ECLI:NL:OGEAA:2022:97

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 januari 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
AUA202103736
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening inzake visumweigering voor familiebezoek aan Aruba

In deze zaak heeft de verzoekster, wonend in Venezuela, een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening na de afwijzing van haar visumaanvraag door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie. De afwijzing vond plaats op 25 oktober 2021, waarna de verzoekster op 18 november 2021 bezwaar heeft gemaakt. Op 14 december 2021 heeft zij het gerecht benaderd met het verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is behandeld op 12 januari 2022, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden.

De rechter heeft overwogen dat, volgens artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar), een verzoek tot schorsing van de bestreden beschikking kan worden ingediend indien de uitvoering daarvan voor de verzoekster een onevenredig nadeel zou opleveren. De Minister heeft in de afwijzing gesteld dat de verzoekster onvoldoende heeft aangetoond dat haar verblijf op Aruba noodzakelijk is en dat haar terugkeer naar Venezuela niet gegarandeerd is.

De verzoekster heeft verzocht om schorsing van de afwijzing en om te worden behandeld alsof zij in het bezit is van een geldig visum voor een periode van 21 dagen. De rechter heeft echter geoordeeld dat de periode van het aangevraagde visum inmiddels is verstreken en dat de verzoekster niet heeft aangetoond dat zij over een ander ticket beschikt voor een toekomstige reis naar Aruba. Hierdoor was er volgens de rechter geen spoedeisend belang aanwezig om het verzoek te honoreren.

De rechter heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen, met de overweging dat de belangen van de verzoekster niet zodanig spoedeisend waren dat de beslissing op bezwaar niet kon worden afgewacht. De uitspraak is gedaan door mr. A.J. Martijn en is uitgesproken in raadkamer op 26 januari 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 26 januari 2022
Lar nr. AUA202103736

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoekster],

wonend in Venezuela,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M.L. Hassell,
gericht tegen:

DE MINISTER VAN JUSTITIE, VEILIGHEID EN INTEGRATIE,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. van Wilgen (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 25 oktober 2021 (bestreden beschikking) is afwijzend beslist op de aanvraag van verzoekster om afgifte van een visum om voor familiebezoek tot Aruba te worden toegelaten.
Hiertegen heeft verzoekster op 18 november 2021 bezwaar gemaakt (bezwaar) en dit op
10 december 2021 aangevuld.
Op 14 december 2021 heeft verzoekster zich tevens tot het gerecht gewend met het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek is op 12 januari 2022 behandeld ter zitting, alwaar partijen bij hun gemachtigde zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
Ingevolge het tweede lid van genoemd artikel kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van genoemde indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
2. Aan de bestreden beschikking heeft verweerder ten grondslag gelegd dat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf van verzoekster op Aruba onvoldoende aannemelijk zijn gemaakt en dat uit de overgelegde stukken onvoldoende kan worden geconcludeerd dat verzoekster sociaal en/of economisch gebonden is in het land waar zij woonachtig is, waardoor haar tijdige terugkeer onzeker is.
3. Het verzoek strekt tot schorsing van de bestreden beschikking en het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende (naar het gerecht begrijpt) dat verzoekster wordt behandeld als ware zij in het bezit van een geldig visum om tot Aruba te worden toegelaten voor de duur van 21 dagen, totdat op het bezwaar is beslist. Daaraan legt verzoekster - kort gezegd - ten grondslag dat de bestreden beschikking aan een motiveringsgebrek lijdt en naar verwachting in de bodemprocedure zal worden vernietigd.
spoedeisend belang
4. Vaststaat dat de periode van het aangevraagde visum, te weten 20 november 2021 tot en met 10 december 2021, inmiddels voorbij is. Verzoekster heeft gesteld toch belang te hebben bij het verzoek, nu zij de mogelijkheid heeft op elk ander moment naar Aruba te reizen voor het door haar beoogde familiebezoek. Zij heeft echter niet gesteld over een andere reisticket met specifieke reisdata voor dat bezoek te beschikken, noch is dat anderszins gebleken. Onder deze omstandigheden valt naar het oordeel van de voorzieningsrechter niet in te zien dat de door verzoekster gestelde belangen zodanig spoedeisend zijn, dat de aldus door verweerder te geven beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht.
5. Gelet hierop, zal het verzoek worden afgewezen.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht
wijsthet verzoek
af.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.J. Martijn, rechter, en uitgesproken in raadkamer op woensdag, 26 januari 2022, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.