ECLI:NL:OGEAA:2022:85

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 februari 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
AUA202002840
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen vonnis inzake schadevergoeding voor auto tijdens reparatie

Op 2 februari 2022 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een vonnis gewezen in een verzetprocedure tussen [eiser] en [gedaagde]. [Eiser], vertegenwoordigd door advocaat mr. P.M.E. Mohamed, heeft verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 9 september 2020, waarin hij werd veroordeeld tot betaling van Afl. 24.234,42 aan [gedaagde] voor schade aan een auto die bij hem in reparatie was. [Gedaagde], vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, heeft gesteld dat de auto, een Audi A3, tijdens de reparatie schade heeft opgelopen, wat [eiser] ontkent. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [eiser] tijdig verzet heeft ingesteld en dat de zaak verder moet worden onderzocht. Het Gerecht heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om getuigen te horen om zijn stellingen te onderbouwen. De zaak is verwezen naar een terechtzitting op 24 maart 2022, waar maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord. Het Gerecht heeft verdere beslissingen aangehouden tot na deze zitting.

Uitspraak

Vonnis van 2 februari 2022
Behorend bij A.R. nr. AUA202002840
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS op het verzet van:
[eiser],
h.o.d.n.
[naam eenmanszaak],
te Aruba,
opposant,
hierna ook te noemen: [eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. P.M.E. Mohamed,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
geopposeerde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 27 februari 2020 ter griffie ingediende tegen [eiser] gerichte (oorspronkelijke) verzoekschrift van [gedaagde], met producties;
- het bij verstek uitgesproken vonnis van dit Gerecht van 9 september 2020 onder zaaknummer A.R. AUA202000673 (hierna: het vonnis waarvan verzet), waarbij [eiser] uitvoerbaar bij voorraad is veroordeeld tot betaling aan [gedaagde] van Afl. 24.234,42 te vermeerderen wettelijke rente gerekend vanaf 27 februari 2020 tot de dag der voldoening Verder is [eiser] bij dat vonnis uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld in de proceskosten gevallen aan de zijde van [gedaagde] begroot op Afl. 2.250,--;
- het op 11 november 2020 ter griffie ingediende verzetschrift van [eiser], met één productie;
- de conclusie van antwoord in oppositie van [gedaagde], met producties;
- de conclusie van repliek in oppositie van [eiser] en die van Martinez.
1.3
Vonnis is met welgemeende excuses voor alle vertraging nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN IN OPPOSITIE

2.1 [
eiser] vordert dat het Gerecht (zo het begrijpt) bij vonnis hem goed opposant verklaart, het vonnis waarvan verzet vernietigt en - opnieuw rechtdoende - de oorspronkelijke vorderingen van [gedaagde] alsnog afwijst, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer en concludeert tot - zo het Gerecht begrijpt - bevestiging van het vonnis waarvan verzet.
2.3
Voorzover voor de uitspraak in oppositie van belang worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING IN OPPOSITIE

3.1 [
eiser] heeft onbestreden gesteld dat hij eerst op 29 oktober 2020 kennis heeft genomen van het vonnis waarvan verzet, toen hij op die dag dat vonnis aantrof in zijn postbus. [eiser] heeft zijn verzetschrift op 11 november 2020 ingediend bij de griffie van dit Gerecht. Dat betekent dat [eiser] binnen de daartoe geldende wettelijke termijn van 14 dagen verzet heeft ingesteld, en daarom daarin ontvankelijk is.
3.2 [
gedaagde] heeft aan zijn oorspronkelijke vordering de stelling ten grondslag gelegd dat zijn vanuit de Verenigde Staten geïmporteerde auto van het merk/type Audi A3, Sedan 40 met als bouwjaar 2019 (hierna: de auto) gedurende de zes weken durende periode dat de auto bij de garage van [eiser] was voor het repareren van hagelschade (een aantal kleine deukjes) voor een bedrag ad Afl. 24.234,42 schade heeft bekomen aan de voorzijde daarvan welke schade [eiser] heeft geprobeerd voor [gedaagde] verborgen te houden door te trachten die te repareren. Verder heeft [gedaagde] gesteld dat hij [eiser] heeft geconfronteerd met de schade en dat [eiser] vervolgens heeft erkend dat de auto bij zijn garage schade heeft opgelopen aan de voorkant.
3.3 [
eiser] heeft niet betwist dat de auto zes weken bij zijn garage is geweest voor reparatie van hagelschade. [eiser] heeft de door [gedaagde] geconstateerde schade aan de auto ad Afl. 24.234,42 zoals omschreven in door [gedaagde] overgelegde schaderapport (productie 4 bij het oorspronkelijke verzoekschrift van [gedaagde]) evenmin bestreden. In het licht van die vaststaande stellingen stelt [eiser] echter dat de auto gedurende de periode dat die bij zijn garage was geen schade aan de voorkant heeft bekomen zoals gesteld door [gedaagde], en dat hij nooit heeft erkend dat daarvan sprake was. Dat verweer brengt met zich dat die stellingen van [gedaagde] vooralsnog niet vaststaan. Nu [gedaagde] levering van bewijs heeft aangeboden zal hij in de gelegenheid worden gesteld om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen dat de auto gedurende de zes weken durende periode dat die voor reparatie van hagelschade bij de garage van [eiser] was schade heeft opgelopen aan de voorzijde daarvan en/of dat [eiser] heeft erkend dat dit het geval was.
3.4
De zaak zal daartoe worden verwezen naar de in het dictum vermelde terechtzitting, tijdens welke maximaal drie getuigen kunnen worden gehoord. Als dan blijkt dat [gedaagde] nog meer getuigen wil doen horen zal daarvoor een nadere zitting worden bepaald. Indien de te horen getuigen de Nederlandse Taal niet of onvoldoende beheersen, dient [gedaagde] zelf zorg te dragen voor een beroepsmatig optredende tolk. [gedaagde] dient uiterlijk drie dagen voor de zitting de personalia van de door hem voor te brengen getuigen schriftelijk kenbaar te maken aan het Gerecht en aan [eiser].
3.5
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.DE UITSPRAAK IN OPPOSITIE

Het Gerecht:
-stelt [gedaagde] in de gelegenheid om door middel van het doen horen van getuigen te bewijzen dat de auto gedurende de zes weken durende periode dat die voor reparatie van hagelschade bij de garage van [eiser] was schade heeft opgelopen aan de voorzijde daarvan en/of dat [eiser] heeft erkend dat dit het geval was;
-verwijst de zaak daartoe naar de terechtzitting van
donderdag 24 maart 2022 om 09:00 uur, tijdens welke zitting maximaal 3 getuigen gehoord kunnen worden;
-bepaalt dat [gedaagde] uiterlijk drie dagen voor die zitting de personalia van de door hem voor te brengen getuigen schriftelijk kenbaar dient te maken aan het Gerecht en aan [eiser];
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 2 februari 2022.