ECLI:NL:OGEAA:2023:136
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met ondertekende overeenkomst
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen na hun echtscheiding. De eiser, aangeduid als de man, en de gedaagde, aangeduid als de vrouw, waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Hun huwelijk werd ontbonden op 21 september 2020, na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 31 augustus 2020. Na een tussenvonnis op 11 mei 2022, waarin een comparitie van partijen werd bepaald, hebben beide partijen op 27 juni 2022 hun standpunten toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord.
Op 27 maart 2023 hebben partijen een regeling bereikt, vastgelegd in een ondertekende verdelingsovereenkomst, en verzocht deze op te nemen in een vonnis. Het Gerecht heeft op 10 mei 2023 uitspraak gedaan, waarbij het de overeenkomst heeft erkend en de proceskosten heeft gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vrouw kreeg toestemming om kosteloos te procederen. Het vonnis bevestigde de afspraken over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zoals neergelegd in de aangehechte overeenkomst. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.