ECLI:NL:OGEAA:2023:143

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202301388
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over medewerking aan notariële akte voor erfpachtverlenging tussen erfgenamen

In deze zaak, die op 26 april 2023 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een kort geding tussen vier zussen en een broer over de medewerking aan het passeren van een notariële akte voor de verlening van het recht van erfpacht op onroerende zaken die deel uitmaken van de nalatenschap van hun ouders. De eiseressen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.R.F. Scheper, vorderen dat de gedaagden, hun broer en een zus, verplicht worden om hun medewerking te verlenen aan de notariële akte, die voor 1 mei 2023 gepasseerd moet worden. De gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging van de eiseressen, maar het Gerecht heeft deze eiswijziging toegestaan, omdat de gedaagden niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hierdoor in hun procesbelangen zijn geschaad.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de gedaagden hun medewerking aan de erfpachtverlenging hebben geweigerd, met name gedaagde 1, die zich beroept op een aanspraak van zijn ex-echtgenote op het recht van erfpacht. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vader van de partijen is overleden zonder testament, en dat de erfgenamen, waaronder de eiseressen, recht hebben op een deel van het erfpacht. Het Gerecht heeft geoordeeld dat de gedaagden moeten meewerken aan de notariële akte, onder de voorwaarde dat de aanspraak van de ex-echtgenote op het recht van erfpacht onherroepelijk in rechte wordt vastgesteld.

Het Gerecht heeft de vordering van de eiseressen grotendeels toegewezen, met uitzondering van de geldvordering, die is afgewezen wegens onvoldoende spoedeisend belang. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door rechter T.A.M. Tijhuis en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 26 april 2023
Behorend bij AUA202301388 KG
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[naam eiseres 1],

2.
[naam eiseres 2],
3.
[naam eiseres 3],
allen wonend te Aruba,
eiseressen, afzonderlijk te noemen: [eiseres 1], [eiseres 2] en [eiseres 3],
gemachtigde: de advocaat mr. M.R.F. Scheper,
tegen

1.[naam gedaagde 1],

2.
[naam gedaagde 2],
beiden wonend in Aruba,
gedaagden, afzonderlijk te noemen: [gedaagde 1] en [gedaagde 2],
procederend in persoon.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 10;
- de mondelinge behandeling gehouden op 25 april 2023;
- de ter zitting overhandigde akte wijziging van eis (aanvulling) met 2 producties;
- de ter zitting door eiseressen overhandigde conceptakte verlening erfpachtrecht;
- de ter zitting door [gedaagde 1] overhandigde scheidingsovereenkomst.
1.2
Tijdens de mondelinge behandeling hebben eiseressen aangegeven de eis te willen wijzigen, in die zin dat zij tevens veroordeling van gedaagden vragen in de door hen voorgeschoten kosten in het kader van de erfpachtverlen(g)ing. Gedaagden hebben bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging.
Het Gerecht laat de eiswijziging (en de aan de akte gehechte producties) toe. Het Gerecht is van oordeel dat gedaagden niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij hierdoor in hun procesbelangen zijn geschaad. Het Gerecht acht de eiswijziging overzichtelijk en zal hierna op de gewijzigde eis beslissen.
1.3
Op verzoek van het Gerecht heeft mr. Scheper bij e-mail van 26 april 2023 te 9:57 AM (derhalve twee uur later dan was afgesproken met het oog op de voorgenomen uitspraak vandaag om 10:00 AM) de reactie van de notaris op het verhandelde ter zitting laten weten.
1.4
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.HET GESCHIL

2.1
Eiseressen vorderen, na eiswijziging, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, niet tegenstaande verzet en/of hoger beroep:
gedaagden bij eerste oproep van de notaris en/of personeel verbonden aan het notariskantoor ‘[naam notaris]’ daartoe, ten kantore van ‘[naam notaris]’ te [adres], [plaats], Aruba, te verschijnen en hun medewerking te verlenen aan het passeren van de voor de verlen(g)ing van het recht van erfpacht op de hierna nader aangeduide onroerende zaken noodzakelijke notariële akte;
althans om een onzijdig persoon te benoemen en machtigen om voor en namens gedaagden alle daarvoor nodige handelingen te verrichten en/of akten te ondertekenen, mochten zij - ondanks het door het Gerecht te wijzen vonnis – alsnog weigeren c.q. nalatig blijven om hun medewerking daartoe te verlenen;
voor het geval de vervaldatum van 1 mei 2023 intreedt zonder dat de notariële akte tot verlen(g)ing van het erfpachtrecht op de hierna nader aangeduide onroerende zaken, zal zijn gepasseerd, gedaagden te veroordelen om bij wijze van voorschot op de terugbetaling van de door [eiseres 1] en/of eiseressen gezamenlijk totaal reeds betaalde kosten ter verlen(g)ing daarvan, een bedrag van Afl. 474,- te betalen;
met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding.
2.2
Gedaagden voeren verweer.
2.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.DE BEOORDELING

