ECLI:NL:OGEAA:2023:141

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
10 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202100789
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake koopovereenkomst perceel eigendomsgrond en verjaring van vorderingen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen eiser en gedaagde over de nakoming van een koopovereenkomst van 11 juni 2011 betreffende een perceel eigendomsgrond. Eiser vordert dat het Gerecht verklaart dat de koopovereenkomst rechtskracht heeft behouden en niet is verjaard. Gedaagde voert verweer en stelt dat de vorderingen van eiser zijn verjaard, omdat eiser pas na een lange periode weer aanspraak heeft gemaakt op de levering van het perceel. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de vordering van eiser niet is verjaard, omdat de verjaringstermijn is gestuit door overleg tussen partijen over een probleem met de belastingdienst dat gedaagde moest oplossen. Het Gerecht oordeelt dat de prijsstijging van onroerende zaken geen geldig argument is voor gedaagde om de koopprijs opnieuw ter discussie te stellen. Het Gerecht heeft de vorderingen van eiser toegewezen en gedaagde veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis bepaalt dat gedaagde binnen twee maanden na betekening van het vonnis moet voldoen aan zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst, op straffe van een dwangsom.

Uitspraak

Vonnis van 26 april 2023
Behorend bij A.R. nr. AUA 202100789
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser]te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. A.A. Ruiz,
tegen:
[naam gedaagde]te Aruba,
gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met producties, ingediend ter griffie op 25 maart 2021;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek, met producties;
  • de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op vandaag.

2.DE FEITEN

Het volgende staat tussen partijen vast.
Partijen hebben op 11 juni 2011 een koopovereenkomst met elkaar gesloten met betrekking tot een perceel eigendomsgrond met wat daarop is gebouwd, plaatselijk bekend als [adres] in Aruba en kadastraal als [kadastraal nummers]. Als koopprijs is het bedrag van Afl. 145.000,-- bepaald, waarvan Afl. 2.500,-- vooruit moest worden betaald en het restant bij levering. Volgens de tekst van de schriftelijke overeenkomst moest [gedaagde] het perceel aan [eiser] vrij van lasten, belastingen en andere bezwaringen leveren
.Over het tijdstip van de overdracht staat in de tekst van de overeenkomst:
Ambos partido lo haci maximo esfuerso pa realisa e benta per 31 dec 2011(vrij vertaald: beide partijen zullen hun uiterste best doen om de koop [lees: levering] per 31 dec 2011 te hebben uitgevoerd).

