In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 maart 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2020, en de schorsing van het ouderlijk gezag van de moeder. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, waarbij de moeder en de voorgestelde gezinsvoogd aanwezig waren tijdens de zitting op 15 februari 2022. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader, die de minderjarige niet heeft erkend. De moeder oefent het gezag alleen uit, maar is eerder geschorst uit dit gezag door een beschikking van 5 oktober 2021, waarbij de minderjarige aan de Voogdijraad was toevertrouwd tot 5 april 2022.
Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot opheffing van de schorsing van de moeder en tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor een periode van één jaar, met benoeming van de voorgestelde gezinsvoogd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de minderjarige een veilige en stabiele omgeving te bieden, wat blijkt uit haar psychiatrische problemen en onverwerkte trauma's. De moeder heeft geen inzicht in de behoeften van de minderjarige en heeft haar eigen behoeften vooropgesteld, wat heeft geleid tot verwaarlozing van de minderjarige.
Het gerecht heeft geoordeeld dat de minderjarige onder toezicht moet worden gesteld, gezien de bedreiging van haar ontwikkeling en welzijn. De moeder heeft geen bezwaren geuit tegen het verzoek, en het gerecht heeft besloten om de voorgestelde gezinsvoogd te benoemen en de minderjarige op te nemen in ‘Casa Cuna’ voor de duur van één jaar. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.