3.1
Partijen zijn de kinderen van de op 1 oktober 1987 overleden [naam vader] en de op 23 juli 2021 overleden [naam moeder] (hierna: vader en moeder). Vader en moeder waren tot aan het overlijden van vader gehuwd.
3.2
In dit kort geding gaat het om het tijdig verlenen van medewerking door gedaagden aan de verlen(g)ing van het recht van erfpacht op:
  • het grondperceel domeingrond, groot 383 m2, gelegen te [plaats] in Aruba, kadastraal bekend als [kadastraal nummer];
  • het grondperceel domeingrond, groot 17 m2, gelegen te [plaats] in Aruba, kadastraal bekend als [kadastraal nummer],
met het daarop gebouwde woonhuis, plaatselijk bekend [adres] in Aruba (hierna: het recht van erfpacht en het woonhuis). [gedaagde 2] bewoont thans het woonhuis. Gebleken is dat het recht van erfpacht een vervaldatum heeft van 1 mei 2023 en dat ter effectuering van de verlen(g)ing een daartoe strekkende notariële akte voor 1 mei 2023 dient te zijn gepasseerd en ingeschreven in het kadaster. Omdat het betrokken notariskantoor en de Directie Infrastructuur en Planning op donderdag 27 april en vrijdag 28 april 2023 gesloten zijn, dient deze notariële akte uiterlijk op woensdag 26 april 2023 te worden gepasseerd. Gedaagden weigeren hun medewerking hieraan en zijn op eerdere passeerafspraken bij de notaris, ondanks daartoe voor de afspraak op 21 april 2023 bij exploot te zijn verzocht c.q. gesommeerd, niet verschenen. Daarmee is het spoedeisend belang van eiseressen bij de vorderingen onder 2.1 sub 1 en 2 in voldoende mate gegeven.
3.3 [
gedaagde 2] heeft ter zitting geen gegronde redenen gegeven voor haar eerdere weigering om aan de verlen(g)ing van het recht van erfpacht haar medewerking te verlenen. Zij heeft zich ter zitting bereid verklaard om alsnog mee te werken. Daarmee ligt de vordering onder 2.1 sub 1 jegens haar voor toewijzing gereed.
3.4 [
gedaagde 1] heeft aangegeven niet te willen meewerken aan de verlen(g)ing van het recht van erfpacht vanwege de aanspraak die zijn ex-echtgenote, [naam ex-echtgenote] (hierna: [ex-echtgenote]), maakt op het recht van erfpacht en haar betrokkenheid uit dien hoofde bij de notariële akte van verlening erfpachtrecht. In de visie van [gedaagde 1] kan [ex-echtgenote] geen aanspraak maken op dat recht, zulks op grond van de tussen hen op 24 maart 1997 getekende scheidingsovereenkomst. Deze overeenkomst heeft hij ter zitting overgelegd.
3.5
Vaststaat dat het recht van erfpacht op naam van vader stond. Vader is in 1987 overleden. Op dat moment viel het recht van erfpacht in zijn nalatenschap. [gedaagde 1] was ten tijde van het overlijden van vader in gemeenschap van goederen gehuwd met [ex-echtgenote], waardoor het aandeel van [gedaagde 1] in het in de nalatenschap van vader vallende recht van erfpacht in de tussen [gedaagde 1] en [ex-echtgenote] bestaande gemeenschap van goederen viel. De notaris gaat er in de conceptakte van verlening erfpachtrecht vanuit dat [ex-echtgenote] aanspraak kan maken op 1/24e aandeel in het recht van erfpacht.
3.6
Omtrent het regime waaronder vader en moeder waren gehuwd zijn geen feiten gesteld of gebleken. Aangenomen wordt dat vader niet beschikte over een testament. Ervan uitgaande dat vader en moeder eveneens in gemeenschap van goederen waren gehuwd, geldt dat, op grond van het ten tijde van het overlijden van vader geldende ab intestato erfrecht, zijn erfgenamen moeder en hun vijf kinderen zijn, ieder voor 1/6e aandeel in de helft van de tussen vader en moeder bestaande huwelijksgoederengemeenschap. Aan moeder kwam daarmee 7/12e aandeel in het recht van erfpacht toe en aan de vijf kinderen ieder 1/12e aandeel. [ex-echtgenote] kan in beginsel dus aanspraak maken op (1/12e gedeeld door 2=) 1/24e aandeel in het recht van erfpacht. Daar gaat de notariële (concept) akte ook terecht vanuit.
