Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 2 november 2021;
- de mondelinge behandeling van 15 februari 2022, waarbij zijn verschenen verzoeker in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde, en de curatrice in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 29 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzoek tot opheffing van de curatele van de verzoeker, die sinds 2015 onder curatele was gesteld vanwege zijn gewoonte van drugs- en alcoholmisbruik. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff, heeft op 2 november 2021 een verzoekschrift ingediend om de curatele op te heffen. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 februari 2022 waren zowel de verzoeker als de curatrice aanwezig.
De feiten van de zaak tonen aan dat de verzoeker in 2015 onder curatele was gesteld, met zijn zoon als curator. In 2021 werd de zoon ontslagen als curator en werd mevrouw [belanghebbende 2] benoemd als nieuwe curatrice. De verzoeker heeft in zijn verzoekschrift aangegeven dat de omstandigheden die tot de curatele hebben geleid, niet meer aanwezig zijn. Het gerecht heeft de processtukken en verklaringen van een psycholoog en een psychiater in overweging genomen.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gronden voor de curatele niet meer bestaan en heeft op basis van artikel 1:389 lid 1 BW besloten de curatele op te heffen. De beslissing is genomen door mr. A.J. Martijn, rechter in dit gerecht, en de beschikking is gegeven ter terechtzitting op 29 maart 2022.