3.HET GESCHIL

3.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat de koopovereenkomst d.d. 11 juni 2011 volledige rechtskracht heeft gehouden en niet is verjaard;
II. [gedaagde] gebiedt om die overeenkomst binnen twee weken na betekening van het vonnis na te komen en (op straffe van verbeurte van een dwangsom van Afl. 1.000,-- per dag of deel daarvan) mee te werken aan de akte tot levering van het perceel;
III. bepaalt dat indien [gedaagde] de veroordeling tot medewerking niet nakomt, dit vonnis in de plaats treedt van de notariële leveringsakte.
3.2 [
gedaagde] voert verweer. Volgens hem zijn de vorderingen van [eiser] verjaard doordat hij [gedaagde] op 19 mei 2015 heeft aangemaand om de overeenkomst na te komen en [eiser] daarna voor het eerst pas op 3 juni 2020 weer bij [gedaagde] aanspraak heeft gemaakt op de levering van het perceel. Bovendien mag [eiser] niet verwachten dat hij het perceel nu mag kopen tegen de waarde daarvan per 2011 en handelt hij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar door aanspraak daarop te maken. Ten slotte doet [gedaagde] een beroep op wijziging van omstandigheden, als bedoeld in artikel 6:258 BW.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er is niet gebleken dat de vordering van [eiser] tot levering van het perceel is verjaard. Het gaat om een vordering tot nakoming van een verbintenis uit overeenkomst tot een gegeven of een doen terwijl er geen tijd (in de zin van een resultaatsverplichting) voor die nakoming is bepaald. Ingevolge het tweede lid van artikel 3:307 BW begint de verjaringstermijn (van 5 jaar) voor een dergelijke vordering te lopen op de dag, volgende op die waarop de schuldeiser heeft medegedeeld tot opeising over te gaan. [gedaagde] beroept zich op het verjaren van de vordering door verloop van een termijn van vijf jaar nadat [eiser] op 19 mei 2015 levering van hem had geëist, maar die verjaring is in elk geval op 20 augustus 2019 gestuit doordat partijen via WhatsApp met elkaar hebben overlegd over het probleem met de belastingdienst dat [gedaagde] nog moest oplossen (kennelijk: om het perceel beslagvrij aan [eiser] te kunnen leveren). Uit deze WhatsApp-berichten (productie 19 bij verzoekschrift) blijkt dat [eiser] begrip toonde voor het feit dat dit probleem nog niet was opgelost en dat partijen het erover eens waren dat zij eraan blijven werken om de zaak gereed te krijgen (lees: om de levering van het perceel mogelijk te maken). Hierdoor heeft [eiser] ondubbelzinnig zijn recht op levering voorbehouden, terwijl [gedaagde] dat recht daardoor ook nog eens heeft erkend. Het beroep op verjaring faalt daarom.
4.2
Nu, circa 10 jaar later, zijn de prijzen van onroerende zaken hoger geworden. [gedaagde] kan echter aan die prijsstijging geen geldig argument ontlenen om de kooprijs opnieuw ter discussie te stellen. De beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid en wijziging van omstandigheden mogen slechts onder bijzondere omstandigheden door het Gerecht worden toegepast. Door de beperkende werking wordt namelijk de overeenkomst waarmee [gedaagde] destijds heeft ingestemd eenzijdig verbroken. Dat mag de rechter slechts in uitzonderlijke gevallen honoreren. Met name is niet gebleken dat het aan [eiser] valt te wijten dat de levering nog niet heeft plaatsgevonden. Marktwerking kan ook al niet als onvoorziene omstandigheid worden aangemerkt. Dit alles leidt ertoe dat de vorderingen van [eiser] zullen worden toegewezen.
4.3
In de processtukken is nog gediscussieerd over de vraag of een door de belastingdienst op het perceel gelegd beslag in de weg zou staan aan onberispelijke nakoming van de leveringsplicht door [gedaagde]. Dat is volgens de tekst van de overeenkomst zeker het geval: daarin is bepaald dat het perceel vrij van beslag zal moeten worden geleverd.
4.4
Het Gerecht ziet reden om een ruimere termijn voor nakoming van de leveringsplicht te bepalen, om [gedaagde] in staat te stellen de levering behoorlijk voor te bereiden. Het Gerecht stelt een maximum aan (gematigde) dwangsommen vast.
4.5 [
gedaagde] wordt in het ongelijk gesteld en wordt daarom in de proceskosten veroordeeld. Het Gerecht begroot die kosten op het door [eiser] betaalde griffierecht van Afl. 750,-- en op een vergoeding voor gemachtigdensalaris van Afl. 2.500,--, dit overeenkomstig het liquidatietarief (2 punten, tarief 5).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
I. verklaart voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst d.d. 11 juni 2011 voor de onroerende zaak, het perceel eigendomsgrond met daarop gebouwd woonhuis, kadastraal bekend als [kadastraal nummers] en plaatselijk bekend als [adres] volledige rechtskracht heeft behouden en niet is verjaard;
II. gebiedt [gedaagde] om de op hem rustende verplichtingen jegens [eiser] uit de koopovereenkomst van 11 juni 2011 binnen twee maanden na betekening aan hem van dit vonnis na te komen door na ontvangst door de notaris van de restant koopprijs, volledig mee te werken aan het opmaken van de daartoe benodigde notariële transportakte tot levering van voormeld perceel aan [eiser] of aan een door [eiser] aan te wijzen derde (zoals [derde]), dit ten overstaan van notaris mr. [naam notaris] en op de door de notaris bepaalde dag en tijd alle benodigde handelingen te verrichten en/of documenten te ondertekenen die in het notariaat van die notaris gebruikelijk zijn, op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van [eiser] van Afl. 500,-- per dag of deel van een dag dat [gedaagde] dit gebod niet nakomt, met bepaling dat [gedaagde] uit hoofde hiervan niet meer dan Afl. 50.000,-- aan dwangsommen zal kunnen verbeuren;
III. bepaalt dat dit vonnis op de voet van artikel 3:300 lid 2 BW de kracht zal hebben van een in wettige vorm opgemaakte notariële akte tot levering van de eigendom van voormelde onroerende zaak aan [eiser] indien [gedaagde] de onder II. bedoelde medewerking niet verleent;
IV. veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure, tot op vandaag aan de zijde van [eiser] begroot op Afl. 750,-- wegens betaald griffierecht en Afl. 2.500,-- wegens salaris voor de gemachtigde;
V. verklaart dit vonnis onder II. tot en met IV. uitvoerbaar bij voorraad;
VI. wijst af het meer of anders door [eiser] verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 april 2023 in aanwezigheid van de griffier.