In deze zaak, die op 26 april 2023 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een kort geding tussen vier zussen en een broer over de medewerking aan het passeren van een notariële akte voor de verlening van het recht van erfpacht op onroerende zaken die deel uitmaken van de nalatenschap van hun ouders. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.R.F. Scheper, vorderen dat de gedaagden, hun broer en een zus, verplicht worden om hun medewerking te verlenen aan de notariële akte, die voor 1 mei 2023 gepasseerd moet worden. De gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van de eiseressen, maar het Gerecht heeft deze eiswijziging toegestaan, omdat de gedaagden niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hierdoor in hun procesbelangen zijn geschaad.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de gedaagden hun medewerking aan de erfpachtverlenging hebben geweigerd, met name gedaagde 1, die zich beroept op een aanspraak van zijn ex-echtgenote op het recht van erfpacht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vader van de partijen is overleden zonder testament, en dat de erfgenamen, waaronder de eiseressen, recht hebben op een deel van het erfpacht. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagden moeten meewerken aan de notariële akte, onder de voorwaarde dat de aanspraak van de ex-echtgenote op het recht van erfpacht onherroepelijk in rechte wordt vastgesteld.
Het Gerecht heeft de vordering van de eiseressen grotendeels toegewezen, met uitzondering van de geldvordering, die is afgewezen wegens onvoldoende spoedeisend belang. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door rechter T.A.M. Tijhuis en is uitvoerbaar bij voorraad.