De stelling van [gedaagde 1] dat met de scheidingsovereenkomst en de bedoeling van partijen daarbij de tussen hem en [ex-echtgenote] bestaand hebbende huwelijksgoederengemeenschap is verdeeld en dat [ex-echtgenote] geen aanspraak kan maken op een aandeel in het recht van erfpacht, beoordeelt het Gerecht als volgt. In de (door [gedaagde 1] overgelegde) scheidingsovereenkomst zijn gedetailleerde verdelingsafspraken gemaakt. Daarbij is over de verdeling van de aanspraak die [gedaagde 1] heeft op het in de nalatenschap van zijn vader vallende recht van erfpacht niet uitdrukkelijk bepaald (en evenmin hebben [gedaagde 1] en [ex-echtgenote] elkaar kwijting verleend teneinde de verdeling tussen hen als geheel afgerond te beschouwen). Daarmee staat deze kwestie tussen hen nog open en is vooralsnog niet met de vereiste mate van waarschijnlijkheid uit te sluiten dat [gedaagde 1] het gelijk aan zijn zijde heeft. [gedaagde 1] heeft dus terechte bezwaren tegen het passeren van voorliggende akte en handelt daarom niet onrechtmatig door niet zijn medewerking aan de voorgenomen akte te willen verlenen.
3.7
In de omstandigheden van het geval, gelet op het belang van de erfgenamen van de vader en de moeder, waaronder eiseressen, bij het behoud van het recht van erfpacht en ter voorkoming van onzekerheden bij en extra kosten voor het aanvragen van een nieuw erfpachtrecht, ziet het Gerecht aanleiding om het gevorderde onder 2.1 sub 1 als volgt toe te wijzen. Gedaagden dienen mee te werken aan de voorgenomen notariële akte waarin het recht van erfpacht mede ten behoeve van [ex-echtgenote] wordt gevestigd onder de opschortende voorwaarde dat onherroepelijk in rechte komt vast te staan dat [ex-echtgenote] aanspraak op dat recht heeft, en tot welke omvang. In het hiervoor onder 1.3 aangehaalde bericht van de notaris ziet het Gerecht geen aanleiding om anders te oordelen. De visie van de notaris dat [gedaagde 1] en [ex-echtgenote] nog niet tot verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zijn overgegaan brengt mee dat deze partijen er ook voor kunnen kiezen om het aandeel in het recht van erfpacht aan [gedaagde 1] toe te delen (of dat dit rechtens wordt vastgesteld) en dat daarmee het recht van erfpacht binnen de familie [achternaam eisers & gedaagden] blijft.
3.8
In het licht van de gang van zaken tot op heden ziet het Gerecht bovendien aanleiding om de vordering onder 2.1 sub 2 eveneens toe te wijzen. De ter zitting aanwezige tolk mevrouw [naam oud-deurwaarder], oud-deurwaarder, heeft zich bereid verklaard om als onzijdig persoon op te treden, indien en voor zover gedaagden alsnog geen medewerking verlenen. Alle partijen hebben daarmee ingestemd.
3.9
De vordering onder 2.1 sub 3 is een geldvordering. Met betrekking tot een geldvordering in kort geding is terughoudendheid bij toewijzing op zijn plaats. Bij de beoordeling speelt een rol of de vordering voldoende aannemelijk is, of een onmiddellijke voorziening vereist is en of er een restitutierisico is. In het licht van de hierna uit te spreken veroordeling tot medewerking en de benoeming van de onzijdig persoon, hebben eiseressen onvoldoende aannemelijk gemaakt wat hun spoedeisend belang is bij deze vordering. De geldvordering wordt afgewezen.
3.1
Gelet op de familierechtelijke relatie tussen partijen en de aard van geschil, ziet het Gerecht aanleiding de proceskosten te compenseren.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
4.1
veroordeelt gedaagden om bij eerste oproep van de notaris en/of personeel verbonden aan het notariskantoor ‘[naam notaris]’ daartoe, ten kantore van ‘[naam notaris]’ te [adres], [stad], Aruba, te verschijnen en hun medewerking te verlenen aan het passeren van de voor de verlen(g)ing van het recht van erfpacht noodzakelijke notariële akte, onder de opschortende voorwaarde dat onherroepelijk in rechte komt vast te staan dat [ex-echtgenote] aanspraak, en tot welke omvang, op dat recht heeft,
4.2
indien en voor zover gedaagden niet aan de veroordeling onder 4.1 voldoen, benoemt mevrouw [naam oud-deurwaarder], tolk en oud deurwaarder, tot onzijdig persoon en machtigt haar om voor en namens gedaagden alle voor de verlen(g)ing van het recht van erfpacht nodige handelingen te verrichten en/of akten te ondertekenen,
4.3
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.5
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.