ECLI:NL:OGEAA:2023:101

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
31 mei 2023
Publicatiedatum
28 juli 2023
Zaaknummer
AUA202301238
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding betreffende verkoop van erfpacht woning

In deze zaak, die diende als kort geding, hebben de eisers, bestaande uit vier erfgenamen van de heer [naam erflater], een vordering ingediend om vervangende toestemming te verkrijgen voor de verkoop van een erfpachtwoning in Aruba. De eisers stelden dat de gedaagde, die in een appartement achter de woning verblijft, zijn medewerking aan de verkoop weigert. De eisers hebben eerder toestemming van de rechter gekregen om de woning te verkopen, maar de notaris heeft aangegeven dat deze machtiging niet voldoende is om de woning te gelde te maken. De eisers vorderden ook dat de gedaagde binnen 15 dagen het appartement en de woning zou verlaten, en dat hij in de proceskosten zou worden veroordeeld.

Tijdens de zitting op 4 mei 2023 zijn de eisers verschenen, terwijl de gedaagde niet is verschenen, waardoor verstek is verleend. De eisers hebben een verklaring van erfrecht overgelegd, die door de rechter werd toegelaten, ondanks dat deze niet tijdig was ingediend. De rechter heeft vastgesteld dat de eisers geen spoedeisend belang hebben bij hun vorderingen, aangezien de situatie met betrekking tot de belastingschulden al jaren bestaat en er geen nieuwe omstandigheden zijn die spoedeisendheid rechtvaardigen. Bovendien is er geen recent taxatierapport over de woning overgelegd, waardoor de rechter niet kon beoordelen of de aangeboden prijs van Afl. 180.000,-- redelijk was.

Uiteindelijk heeft het Gerecht de vorderingen van de eisers afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur op 31 mei 2023.

Uitspraak

Vonnis van 31 mei 2023
Behorend bij K.G. AUA202301238
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:

1.[eiseres], wonende in Sint Maarten,

2. [eiseres],wonende in Nederland,
3. [eiser],wonende in Aruba,
4. [eiseres]wonende in Sint Maarten,
eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: [eisers] c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff,
tegen
[naam gedaagde],
wonende in Aruba, te [adres],
gedaagde,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 4 mei 2023.
1.2
Ter zitting zijn verschenen: eiser sub 3. in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en eisers sub 1., 2. en 4. bij hun gemachtigde voornoemd. [gedaagde] is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Tegen hem is daarom verstek verleend. [eisers] c.s. hebben het woord gevoerd en hebben gepersisteerd bij de in hun verzoekschrift neergelegde stellingen en vorderingen. Zij hebben ter zitting pleitaantekeningen overgelegd die met hun instemming hebben te gelden als zijnde voorgedragen.
1.3 [
eisers] c.s. hebben ter zitting een verklaring van erfrecht overgelegd. Hoewel het op de weg van [eisers] c.s. hadden gelegen om die verklaring van erfrecht nog voor de zitting tijdig in het geding te brengen, brengt het nalaten daarvan niet met zich dat [gedaagde] ontoelaatbaar in zijn verdedigingsbelang wordt getroffen door toelating van die verklaring van erfrecht in deze procedure, nu die in de bij partijen genoegzaam bekende eerdere procedure (zie hierna onder 2.5) al is ingediend en dus is bekend bij [gedaagde]. De verklaring van erfrecht wordt daarom toegelaten.
1.4 [
eisers] c.s. hebben op 10 mei 2023 een akte houdende uitlatingen ter griffie ingediend, terwijl de zaak voor vonnis stond. Ingevolge artikel 22 van het Procesreglement kan een partij zich in een procedure als de onderhavige slechts met instemming van de wederpartij tot de rechter wenden onder vermelding dat de wederpartij daarmee heeft ingestemd. De akte van [eisers] c.s. voldoet niet aan dit voorschrift, met als gevolg dat het Gerecht die akte op grond van voormeld artikel van het Procesreglement buiten beschouwing laat.
1.5
De datum van het vonnis is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Partijen zijn allen erfgenamen van de heer [naam erflater], die op 14 januari 2009 in [x] is overleden (hierna: de erflater).
2.3
Tot de nalatenschap van de erflater (hierna: de nalatenschap) behoort onder meer het recht van erfpacht op een perceel domeingrond groot vijfhonderd veertien vierkante meter (514 m2), [kadastraal nummers], gelegen te [x] in Aruba, met het daarop gebouwde plaatselijk bekend als [adres] (hierna: het woonhuis).
2.4
Het woonhuis wordt al jaren niet bewoond en onderhouden.
2.5
Bij beschikking van dit Gerecht van 21 april 2020 zijn [eisers] c.s. gemachtigd, voor zover zij deelgenoten zijn met betrekking tot de nalatenschap van de erflater, om al het nodige te doen voor de verkoop en levering van het woonhuis teneinde dat te gelde te maken.
2.6
Het woonhuis is in 2009 getaxeerd. De vrije marktwaarde daarvan is toen vastgesteld op Afl. 237.000,-- en de executiewaarde op Afl. 190.000,--.
2.7 [
eisers] c.s. hebben tezamen besloten om het woonhuis aan eiser sub 3. te verkopen voor het bedrag van Afl. 180.000,--.
2.8 [
gedaagde] verblijft in een achter het woonhuis gelegen appartement (hierna: het appartement).

