ECLI:NL:OGEAA:2023:148

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202201931
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij aanneemovereenkomst en gedeeltelijke ontbinding

In deze zaak heeft eiseres, wonende te Aruba, een aanneemovereenkomst gesloten voor de bouw van haar woning met gedaagde 1, die opereert onder de naam van een eenmanszaak. De overeenkomst omvatte een totaalbedrag van Afl. 237.000,- voor de bouw, maar de werkzaamheden zijn niet volledig uitgevoerd. Eiseres heeft een rapport laten opstellen door een ingenieur, waaruit blijkt dat de aannemer niet vakbekwaam heeft gewerkt en dat er aanzienlijke herstelkosten zijn. Eiseres heeft gedaagden in gebreke gesteld en vorderingen ingesteld voor schadevergoeding, waaronder herstelkosten en andere bijkomende kosten.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder een inleidend verzoekschrift en antwoorden van gedaagden. Gedaagde 1 heeft geen verweer gevoerd, terwijl gedaagde 2 heeft betwist dat hij partij was bij de overeenkomst. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de overeenkomst niet met gedaagde 2 is aangegaan, omdat hij deze niet heeft ondertekend en geen betalingen heeft ontvangen. De vorderingen van eiseres tegen gedaagde 2 zijn daarom afgewezen.

Wat betreft gedaagde 1, die geen verweer heeft gevoerd, zijn de vorderingen toegewezen. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de overeenkomst gedeeltelijk is ontbonden per de datum waarop de ontbindingsverklaring eiseres heeft bereikt. Gedaagde 1 is aansprakelijk gesteld voor de schade die eiseres heeft geleden als gevolg van zijn tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst. De vordering tot schadevergoeding is toegewezen, inclusief wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 28 juni 2023 door rechter T.A.M. Tijhuis.

Uitspraak

Vonnis van 28 juni 2023
Behorend bij A.R. AUA202201931
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Naam eiseres],
wonende te Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigden: de advocaten mr. E.M.J. Cafarzuza en mr. D.G. Illis,
tegen:

1.[Naam gedaagde 1], h.o.d.n. [Naam eenmanszaak 1],

gevestigd te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 1],
gemachtigde: voorheen de advocaat mr. D.C.A. Crouch, thans procederend in persoon,
2.
[Naam gedaagde 2], h.o.d.n. [Naam eenmanszaak 2]
gevestigd te Aruba,
hierna te noemen: [gedaagde 2],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift, met producties, van 21 juni 2022;
- het op 11 oktober 2022 per mail ingekomen antwoord van [gedaagde 2];
- de jegens [gedaagde 1] verleende akte niet-dienen van 9 november 2022;
- de conclusie van repliek van 22 maart 2023;
- de jegens [gedaagde 2] verleende akte van niet dienen van 17 mei 2023.
1.2
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
eiseres] is een aanneemovereenkomst aangegaan voor de bouw van haar woning, tegen betaling van in totaal Afl. 237.000,-.
2.2
In een eerste, met het briefhoofd [eenmanszaak 2], opgesteld stuk, staan opgesomd de uit te voeren werkzaamheden en welke werkzaamheden zijn uitgezonderd, de duur van de werkzaamheden en het betalingsschema. Dit stuk is door [eiseres] en door [gedaagde 1] ondertekend. Onder de naam van [gedaagde 1] staat [eenmanszaak 2] vermeld.
2.3
In een tweede, eveneens met het briefhoofd [eenmanszaak 2], in het Nederlands opgesteld stuk, staan de in de verschillende fasen (1 tot en met 6) uit te voeren werkzaamheden gespecificeerd en de per fase te betalen bedragen opgenomen. Dit stuk is eveneens door [eiseres] en door [gedaagde 1] ondertekend en ook hier staat onder de naam van [gedaagde 1] [eenmanszaak 2] vermeld.
2.4
Een derde, in het Engels opgesteld stuk is ondertekend door [gedaagde 1]. Onder zijn naam staat [eenmanszaak 1] genoemd en ook het briefhoofd vermeldt [eenmanszaak 1]. De inhoud van het stuk is voor wat betreft de weergegeven fasen van de uit te voeren werkzaamheden en de te betalen termijnen gelijkluidend aan het hiervoor in 2.3 aangehaalde stuk.
2.5
Betaling van de eerste fase heeft op 1 december 2017 plaatsgevonden. De werkzaamheden zijn tot en met fase 4 uitgevoerd. [eiseres] heeft ook fase 5 betaald.
2.6
De overeengekomen werkzaamheden zijn niet afgerond. Op enig moment is niet meer op berichten van [eiseres] gereageerd.
2.7
In opdracht van [eiseres] heeft [naam ing.], verbonden aan Capricorn One N.V., op 19 april 2022 een rapport opgesteld over de uitgevoerde werkzaamheden. In dit rapport staat onder meer als volgt:
Chronologische gebeurtenissen
Mevrouw [eiseres] en de aannemer zijn een overeenkomst aangegaan voor het bouwen van haar woonhuis (…) en de aannemer is aangevangen met de werkzaamheden op 1 december 2017.
Na diverse discussies besluit de aannemer zijn werk voor gedaan te hebben rond november 2020.
Hierna heeft de neef van de aannemer, naar beste kennis van Mw. [eiseres] een compagnon van de aannemer, het werk voortgezet tot oktober/november 2021.
(…) Aan de hand van het hiernavolgend zal duidelijk worden dat de woning (…) onbewoonbaar is.
(…)
Conclusies van de expert
(…) Ten eerste heeft de aannemer zich niet gehouden aan wat overeengekomen is en dit op meerdere punten.
Ook staat het vast dat de aannemer niet vakbekwaam te werk is gegaan met dit project. Er zijn te veel beginnersfouten geconstateerd op het project.
(…)
De geconstateerde fouten kunnen hersteld worden. Er dient wel geïnvesteerd te worden.”
Blijkens het rapport worden de kosten voor het herstel op Afl. 98.550,- geraamd.
2.8
Bij brief van 3 januari 2022 is door de gemachtigde van [eiseres], mr. Illis voornoemd, aan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bericht dat [eiseres] op grond van gedane uitlatingen en gedragingen concludeert dat de overeenkomst niet meer zal worden nagekomen en dat zij tekort zijn geschoten en in verzuim en dat [eiseres] om die reden per direct overgaat tot de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst. Tevens is namens [eiseres] schadevergoeding gevorderd.
2.9
Bij brief van 25 mei 2022 zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] door voornoemde gemachtigde van [eiseres] gesommeerd binnen zeven dagen het bedrag van Afl. 159.230,87 aan schadevergoeding te betalen en is de wettelijke rente vanaf 2 juni 2022 aangezegd.

