ECLI:NL:OGEAA:2023:136

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 mei 2023
Publicatiedatum
9 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202102284
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met ondertekende overeenkomst

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, ging het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen na hun echtscheiding. De eiser, aangeduid als de man, en de gedaagde, aangeduid als de vrouw, waren gehuwd in gemeenschap van goederen. Hun huwelijk werd ontbonden op 21 september 2020, na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking op 31 augustus 2020. Na een tussenvonnis op 11 mei 2022, waarin een comparitie van partijen werd bepaald, hebben beide partijen op 27 juni 2022 hun standpunten toegelicht en vragen van het Gerecht beantwoord.

Op 27 maart 2023 hebben partijen een regeling bereikt, vastgelegd in een ondertekende verdelingsovereenkomst, en verzocht deze op te nemen in een vonnis. Het Gerecht heeft op 10 mei 2023 uitspraak gedaan, waarbij het de overeenkomst heeft erkend en de proceskosten heeft gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De vrouw kreeg toestemming om kosteloos te procederen. Het vonnis bevestigde de afspraken over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zoals neergelegd in de aangehechte overeenkomst. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

Vonnis van 10 mei 2023
Behorend bij AR nr. AUA202102284
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam eiser],
wonende te Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. C.J. Hart,
tegen:
[naam gedaagde],
wonende te Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 mei 2022 en de daarin genoemde stukken;
- de door beide partijen overgelegde nadere producties.
1.2
Bij voormeld tussenvonnis van 11 mei 2022 is een comparitie van partijen bepaald
die heeft plaatsgevonden op 27 juni 2022. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun
gemachtigden voornoemd. Allen hebben het woord gevoerd, vragen van het Gerecht
beantwoord en op elkaars stellingen kunnen reageren.
1.3
Naar aanleiding van de zitting hebben partijen onderling overleg gevoerd. Bij bericht
van 27 maart 2023 is door partijen bericht dat zij een regeling hebben bereikt die in een
door partijen ondertekende vaststellingsovereenkomst is neergelegd en is verzocht deze
overeenkomst op te nemen in een vonnis of proces-verbaal.
1.4
Vervolgens is vonnis bepaald op vandaag.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Zoals in het tussenvonnis is overwogen, waren partijen in gemeenschap van goederen gehuwd en is hun huwelijk op 21 september 2020 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 31 augustus 2020 in de daartoe bestemde registers.
2.2
Bij op 21 maart 2023 door partijen ondertekende ‘Verdelingsovereenkomst’ hebben partijen afspraken gemaakt over de verdeling van de tussen hen bestaande, ontbonden huwelijksgoederengemeenschap. Deze overeenkomst is aan dit vonnis gehecht en maakt hiervan onderdeel uit.
2.3
Omdat partijen overeenstemming hebben bereikt over de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zoals neergelegd in de aangehechte overeenkomst, zal het Gerecht, gelet op die overeenstemming en op het verzoek van partijen van 27 maart 2023, beslissen als volgt.
2.4
De aard van de procedure brengt mee dat de proceskosten worden gecompenseerd, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
3.1
verleent de vrouw toestemming kosteloos te procederen;
3.2
stelt vast dat partijen ter zake van de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap zijn overeengekomen zoals in de aangehechte overeenkomst is neergelegd;
3.3
compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.9
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.M. Tijhuis, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.