ECLI:NL:OGEAA:2023:106

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
1 augustus 2023
Zaaknummer
AUA202101026
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping in vrijwaring tussen een gedaagde en het Land Aruba

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 8 maart 2023 een vonnis uitgesproken in een incident tot vrijwaring. De eiser in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door mr. R. Marchena, vorderde een schadevergoeding van Afl. 354.950,-- van het Land Aruba, dat als gedaagde in de hoofdzaak fungeert. Het Land Aruba, vertegenwoordigd door mrs. A.F.J. Caster en Y.F.M. Kaarsbaan, heeft in het incident tot vrijwaring een oproeping gedaan van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [V.B.A]. De vordering van het Land is gericht op het verkrijgen van een veroordeling van [V.B.A] tot betaling van de schadevergoeding die het Land aan de eiser in de hoofdzaak moet voldoen, alsook een veroordeling van de eiser in de kosten van het incident.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 16 april 2021 werd ingediend, gevolgd door een incidentele vordering tot vrijwaring van het Land op 28 september 2021. De eiser in de hoofdzaak heeft op 24 november 2021 een conclusie van antwoord ingediend. Het gerecht heeft vastgesteld dat de eiser in de hoofdzaak zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het gerecht, en dat het Land voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een rechtsverhouding bestaat met [V.B.A] die hen verplicht om de gevolgen van een eventuele veroordeling te dragen.

In de uitspraak heeft het gerecht de deurwaarder opgedragen om [V.B.A] op te roepen voor de vrijwaringszaak en heeft het de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De hoofdzaak is verwezen naar een rolzitting voor een conclusie van antwoord aan de kant van het Land, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 8 maart 2023
Behorend bij A.R. no. AUA202101026
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN HET INCIDENT
in de zaak van
[Naam in de hoofdzaak, gedaagde in het incident],
wonend in Aruba,
[eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] in de hoofdzaak,
gedaagde in het incident,
hierna: [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident],
gemachtigde: mr. R. Marchena,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Het Land Aruba,
zetelend in Aruba,
gedaagde in de hoofzaak,
eiser in het incident,
hierna: het Land,
gemachtigden: mrs. A.F.J. Caster en Y.F.M. Kaarsbaan (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 16 april 2021,
- de incidentele vordering tot vrijwaring van 28 september 2021 van het Land,
- de conclusie van antwoord in het incident tot vrijwaring van 24 november 2021 van [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident].
1.2.
Vonnis in het incident is nader bepaald op vandaag.

2.HET GESCHIL

in de hoofdzaak
2.1. [
eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] vordert -samengevat- dat het gerecht bij vonnis het Land veroordeelt tot betaling aan hem van een bedrag van Afl. 354.950,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 april 2020 en de proceskosten.
in het vrijwaringsincident
2.2.
Het Land vordert naar het gerecht begrijpt -samengevat- dat het gerecht bij vonnis de oproeping in vrijwaring beveelt van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam V.B.A](hierna: [V.B.A]), gevestigd in Aruba aan de [adres] in [stad], teneinde [V.B.A] in de vrijwaringszaak bij vonnis te veroordelen tot betaling aan het Land van al hetgeen het Land krachtens het vonnis in de hoofdzaak aan [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] moet betalen en [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] veroordeelt in de kosten van het incident.
2.3. [
eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] refereert zich aan het oordeel van het gerecht.
2.4.
De stellingen van partijen worden indien nodig hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

in het vrijwaringsincident
3.1.
Het gerecht stelt voorop dat voorwaarde voor toewijzing van de incidentele vordering van het Land is dat de door hem in vrijwaring op te roepen borg ([V.B.A]) krachtens een rechtsverhouding met het Land verplicht is de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van het Land in de hoofdzaak geheel of ten dele te dragen.
3.2. [
eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] voert geen verweer. Het Land heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij een rechtsverhouding heeft met [V.B.A], die [V.B.A] verplicht de nadelige gevolgen van een eventuele veroordeling van het Land in de hoofdzaak geheel of ten dele te dragen.
3.3.
Het gerecht ziet in de omstandigheid dat [eiser in de hoofdzaak, gedaagde in het incident] geen verweer heeft gevoerd aanleiding de proceskosten te compenseren zoals in de beslissing bepaald.
in de hoofdzaak
3.4.
De hoofdzaak zal voor het nemen van een conclusie van antwoord aan de kant van het Land worden verwezen naar de
rolzitting van woensdag van 19 april 2023.
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
in het vrijwaringsincident
4.1.
beveelt de deurwaarder aan wie dit vonnis ter hand wordt gesteld om de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam V.B.A], gevestigd aan de [adres] in [stad], Aruba
uiterlijk op vrijdag 17 maart 2023in vrijwaring op te roepen om ter terechtzitting van
woensdag 19 april 2023in de vrijwaringszaak tegen het Land te verschijnen en van antwoord te dienen op de hiervoor onder 2.2. geformuleerde eis in vrijwaring van het Land onder gelijktijdige uitreiking aan haar van een afschrift van het inleidend verzoekschrift, de incidentele vordering tot vrijwaring van het Land en dit vonnis;
4.2.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 19 april 2023voor conclusie van antwoord aan de kant van het Land;
4.4.
houdt iedere (verdere) beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A. van Voorthuizen, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 8 maart 2023 in aanwezigheid van de griffier.