Uitspraak
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
[minderjarige 1]en
[minderjarige 2], allen wonend in Venezuela.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Op 8 februari 2023 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen met betrekking tot de afgifte van een visum. De verzoekers, bestaande uit drie personen, waaronder twee minderjarigen, hadden bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van hun visumaanvraag door de vertegenwoordiging van het Koninkrijk der Nederlanden. De afwijzing was gebaseerd op het ontbreken van noodzakelijke documenten en onvoldoende bewijs van de sociale en economische binding van de moeder in Venezuela. Tijdens de zitting op 11 januari 2023 werd het verzoek behandeld, waarbij de verzoekers werden bijgestaan door hun advocaat, mr. D.L. Emerencia, en de verweerder werd vertegenwoordigd door mr. R.A. Wix.
De rechter overwoog dat bij een verzoek om verlening van een visum alleen het belang van degene die op dat visum aanspraak maakt rechtstreeks betrokken is. Verzoekers sub 1 en 2 waren geen belanghebbenden in deze zaak, omdat zij niet namens verzoekers sub 3 bezwaar hadden gemaakt. Het verzoek van verzoekers sub 3 werd afgewezen, omdat de reisdata van het aangevraagde visum al waren verstreken en er geen nieuwe reistickets waren gekocht. De rechter concludeerde dat het niet treffen van een voorlopige voorziening geen onevenredig nadeel zou opleveren voor verzoekers sub 3, aangezien de verweerder had aangegeven dat hij binnen afzienbare tijd op de bezwaren zou beslissen. De rechter wees het verzoek af en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.