachine verwijderde het Yerba di kanja en zette deze op een vlot. Het vlot werd hierna op ongeveer 50 meter uit de kust getrokken door medewerkers van de Varadero en werd het Yerba di kanja wederom in zee gelaten.
(…).
Wij hebben de heer [naam manager], manager van het project gevraagd of hij in bezit was van een ontheffing conform de Natuurbeschermingsverordening om geheel of gedeeltelijk beschermde inheemse flora namelijk de Yerba di Kanja te verwijderen (…), gaf hij te kennen deze niet nodig te hebben want zij hebben in bezit alle nodige vergunningen.
(…).”.
2.11
Op verzoek van ABC heeft dit Gerecht op 23 juni 2023 voor de duur van deze procedure een ordemaatregel uitgevaardigd tegen Natura gegeven houdende onder meer het verbod om op straffe van verbeurte van (later opgehoogde) dwangsommen strandaanlegwerkzaamheden te verrichten of te laten verrichten.

3.HET GESCHIL

3.1
ABC vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. zolang in een bodemprocedure niet anders wordt geoordeeld Natura verbiedt om zonder daartoe verkregen ontheffing in de zin van artikel 8 van de Nbv voor het verwijderen van zeegras over te gaan tot het verrichten of het doen verrichten van enige strandaanlegactiviteit (bulldozer, sloop en bouwactiviteiten daaronder begrepen) in het gebied waarvoor zij een aanlegvergunning heeft verkregen, en bepaalt dat Natura ten behoeve van ABC een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000.000,-- per dag of deel daarvan dat Natura dit verbod overtreedt, met een maximum van Afl. 25.000.000,--;
b. zolang in een bodemprocedure niet anders wordt geoordeeld Natura gebiedt zodanige adequate maatregelen te nemen [2] dat derden evenmin enige strandaanlegactiviteit (bulldozer, sloop en bouwactiviteiten daaronder begrepen) kunnen (doen) verrichten in het gebied waarvoor zij een aanlegvergunning heeft verkregen, en bepaalt dat Natura ten behoeve van ABC een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000.000,-- per dag of deel daarvan dat Natura dit gebod overtreedt, met een maximum van Afl. 25.000.000,--;
c. Natura veroordeelt in de proceskosten.
3.2
Natura voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door ABC verzochte en tot veroordeling van haar in de kosten van deze procedure.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Natura stelt dat ABC in dit geschil opkomt tegen de aan Natura verleende aanlegvergunning, terwijl ABC dienaangaande is aangewezen op een met voldoende waarborgen omgeven bestuursrechtelijke procedure op grond van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Natura concludeert in dat verband dat ABC door de burgerlijke rechter niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het Gerecht volgt Natura niet in dat door ABC bestreden betoog, simpelweg omdat ABC in deze procedure niet opkomt tegen de aan Natura verleende aanlegvergunning maar juist procedeert mede op grond van die vergunning (en daaraan verbonden voorwaarden). Het ontvankelijkheidsverweer van Natura wordt verworpen, terwijl overige gronden die met zich brengen dat ABC niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte zijn gesteld noch gebleken.
4.2
Het spoedeisend belang van ABC bij (toewijzing van) haar vorderingen ligt besloten in de aard van die vorderingen en de daaraan door ABC ten gronde gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van het door partijen gestelde, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de op snelheid gerichte procedure in kort geding, de vraag worden beantwoord of de hiervoor omschreven vorderingen van ABC in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door haar gevraagde voorzieningen gerechtvaardigd is. Daarbij wordt vooropgesteld dat voor de (wijze van) aanleg van het door Natura beoogde strand de door haar verkregen aanlegvergunning van doorslaggevend belang of bepalend is, en dat zolang die vergunning niet is ingetrokken of gewijzigd door het daartoe bevoegde gezag of krachtens rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk is vernietigd.
4.4
Vast staat dat zeegras krachtens de hiervoor onder 2.6 vermelde wetgeving een beschermende soort is. Het is ingevolge het tweede lid van artikel 4 van de Nbv in verbinding met het tweede lid van artikel 6 van die verordening verboden zeegras te verwijderen of te beschadigen, behoudens een door de minister verleende ontheffing in de zin van artikel 8 van de Nbv. Geheel in overeenstemming met dit wettelijk bepaalde volgt uit de hiervoor omschreven eerste voorwaarde verbonden aan de aan Natura verleende aanlegvergunning dat zij voor het geheel of gedeeltelijk verwijderen van zeegras danwel het beschadigen daarvan in het bezit moet zijn van een door de minister verleende ontheffing in de zin van artikel 8 van de Nbv.