3.DE VORDERING

3.1 [
eiseres] vordert bij vonnis (letterlijk weergegeven):
a. voor recht te verklaren dat de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk is ontbonden per 3 januari 2022 en/of 25 mei 2022;
b. gedaagden uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de door eiseres geleden schade en nog te lijden schade;
c. gedaagden hoofdelijk te veroordelen tot het betalen van een bedrag van Afl. 159.230,87, te vermeerderen met Afl. 27.15 per maand, alsmede de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
d. met veroordeling van gedaagde in de kosten van dit geding;
e. alles uitvoerbaar bij voorraad.
3.2
Aan deze vordering legt [eiseres] ten grondslag dat zij met [gedaagde 1] en [gedaagde 2] een aanneemovereenkomst is aangegaan, dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] wanprestatie jegens haar plegen en dat zij daarom de overeenkomst gedeeltelijk heeft ontbonden en, zo begrijpt het Gerecht, schadevergoeding vordert. De gevorderde schadevergoeding ziet op Afl. 98.550,- aan herstelkosten, Afl. 48.120,44 aan bankkosten, Afl. 972,39 aan niet genoten water en elektra en Afl. 11.588,04 aan extra kosten (zoals kosten voor een keuring, materiaal en arbeid) als gevolg van de wanprestatie.
3.3 [
gedaagde 1] heeft geen verweer gevoerd.
3.4 [
gedaagde 2] op zijn beurt heeft verweer gevoerd en - zo begrijpt het Gerecht - geconcludeerd tot afwijzing van het gevorderde.
3.5
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beslissing van belang, ingegaan.

