ECLI:NL:OGEAA:2023:13

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
15 mei 2023
Zaaknummer
AUA202204289
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening ex artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) inzake loonsubsidie

In deze zaak heeft Grand Café Tropical N.V. een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). Dit verzoek volgde op een beschikking van de Minister van Financiën, Economische Zaken en Cultuur, waarbij de loonsubsidie voor de verzoekster definitief was vastgesteld. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar dit bezwaar werd door de minister niet-ontvankelijk verklaard. Hierop heeft de verzoekster beroep ingesteld bij het gerecht en tegelijkertijd een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend.

De zitting vond plaats op 18 januari 2023, waarbij de partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De verzoekster voerde aan dat de minister in strijd met de rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie had gehandeld door het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren, omdat er eerder een fictieve weigering was ontstaan. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van spoedeisende belangen of onevenredig nadeel door de onmiddellijke uitvoering van de beschikking.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot schorsing van de beschikking van 18 mei 2022 afgewezen, omdat de verzoekster niet had betoogd dat de vastgestelde loonsubsidie onjuist was. De beslissing werd genomen op 8 februari 2023 en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Uitspraak van 8 februari 2023
Lar nr. AUA202204289

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

GRAND CAFÉ TROPICAL N.V.,

VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN FINANCIËN, ECONOMISCHE ZAKEN EN CULTUUR,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia (DWJZ).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 27 januari 2022 heeft verweerder de loonsubsidie ten behoeve van verzoekster definitief vastgesteld.
Hiertegen heeft verzoekster op 18 mei 2022 bezwaar gemaakt.
Bij beslissing van 22 november 2022 heeft verweerder het bezwaar van verzoekster nietontvankelijk verklaard.
Hiertegen heeft verzoekster op 2 december 2022 beroep ingediend bij het gerecht. Verzoekster heeft op 2 december 2022 ook een verzoek in de zin van artikel 54 van de Lar ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 18 januari 2023. Partijen zijn verschenen bij hun gemachtigden voornoemd. Tevens is namens verzoekster aanwezig A. Britten (directeur).
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Het verzoek
2. Het verzoek strekt ertoe de beschikking van 22 november 2022 te schorsen totdat op het door verzoekster gemaakte bezwaar is beslist. Daartoe heeft verzoekster – kort gezegd – aangevoerd dat verweerder in strijd met de rechtspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie het bezwaar van 18 mei 2022 daarbij niet-ontvankelijk heeft verklaard, nu deze beslissing is genomen nadat eerder een fictieve weigering was ontstaan.
De beoordeling
3. Het oordeel van het gerecht heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
4.1.
Anders dan verzoekster heeft aangevoerd, strekt de beschikking van 18 mei 2022 kennelijk niet tot terugvordering van enige ontvangen gelden. Verzoekster heeft niet aangevoerd welke belangen zodanig spoedeisend zijn, dat een uitspraak op het beroep niet kan worden afgewacht. Evenmin heeft verzoekster aangevoerd welk onevenredig nadeel onmiddellijke uitvoering van de beschikking van 18 mei 2022 voor haar met zich brengt. Reeds om deze reden ziet het gerecht geen grond voor schorsing van de beschikking van 18 mei 2022, zoals verzocht. Voorts heeft verzoekster niet betoogd dat en waarom de bij beschikking van 27 januari 2022 ten behoeve van verzoekster definitieve vastgestelde loonsubsidie onjuist is, zodat voorshands geen grond bestaat voor het oordeel dat deze beschikking uiteindelijk geen stand zal houden. Gelet hierop bestaat evenmin aanleiding voor het treffen van enige andere voorziening.
4.2.
Het verzoek wordt afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen grondslag.

BESLISSING

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 februari 2023 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.