In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 6 juli 2022 een vonnis uitgesproken in een incident tot vrijwaring. De zaak betreft een geschil tussen een opposant, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, en de naamloze vennootschap WATER- EN ENERGIEBEDRIJF ARUBA (W.E.B.) N.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. A.E. Barrios. De opposant heeft verzet aangetekend tegen een eerder door het Gerecht uitgesproken betalingsbevel, waarbij hij werd bevolen om een bedrag van Afl. 2.632,40 aan W.E.B. te betalen, vermeerderd met rente en kosten. De opposant vordert dat het Gerecht de eerdere beschikking vernietigt en de oorspronkelijke vordering van W.E.B. afwijst.
In het incident heeft de opposant verzocht om zijn ex-echtgenote in vrijwaring op te roepen, omdat hij meent dat zij verantwoordelijk is voor de waterkosten die zijn ontstaan na hun scheiding. De opposant stelt dat hij de woning heeft verlaten en dat zijn ex-echtgenote het genot van de woning en het watergebruik heeft voortgezet. W.E.B. heeft verweer gevoerd en betwist dat de ex-echtgenote enige verplichting heeft jegens de opposant.
Het Gerecht heeft geoordeeld dat er voldoende grond is voor de oproeping in vrijwaring, omdat de rechtsverhouding tussen de opposant en zijn ex-echtgenote mogelijk leidt tot aansprakelijkheid voor de waterkosten. Het verzoek tot oproeping in vrijwaring is toegewezen, en de ex-echtgenote is bevolen om te verschijnen op de zitting. De hoofdzaak zal in de stand waarin deze is gebleven worden voortgezet, en verdere beslissingen zijn aangehouden.