4.DE BEOORDELING

Partijen bij de aanneemovereenkomst
4.1 [
eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij de aanneemovereenkomst met zowel [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is aangegaan. Ter onderbouwing van deze stelling verwijst zij naar de (door haar als productie 3 overgelegde, hiervoor in 2.2 tot en met 2.4 weergegeven) overeenkomst, die volgens haar door partijen is ondertekend. [gedaagde 2] heeft weersproken dat de overeenkomst met hem is aangegaan. Hij heeft, zo voert hij aan, de overeenkomst niet ondertekend en heeft nooit geld van [eiseres] op zijn rekening ontvangen. Hij is slechts op enig moment door zijn neef ([gedaagde 1]) gevraagd om de werkzaamheden af te maken.
4.2
Dienaangaande geldt als volgt. Uit de overgelegde stukken blijkt, anders dan [eiseres] lijkt te betogen, niet dat de aanneemovereenkomst door [gedaagde 2] is ondertekend. Alle stukken zijn door [gedaagde 1] ondertekend. Op een deel van de stukken staat als briefhoofd en onder de naam van [gedaagde 1] [eenmanszaak 2] vermeld, maar gesteld noch gebleken is dat dit de handelsnaam is waarvan (ook) [gedaagde 2] zich bedient. Zoals uit het door [eiseres] overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel blijkt, voert [gedaagde 2] een eenmanszaak onder de naam [naam eenmanszaak]. Uit de overgelegde stukken volgt daarom nog niet dat de overeenkomst mede door [gedaagde 2] is aangegaan. Daarnaast geldt dat het verweer van [gedaagde 2] dat hij eerst later op verzoek van zijn neef [gedaagde 1] werkzaamheden is gaan verrichten, niet, althans onvoldoende is weersproken en steun vindt in het door [eiseres] overgelegde, in haar opdracht opgestelde (hiervoor in 2.7 weergegeven) rapport van [Naam ing.]. In dit rapport staat dat [eiseres] en de aannemer een overeenkomst zijn aangegaan en dat de neef van de aannemer het werk heeft voortgezet. Naar het oordeel van het Gerecht kan daarom niet worden gezegd dat [eiseres] de overeenkomst tevens met [gedaagde 2] is aangegaan. Dat [gedaagde 2] op 18 juni 2021 een bedrag van Afl. 600,- van [eiseres] heeft ontvangen, leidt niet tot een ander oordeel. Dit is niet een betaling die in de overeenkomst is overeengekomen en de reden voor deze betaling is door [eiseres] niet toegelicht. Nu [eiseres] haar stelling dat zij de overeenkomst ook met [gedaagde 2] is aangegaan overigens niet met concrete, voor bewijs vatbare feiten en/of omstandigheden heeft onderbouwd, is voor bewijslevering, ondanks haar aanbod daartoe, geen plaats.
4.3
Het voorgaande brengt mee dat de vorderingen van [eiseres], nu deze zijn gebaseerd op de stelling dat is tekortgeschoten in de nakoming van de aanneemovereenkomst en [gedaagde 2], zoals hiervoor is overwogen, daarbij geen partij is, voor wat betreft [gedaagde 2] niet toewijsbaar zijn. In zoverre worden de vorderingen dan ook afgewezen.
De vordering jegens [gedaagde 1]
4.4
Omdat [gedaagde 1] geen verweer heeft gevoerd, heeft hij het gevorderde niet weersproken. De vorderingen zullen wat hem betreft dan ook worden toegewezen, met inachtneming van hetgeen hierna wordt overwogen.
4.5
Bij (de hiervoor in 2.8 weergegeven) brief van 3 januari 2022 heeft [eiseres] de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden. Gelet op de overgelegde verzendstukken en bij gebreke aan concrete aanknopingspunten voor een andersluidend oordeel, moet worden aangenomen dat deze ontbindingsverklaring [gedaagde 1] heeft bereikt. Nu echter niet is gesteld of gebleken wanneer de verklaring [gedaagde 1] heeft bereikt, zal de gevorderde verklaring voor recht worden toegewezen zoals hierna te vermelden.
4.6
Nu [eiseres] stelt dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor de door haar als gevolg van zijn toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aanneemovereenkomst geleden en nog te lijden schade, gaat het Gerecht ervan uit dat de hiervoor in 3.1 onder b weergegeven vordering aldus moet worden begrepen. Dit deel van de vordering zal daarom in die zin worden toegewezen.
4.7
Blijkens haar petitum vordert [eiseres] de gevorderde hoofdsom te vermeerderen met Afl. 27.15 per maand. Dit deel van de vordering heeft zij echter op geen enkele manier toegelicht en zal daarom worden afgewezen.
4.8
De wettelijke rente over de toe te wijzen hoofdsom zal worden toegewezen zoals gevorderd, nu de rente bij voormelde brief van 3 januari 2022 per die datum is aangezegd.
Proceskosten
4.9 [
eiseres] zal voor wat betreft [gedaagde 2] als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde 2] gevallen. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.
4.10 [
gedaagde 1] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres] gevallen. Deze kosten worden tot op heden begroot op Afl. 1.500,- aan griffierecht, Afl. 217,57 aan explootkosten en Afl. 4.000,- (2 punten tarief 7) aan gemachtigdensalaris.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
5.1
verklaart voor recht dat de overeenkomst tussen [eiseres] en [gedaagde 1] gedeeltelijk is ontbonden per het moment dat de brief van 3 januari 2022 [gedaagde 1] heeft bereikt;
5.2
bepaalt dat [gedaagde 1] aansprakelijk is voor de als gevolg van zijn toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de aanneemovereenkomst door [eiseres] geleden en nog te lijden schade;
5.3
veroordeelt [gedaagde 1] aan [eiseres] te betalen het bedrag van Afl. 159.230,87, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2022 tot de dag van algehele voldoening;
5.4
veroordeelt [gedaagde 1] in de kosten van het geding aan de zijde van [eiseres] gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op Afl. 1.500,- aan griffierecht, Afl. 217,57 aan explootkosten en Afl. 4.000,- aan gemachtigdensalaris;
5.5
verklaart de hiervoor in 5.3 en 5.4 weergegeven veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
5.6
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding aan de zijde van [gedaagde 2] gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil;
5.7
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 juni 2023 in tegenwoordigheid van de griffier.