ECLI:NL:OGEAA:2022:80

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
AUA202103884
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van een minderjarige en schorsing van ouderlijk gezag

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 maart 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren op [geboortedatum] 2020, en de schorsing van het ouderlijk gezag van de moeder. De Voogdijraad heeft het verzoek ingediend, waarbij de moeder en de voorgestelde gezinsvoogd aanwezig waren tijdens de zitting op 15 februari 2022. De vader was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De minderjarige is geboren uit de relatie tussen de moeder en de vader, die de minderjarige niet heeft erkend. De moeder oefent het gezag alleen uit, maar is eerder geschorst uit dit gezag door een beschikking van 5 oktober 2021, waarbij de minderjarige aan de Voogdijraad was toevertrouwd tot 5 april 2022.

Het verzoek van de Voogdijraad strekt tot opheffing van de schorsing van de moeder en tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor een periode van één jaar, met benoeming van de voorgestelde gezinsvoogd. Het gerecht heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om de minderjarige een veilige en stabiele omgeving te bieden, wat blijkt uit haar psychiatrische problemen en onverwerkte trauma's. De moeder heeft geen inzicht in de behoeften van de minderjarige en heeft haar eigen behoeften vooropgesteld, wat heeft geleid tot verwaarlozing van de minderjarige.

Het gerecht heeft geoordeeld dat de minderjarige onder toezicht moet worden gesteld, gezien de bedreiging van haar ontwikkeling en welzijn. De moeder heeft geen bezwaren geuit tegen het verzoek, en het gerecht heeft besloten om de voorgestelde gezinsvoogd te benoemen en de minderjarige op te nemen in ‘Casa Cuna’ voor de duur van één jaar. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 29 maart 2022
behorend bij EJ AUA202103884
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
met betrekking tot de minderjarige:
[Minderjarige],geboren op [geboortedatum] 2020 in Aruba,
hierna: de minderjarige,
belanghebbenden:
[Naam moeder], de moeder,
[Naam vader], de vader,
[Naam voorgestelde gezingsvoogd], de voorgestelde gezinsvoogd.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 15 december 2021,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 15 februari 2022, in aanwezigheid van de raadsonderzoekers van de Voogdijraad, mevrouw [X] en mevrouw [Z], de moeder in persoon en de voorgestelde gezinsvoogd. De vader is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
De minderjarige is geboren uit de affectieve relatie tussen de moeder en de vader. De vader heeft de minderjarige niet erkend. De moeder oefent van rechtswege het gezag over de minderjarige alleen uit.
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 5 oktober 2021 is de moeder uit het gezag dat zij over de minderjarige uitoefent geschorst en is de minderjarige voorlopig, tot 5 april 2022, aan de Voogdijraad toevertrouwd.

3.HET VERZOEK

Het ter zitting gewijzigde verzoek strekt – naar het gerecht begrijpt – tot opheffing van de schorsing van de moeder uit het ouderlijk gezag en tot ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode van één jaar, met benoeming van [naam voorgestelde gezingsvoogd] tot gezinsvoogd. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarige in ‘Casa Cuna’ verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
In het rapport dat de Voogdijraad heeft overgelegd staat het volgende. De moeder heeft geen inzicht in de behoeften van de minderjarige en zet haar eigen behoeften op de eerste plek. Zij onderschat mogelijke gevaren uit de omgeving en brengt hierdoor de minderjarige in gevaar. Zo is de minderjarige uit de eetstoel gevallen en is zij een keer in kokend heet water gestopt. De moeder heeft psychiatrische problemen en onverwerkte trauma’s die behandeld moeten worden. Zij heeft geen stabiele en veilige woonplek en kan de minderjarige geen veiligheid, stabiliteit, structuur en routine bieden. Het is moeder na één jaar intensieve begeleiding in het tienermoederhuis (nog) niet gelukt om voor de minderjarige te zorgen en haar tegemoet te komen in haar behoeften. De minderjarige is zonder toezicht niet veilig bij de moeder. De minderjarige wordt door de moeder verwaarloosd, waardoor de ontwikkeling van de minderjarige verstoord wordt. Deze omstandigheden maken dat de ontwikkeling van de minderjarige thans met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd en dat een kinderbeschermingsmaatregel in de vorm van een ondertoezichtstelling nodig is, aldus nog steeds de Voogdijraad.
4.3
Gelet hierop en nu de moeder geen bezwaren heeft geuit tegen het verzoek, is het gerecht van oordeel dat een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart, aangewezen is. Het gerecht zal hierbij mevrouw [naam voorgestelde gezingsvoogd] benoemen tot gezinsvoogd.
4.4
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in ‘Casa Cuna’.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
heft op de schorsing van de moeder uit het ouderlijk gezag over [minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2020 in Aruba,
stelt [minderjarige] onder toezicht voor de duur van één jaar, ingaande heden,
benoemt [naam voorgestelde gezingsvoogd] tot gezinsvoogd,
beveelt de plaatsing van [minderjarige] in ‘Casa Cuna’, voor de duur van één jaar, ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 29 maart 2022 door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.