4.5
Hetgeen partijen met name verdeeld houdt is de interpretatie of uitleg van het in het tweede lid van artikel 6 van de Nbv vermelde woord “
verwijderen”. ABC stelt dat met dit woord in die wettelijke bepaling wordt bedoeld het weghalen van in dit geval zeegras van daar waar het zich bevindt. Anders dan ABC stelt Natura dat met het woord verwijderen in voormelde wettelijke bepaling wordt bedoeld het verwijderen ter vernietiging of ontdoen van in dit geval zeegras. In het licht van die interpretatie van het woord verwijderen stelt Natura verder dat zij het zeegras niet verwijdert, maar verplaatst naar daar waar zij het zeegras in de zee herbeplant. In dit verband wordt het volgende overwogen.
4.6
Redelijke uitleg van het tweede lid van artikel 6 van de Nbv in verbinding met artikel 8 van de Nbv brengt naar het voorlopig oordeel met zich dat met het woord verwijderen in de eerst genoemde wettelijke bepaling wordt bedoeld het weghalen van in dit geval zeegras van daar waar het zich bevindt. Aldus is het ingevolge het tweede lid van artikel 6 van de Nbv verboden om zeegras te verwijderen van daar waar het zich bevindt, tenzij de daartoe bevoegde minister op de voet van artikel 8 van de Nbv ontheffing verleent volgens regels te stellen bij landsbesluit houdende algemene maatregelen. Ingevolge het derde lid van artikel 8 kunnen voorschriften worden verbonden aan zo’n ontheffing. Zo kan naar het voorshandse oordeel van het Gerecht bijvoorbeeld worden voorgeschreven op welke wijze precies het zeegras mag worden weggehaald van daar waar het zich bevindt en op welke wijze precies en waar precies herbeplanting daarvan moet plaatsvinden. Aannemelijk is dat de minister tot dergelijke voorschriften komt nadat ingevolge het tweede lid van artikel 8 van de Nbv de wetenschappelijke autoriteit op het verzoek tot ontheffing is gehoord.
4.7
Vorenstaande voorlopige uitleg van het woord verwijderen in het tweede lid van artikel 6 van de Nbv brengt met zich dat Natura de door haar beoogde strandaanlegwerkzaamheden, ten behoeve waarvan naar haar eigen zeggen het zeegras ter plaatse niet kan blijven daar waar het zich nu bevindt, krachtens het tweede lid van artikel 6 van de Nbv in verbinding met artikel 8 van de Nvb in verdere verbinding met de in haar aanlegvergunning omschreven eerste voorwaarde niet mag verrichten zolang zij daarvoor geen ontheffing in de zin van artikel 8 van de Nbv heeft verkregen.
4.8
Vast staat dat Natura die ontheffing niet heeft verkregen en dat ter zitting is gebleken dat zij die op dat moment niet eens had aangevraagd. Vast staat evenwel dat Natura zonder die ontheffing is begonnen met de door haar beoogde strandaanleg, ten behoeve waarvan zij zeegras heeft weggehaald en naar eigen zeggen moest weghalen van daar waar zich dat bevindt. Daarmee heeft Natura in strijd gehandeld met de eerste voorwaarde verbonden aan de aan haar verleende aanlegvergunning [3] . Dat brengt op grond van de hiervoor onder 2.4 omschreven aan die vergunning verbonden 18de voorwaarde met zich dat Natura wordt geacht zonder de daartoe vereiste aanlegvergunning ofwel op onrechtmatige wijze strandaanlegwerkzaamheden heeft uitgevoerd of heeft doen uitvoeren, hetgeen naar het voorshandse oordeel van het Gerecht ook jegens ABC een onrechtmatige daad oplevert.
4.9
De hiervoor geschetste stand van zaken brengt met betrekking tot de hiervoor onder a. omschreven door ABC verzochte voorziening met zich dat de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag bevestigend moet worden beantwoord. Dat betekent dat die door ABC verzochte voorziening onder oplegging aan Natura van een gemaximeerde dwangsom zal worden toegewezen als na te melden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die nopen tot een andersluidend oordeel.
4.10.1
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van Natura bij afwijzing van de hiervoor onder a. omschreven door ABC verzochte voorziening ten opzichte van de belangen van ABC bij toewijzing daarvan. Meer in het bijzonder wordt in dit verband het volgende overwogen.
