Uitspraak
Y/O [maatschap]
Johnson’s Supermarket N.V,
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben eiseressen, vertegenwoordigd door mr. J.F.M. Zara, een geldvordering ingediend tegen Johnson’s Supermarket N.V. De procedure begon met een verzoekschrift op 11 december 2019, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en repliek. De eiseressen vorderen een bedrag van USD 106.278,--, vermeerderd met wettelijke rente, als vergoeding voor goederen die zij op verzoek van Johnson’s hebben ingekocht en geleverd. Johnson’s heeft echter betwist dat er een overeenkomst tot stand is gekomen, omdat de betrokken vertegenwoordiger niet bevoegd zou zijn geweest om namens het bedrijf te handelen.
Het Gerecht heeft de stellingen van beide partijen zorgvuldig overwogen. Het heeft vastgesteld dat, ondanks het verweer van Johnson’s, er voldoende aanwijzingen zijn dat eiseressen gerechtvaardigd hebben vertrouwd op de totstandkoming van de overeenkomst. Dit blijkt uit de omstandigheden waaronder de goederen zijn ingekocht en geleverd, en het feit dat Johnson’s geen actie heeft ondernomen om de situatie recht te zetten. Het Gerecht concludeert dat Johnson’s toerekenbaar de schijn heeft gewekt dat de overeenkomst bevoegdelijk tot stand is gekomen.
Uiteindelijk heeft het Gerecht de vordering van eiseressen toegewezen, met een veroordeling van Johnson’s tot betaling van USD 90.066,10, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 december 2019. Daarnaast is Johnson’s veroordeeld in de proceskosten van eiseressen, die zijn begroot op Afl. 1.910,-- aan griffiegeld, Afl. 215,-- aan verschotten en Afl. 4.000,-- aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 15 maart 2023 door mr. J.A. van Voorthuizen.