3.HET GESCHIL

3.1 [
eisers] c.s. vorderen dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. aan [eisers] c.s. vervangende toestemming verleent om het woonhuis te verkopen en te leveren aan [eiser sub 3.] voor de prijs van Afl. 180.000,--;
b. “
bepaalt dat op voet van artikel 3:300 lid 2 BW het vonnis dezelfde kracht als een in een wettige vorm opgemaakt akte van het Gerecht in de plaats zal treden van diegene die tot de rechtshandeling gehouden is of de heer [eiser sub 3.] aan te wijzen om als vertegenwoordiger in deze bij de koopakte en de leveringsakte ter bewerkstelligen van de verkoop van het woonhuis plaatselijk bekend als [adres] de handelingen zoals voornoemd mag verrichten.”;
c. [gedaagde] gebiedt om binnen 15 dagen nadat de notaris de leveringsakte van het woonhuis heeft verleden het appartement en woonhuis te verlaten, met medeneming van alle zich daarin van zijnentwege bevindende personen en goederen;
d. [gedaagde] veroordeelt in de proceskosten.
3.2 [
eisers] c.s. hebben ter onderbouwing van hun vorderingen het volgende gesteld. [gedaagde] wil zijn medewerking niet verlenen voor de verkoop van het woonhuis. [eisers] c.s. hebben inderdaad machtiging van de rechter gekregen, maar deze machtiging is volgens de notaris niet voldoende om het woonhuis te gelde te maken. De toestand van het woonhuis gaat hierdoor verder achteruit. Er is beslag gelegd op het woonhuis ten behoeve van de belastingdienst ten belope van Afl. 100.000,-. Hoe langer de belastingschulden onbetaald blijven, hoe hoger die zullen worden, aldus [eisers] c.s..
3.3 [
gedaagde] heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het eerste lid van artikel 226 Rv luidt als volgt: “
In alle spoedeisende zaken waarin, gelet op de belangen van partijen, een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist, wendt de belanghebbende partij zich tot de rechter in eerste aanleg met het verzoek om in die zaak zo spoedig mogelijk een beslissing bij voorraad te geven.”. Voor het antwoord op de vraag of [eisers] c.s. al dan niet een rechtens te respecteren spoedeisend belang hebben bij (toewijzing van) hun vorderingen wordt het volgende overwogen.
4.2 [
eisers] c.s. stellen allereerst dat het spoedeisend belang bij toewijzing van hun vorderingen met name is gelegen in de omstandigheid dat de belastingschulden blijven oplopen. Die omstandigheid is echter niet nieuw. Dat is al jaren de situatie, zodat niet valt in te zien waarom dat nu spoedeisendheid oplevert. Het feit dat eiser sub 3. het woonhuis wilt kopen voor het bedrag van Afl. 180.000,-- levert evenmin een rechtens te respecteren spoedeisend belang op. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat (1) [eisers] c.s. jaren stil hebben gezeten om het woonhuis te gelde te maken, en (2) dat is gesteld noch gebleken dat eiser sub 3. niet langer bereid is het woonhuis te kopen voor voormeld bedrag als dit niet op korte termijn kan plaatsvinden.
4.3
Vorenstaande brengt naar het oordeel van het Gerecht met zich dat zonder nadere uitleg, die ontbreekt, niet valt in te zien dat te dezen een onmiddellijke voorziening bij voorraad ten behoeve van [eisers] c.s. is vereist. Het ontbreken van een rechtens te respecteren spoedeisend belang bij toewijzing van de door [eisers] c.s. verzochte voorzieningen brengt met zich dat die voorzieningen zullen worden afgewezen.
4.4
Ten overvloede wordt nog het volgende overwogen. [eisers] c.s. zijn bij beschikking van dit Gerecht van 21 april 2020 gemachtigd om al het nodige te doen voor de verkoop en levering van het woonhuis om dat te gelde te maken. In deze procedure vorderen [eisers] c.s. een soortgelijke titel. Zonder nadere doch ook hier niet gegeven uitleg valt in dat licht niet in te zien welk rechtens te respecteren belang [eisers] c.s. bij hun onderhavige op het te gelde maken van het woonhuis ziende vorderingen hebben. Bij dit alles komt dat zonder een recent opgemaakt taxatierapport met betrekking tot de actuele vrije marktwaarde en de executiewaarde van het woonhuis niet kan worden beoordeeld en geoordeeld dat de door [eisers] c.s. bepaalde prijs van Afl. 180.000,-- voor de koop daarvan door eiser sub 3. ten opzichte van de niet verschenen [gedaagde], wiens belangen als deelgerechtigde tot de nalatenschap het Gerecht niet uit het oog mag verliezen, als redelijk en daarom aanvaardbaar heeft te gelden.
4.5
In de aard van deze procedure (een familiegeschil) ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen als na te melden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, recht doende in kort geding bij verstek:
5.1
wijst af het door [eisers] c.s. verzochte;
5.4
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen aldus dat ieder van hen
de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 31 mei 2023 in aanwezigheid van de griffier.