4.10.2
Natura stelt dat zij erop mocht en mag vertrouwen dat de aan haar verleende aanlegvergunning overeenkomstig de wet is verleend en dat dienaangaande de overeenkomstig de wet in aanmerking te nemen belangen - waaronder begrepen die van ABC - volledig en op juiste wijze zijn gewogen. Natura mocht en mag er daarom op vertrouwen dat zij gerechtigd is van haar aanlegvergunning gebruik te maken. Dat betoog kan Natura niet baten, omdat de aan haar aanlegvergunning verbonden eerste voorwaarde in elk geval in overeenstemming is met de wet. Zolang die voorwaarde niet is ingetrokken of gewijzigd door het daartoe bevoegde gezag of krachtens rechterlijke uitspraak geheel of gedeeltelijk is vernietigd mag Natura in beginsel gebruik maken van haar aanlegvergunning indien en zodra zij bedoelde ontheffing heeft verkregen en zolang zij overige aan die vergunning verbonden voorwaarden niet schendt.
4.10.3
Natura stelt dat zij als gevolg van het moeten staken van de strandaanlegwerkzaamheden (miljoenen)schade lijdt en zal lijden zoals omschreven onder randnummer 23. van haar pleitnota. Ook dat betoog kan Natura niet baten, omdat die beweerdelijke schade voor haar rekening en risico behoort te komen simpelweg omdat (1) zij met haar geldschieter afspraken heeft gemaakt ter zake van uiterlijke strandaanleg, (2) potentiële klanten kennelijk heeft voorgehouden dat sprake is van een “
beachhotel” en (3) Varadero opdracht heeft gegeven tot aanleg van het door haar beoogde strand terwijl zij nog niet in het bezit was van de daartoe vereiste aanlegvergunning en terwijl zij op de hoogte was of behoorde te zijn van de te dezen relevante in dit vonnis meermalen aangehaalde flora en fauna beschermende wetgeving.
4.10.4
Natura stelt verder dat ABC aan haar hiervoor onder a. omschreven vordering de voorwaarde verbindt “
zolang in een bodemprocedure niet anders wordt geoordeeld”, terwijl ABC niet eens zo’n procedure aanhangig heeft gemaakt. Ook dat betoog kan Natura niet baten, omdat het ter vrije bepaling van partijen is (ook Natura dus) om een dergelijke procedure al niet aanhangig te maken.
4.11
Ter zake van de hiervoor onder b. omschreven door ABC verzochte voorziening wordt het volgende overwogen. Zonder nadere doch niet gegeven uitleg valt voorshands niet in te zien op grond waarvan het Gerecht Natura kan gebieden om met betrekking tot niet aan haar toebehorende domeingrond de door ABC beoogde maatregelen te nemen die moeten voorkomen dat derden overgaan tot strandaanleg daar waar Natura van plan is om dat te doen. De eigenaar van die niet in erfpacht uitgegeven grond, te weten het Land Aruba, is de enige bevoegde tot het nemen van dergelijke maatregelen ter bescherming van de krachtens wetgeving te beschermen flora en fauna. Dit één en ander betekent dat met betrekking tot de hiervoor onder b. omschreven door ABC verzochte voorziening de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag ontkennend moet worden beantwoord. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
4.12
Afweging van de belangen van partijen maakt dat niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van ABC bij toewijzing van haar hiervoor onder b. omschreven verzochte voorziening ten opzichte van de belangen van Natura bij afwijzing daarvan.
4.13
Natura zal, als ter zake van het hoofdgeschil in deze procedure in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ABC, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 225,-- + 225,-- =) Afl. 900,-- aan verschotten (griffiegeld en oproepkosten) en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding:
-verbiedt Natura zonder verkregen ontheffing in de zin van artikel 8 van de Natuurbeschermingsverordening voor het verwijderen van zeegras (het weghalen van dat gras van daar waar het zich bevindt dus) over te gaan tot het verrichten of het doen verrichten van enige strandaanlegactiviteit (bulldozer, sloop en bouwactiviteiten daaronder begrepen) in het gebied waarvoor zij een aanlegvergunning heeft verkregen, en dat zolang in een bodemprocedure niet anders wordt geoordeeld;
-bepaalt dat Natura ten behoeve van ABC een dwangsom verbeurt van
Afl. 1.000.000,-- per dag of deel daarvan dat Natura voormeld verbod overtreedt, en dat tot een maximum van Afl. 25.000.000,--;
-veroordeelt Natura in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van ABC, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.400,--;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders door ABC verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 juli 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Zonder de weg over te hoeven steken.
2.Door middel van hekwerken en aanduidingen, borden daaronder begrepen, lopende vanaf de wegzijde bij de mangrovebegroeiing tot en met het gebied waar Natura voornemens is de strandaanleg te laten plaatsvinden.
3.Overigens is strandaanleg ter plaatse zonder verwijdering van het aldaar aanwezige zeegras naar het voorlopig oordeel van het Gerecht eveneens strijdig met die voorwaarde, omdat aannemelijk is dat dat gras wordt beschadigd in de zin van het tweede lid van artikel 6 van de NBV als daarover een laag zand wordt aangebracht.